• No results found

6. Sociale gevolgen

8.6 Sociaal-economische diversiteit

8.6.1 In hoeverre is er een verband te brengen tussen de sociaal-economische

verscheidenheid binnen de groep gedwongen verhuizers en ruimtelijke gevolgen en percepties ten aanzien van de psychische en sociale gevolgen van gedwongen verhuizing als gevolg van stedelijke herstructurering?

Deze onderzoeksvraag kijkt naar het verband tussen de sociaal-economische verscheidenheid binnen de groep gedwongen verhuisden en de ruimtelijke gevolgen en percepties ten aanzien van de psychische en sociale gevolgen. Over de sociaal-economische verscheidenheid binnen de steekproef komen een aantal opvallende punten naar voren. Voor de steekproef geldt dat geen enkele gedwongen verhuisde jonger dan 24 jaar is. Het valt op dat relatief veel

gedwongen verhuisden niet-westers allochtoon zijn. Daarnaast kan geconcludeerd worden dat een relatief groot aandeel van de steekproef een lage sociaal-economische positie heeft. Verder valt op dat de sociaal-economische status van de respondenten zwak is. Relatief veel bewoners zijn werkloos, werkzoekend, arbeidsongeschikt of gepensioneerd. Tevens is opmerkelijk dat relatief veel gedwongen verhuizers alleenstaand zijn.

De afstand van de verhuizing neemt af naarmate een gedwongen verhuizer een hogere leeftijd heeft. De oudere bewoners (45 jaar of ouder) binnen de steekproef verhuizen

voornamelijk binnen de oude buurt of naar een aangrenzende buurt. Ook verplaatsen ze zich op een kortere afstand. Daarnaast is op te merken dat niet-westers allochtonen en lage

inkomens eerder de neiging hebben om binnen de oude wijk of naar een aangrenzende wijk te verhuizen. De hogere inkomens verhuizen juist op een langere afstand. Het verhuispatroon van niet-westers allochtonen en lagere inkomens is meer geconcentreerd. Bewoners met een Nederlandse achtergrond hebben zich meer over de stad Arnhem verspreid. Tenslotte verplaatsen bewoners met een lage opleiding zich op een kortere afstand. De hoger opgeleiden zijn op een langere afstand verhuisd en zijn voornamelijk in het noordelijke stadsdeel van Arnhem gaan wonen.

Uit de 4 interviews blijkt dat de psychische gevolgen van gedwongen verhuizing toenemen naarmate een bewoner jonger is. Hiernaast geldt voor de 4 respondenten dat bewoners met een niet-westerse achtergrond met meer psychische problemen kampen. Uit de 4 interviews blijkt ook dat de psychische gevolgen niet erger worden naarmate het inkomen afneemt. Tenslotte komt uit de interviews naar voren dat het opleidingsniveau invloed op de mate van stress kan hebben.

Ook leveren de interviews een bewijs voor een verband tussen sociaal-economische verscheidenheid en de gevolgen op buurtgebonden sociaal kapitaal. Uit de 4 interviews blijkt dat etnische achtergrond op het vlak van sociale interacties, wederzijdse steun en vertrouwen tussen buurtbewoners invloed op de mate van buurtgebonden sociaal kapitaal kan hebben. Daarnaast geven de interviews aan dat het maandelijks huishoudensinkomen geen invloed op het belang van buurtgebonden sociaal kapitaal heeft. Verder komt uit de interviews naar voren dat de sociaal-economische positie van de respondenten geen voorspellende waarde op de hoeveelheid buurtgebonden sociaal kapitaal heeft. Tevens blijkt uit de 4 interviews dat een

gedwongen verhuizing bij alleenstaanden niet altijd een negatieve sociale impact hoeft te hebben.

8.6.2 Theoretische inzichten

Paragraaf 2.7.1 behandelt de sociaal-economische verscheidenheid binnen de groep

gedwongen verhuisden. Kwetsbaarheid speelt hierbij een centrale rol. Kwetsbare groepen zijn ouderen, lage inkomens, uitkeringsontvangers, gezinnen met een laag inkomen en etnische minderheden. Het klopt dat kwetsbaarheid een belangrijk kenmerk van gedwongen

verhuisden is. Onder de steekproef vallen relatief veel niet-westers allochtonen, lage

inkomens, laag opgeleiden, niet-actieven en alleenstaanden. Het aandeel ouderen en gezinnen met lage inkomens is daarentegen niet afwijkend.

Paragraaf 2.7.2 belicht het verband tussen de sociaal-economische verscheidenheid binnen de groep gedwongen verhuisden en de ruimtelijke gevolgen. Het eerste kenmerk is leeftijd. De onderzoeksresultaten bevestigen het beeld van Slob (2006, 2008)) dat bewoners met een hogere leeftijd vaak in de oude wijk blijven gaan wonen. Oudere bewoners verhuizen namelijk op een kortere afstand dan jongere bewoners. Het is wel zo dat een aantal ouderen naar omliggende wijken vertrokken zijn. Het klopt niet dat jongeren vaker in de richting van het stadscentrum verhuizen. Verder zijn er geen aanwijzingen te vinden voor de

veronderstelling dat veel 65-plussers zich richting randgemeenten verplaatsen.

Het tweede sociaal-economische kenmerk is etnische achtergrond. Uit paragraaf 2.7.2 komt naar voren dat bewoners met een niet-westerse achtergrond op een kortere afstand verhuizen. Dit onderzoek heeft voor deze veronderstelling zeker een aanwijzing gevonden. Niet-westerse allochtonen hebben namelijk iets eerder de neiging om binnen Malburgen Oost (Zuid) of naar een aangrenzende wijk te verhuizen.

Het derde sociaal-economische kenmerk is sociaal-economische status. Volgens Lyons (1996) verhuizen huishoudens met een laag inkomen en een laag opleidingsniveau op een korte afstand. Hierdoor is er sprake van clustering van lage inkomens en laag opgeleiden. Dit onderzoek bevestigt dit beeld. Er is sprake van concentratie van lage inkomens. Bewoners met een lage opleiding verplaatsen zich op een kortere afstand.

De steekproef van 4 respondenten is te klein om een uitspraak over de theoretische veronderstellingen uit paragraaf 2.7.2 over het verband tussen sociaal-economische

verscheidenheid en psychische en sociale gevolgen te doen. Wel zijn er in paragraaf 8.6.1 een aantal veronderstellingen over dit verband geformuleerd. Hieruit blijkt dat volgens de 4 interviews leeftijd, etnische achtergrond en opleidingsniveau invloed op de psychische gevolgen kan hebben. Daarnaast blijkt dat alleen etnische achtergrond invloed op de sociale gevolgen heeft. De etnische achtergrond kan dus een rol spelen bij het belang van

buurtgebonden sociaal kapitaal. Geen aanwijzingen zijn binnen de interviews te vinden dat buurtgebonden sociaal kapitaal een afhankelijke variabele is. De sociaal-economische kenmerken hebben namelijk weinig invloed op het belang van buurtgebonden sociaal kapitaal.

8.6.3 Maatschappelijke inzichten

Kwetsbare groepen, als niet-westers allochtonen, lage inkomens en alleenstaanden, worden volgens paragraaf 8.6.1 relatief vaak door een gedwongen verhuizing getroffen. Verder zijn relatief veel gedwongen verhuisden binnen de steekproef laag opgeleid. Dit is naar mijn idee een maatschappelijk ongewenste ontwikkeling. Daarnaast is het maatschappelijk ongewenst dat er binnen Malburgen concentraties van niet-westers allochtonen, lage inkomens en laag opgeleiden ontstaan. Hierdoor kunnen problemen zich onbedoeld naar andere delen van Malburgen verplaatsen.