• No results found

4. Hoofdstuk 4 Hoop voor de Toekomst

4.2 Hoop als Overtuiging & Practice

De notie hoop is in verschillende disciplines zoals filosofie en theologie een belangrijk object van studie. Er is tevens veel over hoop geschreven in de context van de gezondheidszorg (Brown et al. 2010, Eggerman & Panter-Brick 2010, Simpson 2004) en psychologie (Bernardo 2010, Du, King 2013, Valle et al. 2006). Het concept is echter niet beperkt tot deze disciplines. Binnen antropologie is er vanaf het begin van het millennium sprake van een hernieuwde focus op de theoretische meerwaarde van hoop (Crapanzano 2003, Hage 2003, Mar 2005, Miyazaki 2006, Narotzky & Besnier 2014, Pine 2014, Zigon 2009). Er is opvallend veel geschreven over het concept hoop in het kader van migratie, onder andere door de antropologe Francis Pine (2014). Ze omschrijft hoop als een notie die berust op de capaciteit van verbeelding, een gevoel van tijd en temporele vooruitgang, een verlangen naar het geloven in een betere toekomst of in de mogelijkheid dat iets zal veranderen en tot op zekere hoogte op onzekerheid (Pine 2014: S96). Ze stelt daarnaast dat ook in het geval van ontwrichte levens er verschillende ideeën ontstaan over vrijheid, hoop en de toekomst. Deze

51 ideeën zijn volgens haar diepgeworteld in verschillende strategieën waaronder migratie waarbij mensen bewegen tussen verschillende economische regimes en verschillende temporaliteiten (ibid.: S103).

De antropologen Susan Narotzky en Nico Besnier (2014) richten zich eveneens op de notie hoop in het artikel Crisis, Hope en Value en de manier waarop mensen hun (economische) leven organiseren. Ze kijken hierbij niet enkel naar materiele omstandigheden maar ook naar spirituele, sociale, affectieve en intellectuele dimensies waaronder hoop (Narotzky & Besnier 2014: S14). In het kader van migratie is hoop volgens de auteurs sterk verbonden met de overtuiging dat sociale mobiliteit direct verband houdt met geografische mobiliteit. De antropoloog Phillip Mar richt zich tevens op hoop in het kader van migratie. Hij benadrukt daarbij eveneens het temporele aspect en definieert hoop als volgt: ‗Hope is a vital element in imaginatively structuring ongoing projects particularly long term speculative projects that involves protracted action and uncertainty‘ (Mar 2005: 365). Hij stelt daarnaast dat activiteiten gerelateerd aan hoop het bewuste anticiperen op een mogelijk object in de toekomst bevatten, zelfs wanneer het object waar op wordt gehoopt enigszins onduidelijk is.

Jarett Zigon (2009) is eveneens geïnteresseerd in de theoretische notie hoop en ziet de term als nuttig conceptueel instrument waarmee dagelijkse praktijken van mensen kunnen worden begrepen. Zigon stelt dat hoop en de wisselwerking met hopeloosheid vaak worden omschreven als de vitale kracht achter het vermogen van mensen om te handelen en ‗in de wereld te zijn‘. In zijn conceptualisering van de term hoop bied Zigon twee relevante inzichten: de perceptie van hoop als enkel passief en het idee van hoop als louter gericht op een betere toekomst (Zigon 2009: 254). Volgens Zigon bestaat hoop uit twee belangrijke componenten. Hoop is ten eerste een existentiële manier van in de wereld zijn, het is een temporele structuur die op de achtergrond speelt. Hij refereert hier naar als het passieve aspect van hoop en stelt dat:

‗Hope is passive not because there is nothing one can do to bring about or realize one‘s hopes. Rather, hope is passive because, ultimately, no matter what one does to realize their hope, hope‘s realization depends on an other, whether that other be a god, fate, chance or some other human individual‘ (ibid.: 256).

Hoop is volgens hem daarnaast een temporele oriëntatie van bewuste actie in momenten van moral breakdown, de momenten waar op het sociale en morele leven actief wordt gereflecteerd (ibid.: 258). Dit noemt hij ook wel het actieve aspect van hoop waarbij op

52 creatieve wijze gebruik wordt gemaakt van de toekomst en het verleden. Zigon laat zien dat zijn informanten (waaronder Russisch Orthodoxe Christenen en een aantal kunstenaars uit Moskou) op hun eigen manier proberen door te gaan met hun leven ondanks de beproevingen die zij moeten doorstaan. Volgens hem moet de notie hoop worden geconceptualiseerd als inherent dynamisch.

Zigon zet zich daarnaast af tegen het idee van hoop als enkel een toekomst- georiënteerde notie gericht op ‗het goede‘. Hij stelt dat hoop tevens kan worden geconceptualiseerd als motivatie voor ‗persevering through the life into which one has been thrown‘ (ibid.: 258). Hoop is een temporele practice die laat zien op welke manier iemand de toekomst zou willen vorm geven. Het is in dit geval niet enkel gericht op iets utopisch maar tevens op stabiliteit. Hoop als notie kan worden toegepast in veel situaties, iedereen kan immers hopen maar er is een verschil tussen hopen in een stabiele context en hopen binnen een instabiele context. Hoop dient in dit geval als resource die in wordt gezet voor volharding en voor de activiteiten die deze volharding in stand houdt (ibid.: 262). Met volharding bedoel ik in dit geval de kracht om verder te gaan, het niet toegeven en het vermogen om door te zetten.

Een belangrijk inzicht dat naar voren komt uit de bestaande literatuur over hoop is dat het zowel een passief als een actief aspect bevat. Hoop wordt gezien als een practice en als een overtuiging, het is zowel iets wat je doet als iets wat je hebt. Dit actieve en passieve aspect van hoop ben ik tijdens mijn veldwerk eveneens tegengekomen. In de voorgaande hoofdstukken heb ik aangetoond dat de vluchtelingen van de Limoengroep zijn onderworpen aan temporeel geweld. In dit hoofdstuk staat centraal hoe mijn informanten hiermee omgingen en wat de invloed was van hoop in dit proces. Het actieve aspect van hoop is terug te zien in de activiteiten waar ik naar zal verwijzen als hope-making practices. Deze bestonden onder meer uit het bezoeken van de kerk, het participeren in educatieve activiteiten en het werken aan de asielprocedure met behulp van buddy‘s. Deze zaken kunnen worden gezien als verschillende manieren om aan de toekomst te werken waarmee er op actieve wijze weerstand wordt geboden tegen temporeel geweld. Door het inzichtelijk te maken van de hope-making practices zal ik aantonen dat hoop in het dagelijks leven van mijn informanten een noodzakelijke overlevingsstrategie vormde. In de volgende paragraaf zal ik laten zien wat de rol is van hoop wanneer er sprake is van een voortdurende onzekere en instabiele situatie zoals in het geval van de levens van de vluchtelingen van de Limoengroep.

53