• No results found

In deze paragraaf zal worden achterhaald wat volgens de geneeskundestudenten de positieve en negatieve aspecten van complementaire en reguliere zorg zijn. Er wordt nagegaan of ze de ene vorm van zorg beter of waardevoller vinden dan de ander. In de volgende subparagrafen zullen complementaire en reguliere zorg om de beurt worden besproken, waarbij voor allebei de vormen van zorg zowel positieve als negatieve aspecten naar voren komen.

5.4.1 Houding tegenover complementaire zorg

Een positief aspect van complementaire zorg dat tijdens de gesprekken met zeven respondenten sterk naar voren kwam is dat ze onder de indruk zijn van de aandacht die aan de patiënten wordt besteed. Sam (20) zegt hierover:

“Maar dat je iemand met aandacht, bijvoorbeeld met zo’n manuele therapie, gewoon iemand aandacht geven of bindweefsel los masseren, weet ik het wat, ik geloof dat je

35

er echt wel mensen ook goed mee kan doen. Dat het misschien de aandacht alleen al is die iemand beter maakt”.

Yaël (20) denkt dat patiënten de aandacht van dokters zeer op prijs stellen. Een positief aspect dat nauw aansluit bij het aspect van aandacht, is dat patiënten zich in de complementaire zorg volgens negen respondenten erg gehoord en begrepen voelen. Er is meer empathie en begrip van arts naar patiënt. Shai (22) denkt dat de patiënt in de complementaire zorg meer het gevoel heeft “…dat het oké is wat hij voelt en dat hij alles kwijt kan en dat het logisch is. En

dat hij alles kan vertellen”. Ook vinden de respondenten het mooi dat de patiënt in de

complementaire zorg als geheel wordt bekeken. Er is meer aandacht voor de manier waarop alles met elkaar samenhangt. Er wordt volgens Sam (20) naar de hele persoon gekeken en het hele verhaal van de patiënt wordt gehoord. Ook Yaël (20) zegt:

“Maar wat ik dan wel weer een heel mooi aspect vind uit de complementaire zorg, wat ik wel wil toepassen, is dat je kijkt naar de hele patiënt en niet alleen naar hun klacht. Dat is wel iets wat ik meegenomen heb van het vak. Waar ik dan later misschien wel meer op zou willen letten”.

Een negatief aspect van complementaire zorg dat tijdens de interviews bij zes respondenten werd benoemd is dat er volgens hen weinig bewijs voor complementaire zorg bestaat. Een ander negatief aspect is dat de complementaire geneeswijzen volgens vier respondenten geavanceerde technieken en operaties missen die bijvoorbeeld nodig zijn in acute en/of levensbedreigende situaties en bij complexe ziektes zoals kanker.

5.4.2 Houding tegenover reguliere zorg

Het meest genoemde positieve aspect van reguliere zorg is dat er zoveel onderzoek wordt gedaan en zoveel bewijs in het reguliere circuit wordt geleverd. Evidence Based Medicine wordt door veel respondenten erg gewaardeerd. Onder andere Sam (20) zegt Evidence Based

Medicine belangrijk te vinden:

“Ik denk hè, je moet wel gruwelijk goed nadenken voordat je iets doet. En ik denk dat zo’n Evidence Based Medicine wel een manier is om er gruwelijk goed over na te denken”.

Toch is Evidence Based Medicine volgens vijf studenten ook niet alles. Shai (22) neemt een middenpositie aan:

36

“Ik denk dat Evidence Based gewoon heel belangrijk is om het in het ziekenhuis goed te laten functioneren, als basis, maar dat daarnaast, ja ik weet niet, niet Evidence Based ook een rol kan spelen, omdat het gewoon effect heeft”.

Yaël (20) heeft naar eigen zeggen bij het keuzevak ‘Complementaire zienswijzen in de zorg’ geleerd dat Evidence Based Medicine soms misleidend is. Volgens Yaël zijn er meer dingen goed werkzaam en niet per se Evidence Based. Al lijkt reguliere zorg volgens Ivy (21) heel erg gebaseerd op feiten waardoor alles dus altijd zou moeten werken, weten we van heel veel middelen die dagelijks gebruikt worden niet of het gaat werken. Dit komt volgens Jamie (21) doordat je in de praktijk bijna nooit iemand hebt die precies binnen het onderzoek valt zoals het is bedoeld, waardoor je je kan afvragen of het wel zo Evidence Based is. Om deze reden moet je volgens Jamie ook redelijk open staan voor andere vormen die misschien niet

Evidence Based zijn.

Zoals in paragraaf 5.3.2 is besproken wordt er tegenwoordig in de geneeskundeopleiding in Utrecht vanaf het eerste jaar communicatieonderwijs aangeboden. Veel respondenten laten tijdens de interviews weten dat ze dit erg goed en belangrijk vinden. Noah (25) plaatst hier wel de kritische kanttekening bij dat het heel mooi is om te leren om beter met de patiënt te communiceren en je beter in de patiënt in te leven, maar dat er in de praktijk helemaal geen tijd is om daarover na te denken. Een veelgenoemd negatief aspect van reguliere zorg, dat al in de vorige paragraaf aan bod is gekomen, is dan ook dat er weinig tijd voor de patiënt is in de reguliere zorg, al kunnen reguliere artsen hier weinig aan doen.

Daarnaast liet paragraaf 5.3.2 zien dat de arts-patiënt relatie volgens een aantal respondenten de afgelopen jaren aan verandering onderhevig is en het steeds gelijkwaardiger wordt. Dit is voor alle respondenten iets positiefs. Toch vinden een aantal respondenten dat er nog steeds enige hiërarchie bestaat in de arts-patiënt relatie, wat ook zijn voordelen heeft. Sam (20) vindt dat de arts niet voor niets heeft gestudeerd en daarom dus wel enig overwicht heeft en vanuit zijn positie adviezen aan de patiënt kan geven. Wat Kris (22) ook weer fijn vindt aan de reguliere zorg is dat het ‘lekker down to earth’ is. Ook volgens Jamie (21) is reguliere zorg gewoon duidelijk en hebben mensen daar ook wel heel erg behoefte aan.

Verder vinden verschillende respondenten het niet prettig dat er over het algemeen in de reguliere zorg een minder persoonlijke benadering van de patiënt is en dat vaak niet de context wordt meegenomen. Jamie (21) vindt dat het algehele plaatje van de patiënt wel mist in de reguliere zorg. Charlie (23) ziet een gelijkenis tussen de reguliere zorg en een machine

37

die zo efficiënt mogelijk zou moeten werken, het mist een beetje medemenselijkheid volgens Kris (22).

5.4.3 Deelconclusie

In deze paragraaf is een antwoord gezocht op de deelvraag: Hoe denken

geneeskundestudenten die het vak ‘Complementaire zienswijzen in de zorg’ hebben gevolgd over de verschillende denkbeelden van complementaire en reguliere zorg?

Geconcludeerd kan worden dat complementaire en reguliere zorg volgens de geneeskundestudenten beiden zowel positieve als negatieve aspecten kennen. Erg positief aan de complementaire zorg is dat er zoveel tijd en aandacht is voor de patiënt, waardoor de patiënt zich echt gehoord en begrepen voelt. Daarnaast is de persoonlijke benadering van de patiënt en de benadering van de patiënt als geheel persoon een mooi aspect van de complementaire zorg. Een negatief aspect van complementaire zorg is het ontberen van onderzoek en bewijs. Daarnaast missen sommige respondenten de meer geavanceerde technieken die de reguliere zorg wel biedt. Over de reguliere zorg waren de meningen van de respondenten onderling meer verdeeld. Wat de een positief aan de reguliere zorg vond, zag de ander als negatief. Zo waren veel respondenten positief over de Evidence Based Medicine van de reguliere zorg, maar vonden een aantal respondenten ook dat Evidence Based Medicine niet alles is. Daarnaast zijn de respondenten aan de ene kant blij met het communicatieonderwijs op hun opleiding, maar denken ze anderzijds dat er in de praktijk van reguliere zorg weinig tijd is om dit toe te passen. Verder is de steeds gelijkwaardiger wordende arts-patiënt relatie in de reguliere zorg een goede verbetering, maar is er anderzijds ook iets te zeggen voor enige hiërarchie. Tot slot missen sommige respondenten de persoonlijke benadering in de reguliere zorg. De respondenten vinden duidelijk zowel complementaire als reguliere zorg iets waardevols hebben.