• No results found

“De Hoop” in Lunteren

In document De molenaar en de meid (pagina 25-36)

Zodra Klaasje weer thuis is in Lunteren wordt er gezocht naar een nieuwe betrekking.

Een ervaren meisje als Klaasje is een gewilde dienstbode en haar naam gaat snel rond in Lunteren en omge-ving. Zo komt het dat Klaasje al enkele we-ken later, eind 95, in betrekking gaat als dienstbode bij de mole-naarsfamilie Van Veld-huisen in Lunteren.

Menig brief uit de Be-tuwe gaat nu richting molen “De Hoop” in Lunteren.

Aan de Dorpsstraat 5 in Lunteren staat korenmolen “De Hoop”. De molen is in 855 gebouwd en staat dan op een natuurlijke hoogte helemaal vrij in de kale vlakte buiten het dorp. Het Lunterse Buurtboek vermeldt dat op 4 januari 854 door het buurtbestuur grond is afgestaan aan J.A. Ross om daarop een korenmolen te plaatsen voor tweehonderd gulden. In 855 kan de molen in gebruik worden genomen. In 856 verkoopt de heer Ross de molen aan Arie Mulder, die een woonhuis bij de molen laat bouwen. Ross zelf emigreert naar Amerika. Op  april 870 is Evert Floris Roelofsen de volgende eigenaar. Hij verkoopt de molen op  december 9 aan Hendrikus van Veld-huisen voor .500 gulden. Daarvoor heeft Van VeldVeld-huisen al op verschillende molens in de omgeving gewerkt en ervaring opgedaan, onder meer in Wageningen, Renswoude, Woudenberg, Putten, Achterberg, Teuge en Ede. Op  december 884 heeft hij als vijftienjarige knecht ook even dienst gedaan bij molenaar Roelofsen op “De Hoop”. Hij is dus al bekend met de molen in Lunteren. De zaken gaan, na een moeilijke start, al vrij snel erg goed. Er wordt een gasmotor en een dieselmotor aangeschaft, wat maakt dat de molenaar niet meer van de wind afhankelijk is. Het echtpaar Van Veldhuisen bestaat uit vader Hendrikus van Veldhuisen, moeder Gijsbertje Evertse en hun vijf zonen:

Willem (898), Cornelis (Cees, 90), Marinus (Mies, 905), Evert Jan (909) en Wouter (9). Na het overlijden van vader Hendrikus van Veldhuisen in 95 nemen zijn zonen Willem, Cornelis en Evert Jan het molenbedrijf over.

Anno 009 staat de molen helaas stil en wordt voor het voorbestaan gevreesd.

Huize “Kloosterkamp” aan ’t Kloostereind in Opheusden, met Netta Eerbeek voor het hek. Dit is haar ouderlijk huis, waar ook haar oma Jansje Bikkel is overleden.

Molen “De Hoop” van de familie Van Veldhuisen in Lunteren.

Molenaar Hendrikus van Veldhuisen heeft in molen

“De Hoop” een gedicht in de balken achtergelaten.

Hier maalt men graan tot meel.

Voor rijk of arm, ’t is me evenveel.

Dat doe ik voor een klein gewin.

Voor mij en mijn gezin.

Maar om ’t iedereen van pas te maken.

Dat zijn de moeilijkste zaken.

Die men op de wereld vindt.

Ik woon hier aan de weg.

Wat zou ik meerder wensen.

De zegen van de Heer.

De gunst van vele mensen.

Dat het molenaarsleven niet altijd makkelijk is, getuigt het volgende rijmpje van een onbekende molenaar.

Het molenaarsleven

heeft God de wereld gegeven.

Maar het zakken dragen boven macht is door de duivel zelf bedacht.

50 5

Klaasje heeft het snel goed naar haar zin bij de familie Van Veldhuisen. Als dienstbode bij mevrouw Van Veldhui-sen ziet ze veel van het meelbedrijf. Boeren en bakkers uit de omgeving komen om graan te brengen en meel te halen. In buurtschap De Valk onder Lunteren staat nog steeds de fraaie boerderij Het Heiveld. Op deze boerderij woont de familie Bouw. Weduwe Hendrika Martina Bouw woont er met nog zes van haar acht kinderen, waar-onder zoon Meeuwis. Meeuwis is in 96 als boerenzoon werkzaam op de ouderlijke boerderij. Daarom komt hij met regelmaat in Lunteren bij molen “De Hoop” om graan te brengen of meel op te halen. Daar treft hij de nieuwe dienstmeid Klaasje van Harten aan, waarbij de vonk al snel overslaat.

De eerste ontmoeting met Klaasje heeft in ieder geval zo rond het einde van het jaar 95 plaats. In latere verhalen van Klaasje wordt gerept over een verkeringstijd van zeven jaar. Dat betekent dat de vonk dus al vrijwel direct in het begin van haar betrekking eind

95, begin 96 moet zijn overgeslagen.

De verkering tussen Meeuwis en Klaasje is een feit. Beiden zijn pas twintig jaar en dus wordt er niets overhaast gedaan. Meeuwis is voor de zonen Van Veldhuisen een goede bekende. Ook Klaasjes zusters Eefje, Gijsje en Bertha en de stiefbroers Jan en Aart van den Brink komen regelmatig over de vloer bij molen “De Hoop”. De groepsfoto laat zien dat de verstandhouding goed is. Het is de eer-ste foto waarop Meeuwis en Klaasje samen staan. Ook ene Gerrit Roelofsen is erbij, een vriend van de gebroeders Van Veldhuisen.

Zijn naam zal later nog terugkomen.

Een brief van Meeuwis aan Klaasje van  fe-bruari 99 maakt duidelijk dat Meeuwis op boerderij “Groot Veller” onder Barneveld heeft gewoond. Op deze boerderij woont het echt-paar Breunis Franken en Jantje Bouw. Breunis (854-909) was een broer van Meeuwis’ moe-der Hendrika Martina Franken. Hun vamoe-der, Gijsbert Franken (87-899) was naast boer ook raadslid in de gemeente Ede. Tante Jan-tje was een nicht van Meeuwis’ vader Teunis.

Nadat Breunis Franken op  juni 909 over-leed bleef weduwe Jantje achter met enkele jonge kinderen, twee jongens en vier meisjes.

Meeuwis kan thuis best gemist worden, want er zijn nog enkele volwassen broers thuis om te helpen op boerderij “Het Heiveld”. Hij gaat een paar zomers bij zijn tante inwonen en wer-ken op boerderij “Groot Veller” van mei 95 tot oktober 95 en van februari 97 tot okto-ber 97. Zo helpt hij het gezin van zijn tante wat uit de brand. Vanaf deze boerderij komt hij vast en zeker als boerenknecht bij molen “De Hoop” in Lunteren om meel te halen of graan te brengen en zo kan hij Klaasje blijven ont-moeten.

Klaasje temidden van het gezin Van Veldhuisen. Foto rond 1926. V.l.n.r. Cees van Veldhuisen, Willem van Veldhuisen (de oudste), Mies van Veldhuisen te paard, Klaasje van Harten, Evert Jan van Veldhuisen zittend op de grond,

vader Hendrikus van Veldhuisen en moeder Gijsbertje Veldhuisen-Evertse. Klaasje draagt rouwkleding, vanwege het overlijden van “grootmoeder” Jansje Bikkel op 20-12-1925. Ze zal dit enige weken hebben gedragen.

Bij het overlijden van ouders droeg men de rouwkleding twee jaar.

Moeder Hendrika Martina

Bouw-Franken. Meeuwis Bouw rond 1926. Klaasje van Harten rond 1926.

Achterste rij v.l.n.r. Jan v.d. Brink (stiefbroer Klaasje), Evert Jan van Veldhuisen,

Gerrit Roelofsen, Aart v.d. Brink (stiefbroer Klaasje). Middelste rij v.l.n.r. Klaasje van Harten, Meeuwis Bouw, Bertha van Harten.

Voorste rij v.l.n.r.: Eefje van Harten, Wouter van Veldhuisen,, Gijsje van Harten.

Datering rond 1926.

Wouter van Veldhuisen. Evert Jan van Veldhuisen.

Het gezin van tante Jantje Franken-Bouw. In het midden moeder Jantje, geboren 18-11-1869. Achteraan v.l.n.r. Elbertje Franken, Gijsbert Franken (1895), Elbert Franken (1899), Hendrika Franken

(1907). Vooraan v.l.n.r. Reintje Franken (1901), moeder Jantje Franken-Bouw (1869) en Geertje Franken (1903).

Klaasjes beste vriendin uit de Betuwe is Jet Hoogakker. Jet is twee jaar ouder dan Klaasje maar in haar Betuwse jaren hebben de twee meisjes veel plezier gehad en veel met elkaar opgetrokken. In 96 heeft Jet ook een be-trekking als dienstbode in Zetten bij mevrouw Gutterswijk. Onderstaande brief is de eerste van vele brieven van Jet die bewaard zijn gebleven. Jet heeft juist in de winter van 96 een ernstige longontsteking opgelopen, doordat ze langdurig in een ondergelopen kelder heeft moeten staan om die leeg te ruimen. Het koude water heeft haar toch al broze gezondheid aangetast. Jet heeft vanaf haar geboorte astma. Zou dat het grote ongenoe-gen zijn waarover Jet in de brief schrijft? Jet heeft al verkering met Steven Crum. Ook Jets zus, Fransje, schrijft later menig brief aan Klaasje. Fransje heeft verkering met Stoffel Smaling. Dankzij de brieven van Jet en Fransje blijft Klaasje goed op de hoogte van alles wat zich in de Betuwe afspeelt.

Jet schrijft in de brief over Lien van Druten. Dat is Klaasjes nicht Stoffelina, de dochter van tante Johanna.

Zetten, 4 maart 1926.

Lieve vriendin,

Allereerst mijn hartelijke dank voor je felicitatie van gisteren. Het was voor mij een waar genot te weten dat ik niet vergeten wordt. Ik vond het erg jammer dat je niet bij ons tegenwoordig kon zijn, maar zo gaat het nu eenmaal in ’t leven. Wie weet waar we ’t volgende jaar bij leven en gezondheid zitten, hè? Nu zal ik eens beginnen om uw vragen te beantwoorden.

Thuis gaat het allemaal goed, behalve moe, die heeft erge pijn in haar been en kan ’s nachts niet slapen van pijn. Ik denk dat het reumatiek is, wat lastig genoeg kan zijn.Ik heb gisteren een heel erg goede verjaardag gehad. Ik zal nog maar net doen als toen je nog bij ons was en maar alles vertellen, want laten zien gaat nou niet. Dat later, hè? Nu van moe, pa en Frans krijg ik zo gauw als moe naar stad gaat een wollen mousseline zomerjurk. Van Cor zes theelepeltjes, ik heb er nog zes, dus nu heb ik twaalf. Van Florus krijg ik nog een eikenhouten theeblaadje, wat hij zelf wou maken, van Maria eau de cologne, van Frans ook nog een kop en schotel met een bordje. Van Steef zijn oudste zuster zes limonadeglaasjes en van een andere een jampot.

Van zijn moeder een pracht van een kleedje en eindelijk van mijn aanstaande man een ontbijtservies. Je wordt jaloers als je het ziet. Oh, Klaasje, vind je het niet veel? Ik sta er soms verlegen onder. Nu ben ik toch al 23 jaar, wat oud, hè? Ik ben blij dat je het zo goed naar je zin hebt in je nieuwe betrekking, want dat is maar alles, hè? Wel plezierig, zo kort bij huis. Ik ben dinsdag niet naar huis geweest, want we zijn druk aan ’t schoonmaken. De zolder en de voorkamer heb ik al klaar. Nog wel vroeg, hè? Maar we hebben goed weer getroffen. Opa maakt het heel goed. Gistermiddag is hij nog bij ons geweest. Tante Frans en ome Herman maken het ook goed en de kleine Jansje is een schat van een kind, een lief gezichtje en zo vlug!

Ze kan al een heleboel woorden zeggen en al alleen aan een stoel staan en dat voor een kind dat in juni een jaar wordt.

Ik kan me begrijpen dat je blij was toen oom Jit en Netta bij jullie waren. Tante Aaltje gaat nog twee dagen in de week naar Opheusden. Moe zou er van de week een middag naar toe zijn gegaan, maar met dat zere been kon het niet. Bij tante Jans is ook alles goed. De oude vrouw van Schoor uit de Hienschestraat is overleden en ook Jan Cornelis Roodbeen, of wist je het al?

De jonge vrouw bij ons is ook erg min. Ze wordt steeds erger en weegt maar vier en tachtig pond meer. Half april gaat een nichtje uit Beuningen trouwen. We gaan er met ons zessen een dagje naar toe, Frans, Stoffel, Steef, Florus, Cor en ik.

Nu leren we met z’n allen een zangstukje vierstemmig. Ik geloof wel dat het leuk zal worden. De moeder van Lien van Dru-ten komt gauw naar jullie of is ze al geweest? Ik sprak Lien onlangs en die vertelde dat je moe hier was geweest.

Haar zuster is nog maar niet zoals ’t wezen moest, hè? ’t Is maar te hopen dat het weer terecht komt. Ze is nog zo jong, hè?

Ik blijf weer waar ik ben, maar op ’t kantje af. Ik heb groot ongenoegen gehad en ik zou zeker vertrokken zijn, als ze haar woorden niet had terug genomen. Maar nu blijf ik maar weer, ’t is kort bij huis. Nu Klaasje, heb ik nu niet gauw een grote brief geschreven? Ik zal trachten die vracht groeten over te brengen, maar doe jij dan ook bij je thuis allemaal de groeten.

Ik denk nog vaak aan die gezellige dagen die ik bij je mocht doorbrengen en wees verder zelf ook hartelijk gegroet en ook aan C. van Veldhuisen, dat is zeker de juffrouw of…….. hè?

Uw liefhebbende Jet

PS ik heb op ’t ogenblik geen portret maar het eerste is voor jou. Daag.

Schrijf je ook nog eens terug? Ik vind ’t zo leuk van jou.

De laatste regel van bovenstaande brief bevestigt de mondelinge overlevering dat Klaasje ook een oogje heeft gehad op molenaarszoon Cees. Nu is dat voor een dienstbode nooit handig, als er verkering ontstaat met een zoon des huizes. En wat te denken van de prille liefde tussen Klaasje en Meeuwis? Klaasje moet een keuze maken. Begin juli

96 komt er een ongedateerde brief van vriendin Jet Hoogakker uit Dodewaard. Het genoemde overlijden van Jan van Vulpen maakt datering mogelijk. Klaasje zou deze Jan kennen van bij de familie Taats. Dat waren waarschijnlijk de dames Taats van de Kerkstraat in Hien, bij wie Klaasje een korte tijd dienstbode is geweest. Jet is nog steeds in be-trekking in Zetten. En veel vakantiedagen heeft ze duidelijk niet. Klaasjes zus Bertha is klaarblijkelijk wat ziekelijk.

Begin juli 1926.

Zondag, half een.

Lieve vriendin!

Mijn dank voor ’t ontvangen van je brief. ’t Was een ware verrassing wat van je te horen. Mijn plan was geweest om je deze keer eens gauw te schrijven. Ik was in de mening dat je zo ongeveer begin of half juni jarig waart en had tot zolang gewacht.

Maar wist niet goed welke datum en ging dat op “Den Heuvel” vragen en daar vertelde tante Aaltje dat je pas 21 juli jarig waart. Dat ik je nu lang heb laten wachten met terugschrijven moet je me niet kwalijk nemen. We hebben de hele week druk in de logés gezeten, doch nu zijn ze allen weer weg en zijn we met ons drieën weer alleen. Met blijdschap las ik dat jullie het allen goed maken en mijn dank voor het aanbod om een zondag bij jullie door te brengen. Ik heb het mevrouw gevraagd en die zei dat het wel eens mocht, maar mijnheer zei ga maar met Kerstmis. Maar misschien gaan beiden uit logeren, dan krijg ik ook vakantie. Dan zou ’t wel gaan. In ieder geval zou ik het graag doen. Je hoort er dan wel nader van. Zeg tegen Bertha dat ze maar veel vet spek moet eten en veel melk drinken. Dat heeft mij goed geholpen. Ze zal wel altijd moe zijn, hè? Ik weet wat het is. Bij ons zijn allen goed gezond. Ik zelf ben weer een dagje thuis geweest, een soort influenza denk ik. Klaasje, het is jammer dat je zo ver af woont. Je zou bij ons heel wat zien. Moe rijdt tegenwoordig fiets of ’t zo niks is. Alles gaat er op voor-uit hoor, dat zie je al weer. Verder gaat het leven zijn gewone gang. Jan van Vulpen is gestorven. Die ken je wel van bij Taats hè? Doe overal mijn hartelijke groeten bij je ouders. Gijsje een kus en al de anderen een stevige handdruk, ook bij Heintje, hoewel onbekend. Ik miste in je brief de groeten van C. van Veldhuisen, maar wil je hem mijn groeten overbrengen? Ik word niet zo gauw ontrouw. Dan van al de onzen de hartelijke groeten, alsook van Steef en Stoffel, met een kus van Marietje en ook van je liefhebbende vriendin Jet. Konden jullie de kersen op aan die boom bij ’t bakhuis? Toen moest ik nog helpen, weet je wel? Daag.

Naschrift:

Jan Frans van Vulpen overlijdt op 27-06-1926 te Dodewaard, 60 jaar oud. Waarschijnlijk is hij een bekende van Klaasjes betrekking bij de familie Taats in of om Dodewaard in 1924 of 1925.

Dan komt er een mooie kaart van tante Aaltje en oom Gerrit uit Hien. Hij is ge-adresseerd aan mejuffrouw C.A. van Harten, Molen, Lunteren. Blijkbaar is dat voldoende om keurig aan te komen.

Het is kersentijd, dus eind juni, begin juli 96. In de fruitrijke Betuwe is de kersentijd elk jaar een spannende en drukke tijd.

Tante Aaltje schrijft het volgende. Ze heeft bezoek gehad van de ouders van Jet Hoogakker, Klaasjes vriendin. Ma-rietje in de brief is het jongste zusje van Jet, geboren in 90. Tante Aaltje heeft de gewoonte om met afkortingen te werken om namen aan te duiden. Dan valt het voor de lezer niet altijd mee om de juiste persoon te bepalen.

Lieve Klaasje.

Even zend ik je deze kaart. Zeker nog wel een bekend kiekje. Hoe gaat het met je?

Gisteren is A. Hoogakker de hele middag op visite geweest en ’s avonds heeft Hendrikus haar weer opgehaald. Ze is druk om Marietje fietsen te leren. Ze kan al alleen rijden. Een maandag ben ik naar Nijmegen geweest boodschappen doen met de nachttrein. Het huis van N. schiet zo goed op. Het wordt zo mooi. Ik kan denken dat je nieuwsgierig bent.

Een zondagmorgen heeft H. kersen gekeerd. Oom Gerrit is nog in de bongerd geweest. Hij gaat bij Hien weg nu de kersen daar af zijn. Ik kom heel gauw weer naar Lunteren, want jij komt toch niet. Groet aan allen.Tot ziens.

Rond Klaasjes verjaardag,  juli, komt er een brief van Fransje Hoogakker, de zus van haar vriendin Jet. Ook Fransje is in betrekking als dienstbode. Blijkbaar zijn nu ook alle vier de zussen Van Harten de deur uit, ergens in een betrekking.

Jet Hoogakker.

Kaart van tante Aaltje Hendriks-Eerbeek van juli 1926 Gezicht op Dodewaard..

54 55 Hien, 21 juli 1926

Beste Klaasje!

Hartelijk komen Stoffel en ik je feliciteren met de herdenking van je geboortedag. In de hoop levende dat ge die nog dikwijls in gezellige kring vieren mag. ’t Is zeker lang geleden dat je thuis waard met je verjaardag. Toch is ’t wel gezellig, vind je niet?

Hoe gaat het anders met je? Alles nog goed, en thuis? Met mij gelukkig wel, alleen wat hoesten, maar dat zal wel slijten. Ik hoorde van moe dat bij jullie alle meisjes de deur uit waren, dat zal nu voor je moeder wel druk zijn, is ’t niet? Ik heb hier met november de huur opgezegd en waar ik dan terecht kom weet ik nog niet. Verleden week ben ik op een betrekking geweest maar daar stond mij de huur niet aan. ’t Was bij de burgemeester van Zetten, net tegenover Jet, dat zou wel gezellig geweest zijn, maar ik kon maar 175 gulden verdienen en dan moest ik nog koken ook. Toen ik thuis kwam boden ze mij hier direct 25 gulden erbij, maar ik heb het toch maar niet gedaan. Zondag voor veertien dagen zijn Stoffels ouders 25 jaar getrouwd geweest. Ik was toen in een hele week niet thuis geweest en dat stond mij niets aan, alhoewel ik het best had. Ik hoop dus maar dat ik niet te ver afdwaal, anders krijg ik misschien nog heimwee. De kersen zijn van ’t jaar niet erg prijzig geweest. De

Hoe gaat het anders met je? Alles nog goed, en thuis? Met mij gelukkig wel, alleen wat hoesten, maar dat zal wel slijten. Ik hoorde van moe dat bij jullie alle meisjes de deur uit waren, dat zal nu voor je moeder wel druk zijn, is ’t niet? Ik heb hier met november de huur opgezegd en waar ik dan terecht kom weet ik nog niet. Verleden week ben ik op een betrekking geweest maar daar stond mij de huur niet aan. ’t Was bij de burgemeester van Zetten, net tegenover Jet, dat zou wel gezellig geweest zijn, maar ik kon maar 175 gulden verdienen en dan moest ik nog koken ook. Toen ik thuis kwam boden ze mij hier direct 25 gulden erbij, maar ik heb het toch maar niet gedaan. Zondag voor veertien dagen zijn Stoffels ouders 25 jaar getrouwd geweest. Ik was toen in een hele week niet thuis geweest en dat stond mij niets aan, alhoewel ik het best had. Ik hoop dus maar dat ik niet te ver afdwaal, anders krijg ik misschien nog heimwee. De kersen zijn van ’t jaar niet erg prijzig geweest. De

In document De molenaar en de meid (pagina 25-36)