• No results found

3. Onderzoeksgebied en methodologische werkwijze

3.5 Diepte-interviews

Naast kwantitatieve aspecten, spelen kwalitatieve aspecten in dit onderzoek ook een rol. Deze kwalitatieve aspecten hebben betrekking op percepties ten aanzien van de psychische en sociale gevolgen van gedwongen verhuizing. Deze aspecten vormen de tweede en derde deelvraag van het onderzoek. Zij zijn aan de hand van diepte-interviews gemeten. Bij perceptie gaat het om de daadwerkelijke zintuiglijke waarneming. De gedwongen verhuizer staat hierbij centraal. Deze percepties hoeven niet per se overeen te komen met de

werkelijkheid. Er is bewust voor gekozen om naar de percepties te kijken omdat het zeer lastig is om psychische en sociale gevolgen op een objectieve manier te meten. Psychologie speelt zich af in de hoofden van de gedwongen verhuizers. Buurtgebonden sociaal kapitaal is ook een individueel kenmerk. Hier gaat het dus ook om de gevolgen in de ogen van de bewoners zelf. Dit vergt uiteraard een andere aanpak van dataverzameling. Een schriftelijke vragenlijst is niet geschikt om deze percepties te meten. Percepties zijn naar mijn idee niet op een geldige manier in categorieën en getallen te ondervangen. Iedere bewoner heeft zijn eigen unieke perceptie. Tevens kost het mensen zeer veel tijd en moeite om ze op papier te zetten. Een hiervoor wel geschikte vorm van dataverzameling zijn diepte-interviews. Paragraaf 3.5.1 zal ingaan op de vraag wat deze interviews gemeten hebben. Paragraaf 3.5.2 gaat over de opbouw van het interview. Paragraaf 3.5.3 besteedt aandacht aan de organisatie, steekproef en representativiteit van de interviews. Paragraaf 3.5.4 belicht de analyse van de

interviewgegevens.

3.5.1 Wat wordt er gemeten?

De diepte-interviews zijn ten eerste op de percepties van de bewoners over de psychische gevolgen gedwongen verhuizing ingegaan. De psychische gevolgen zijn volgens het conceptueel model te verdelen in een tweetal dimensies. De eerste indicator is perceptie ten aanzien van gedwongen verhuizing. Er is gevraagd hoe de bewoners hun gedwongen verhuizing in hun ogen ervaren hebben. In de vraagstelling heeft het analysekader van Kleinhans en Kruythoff uit figuur 1 in paragraaf 2.5.2 als leidraad gediend. De tweede indicator is psychische reacties op de gedwongen verhuizing. De respondenten zijn gevraagd welke psychische reacties bij hun gedwongen verhuizing gepaard zijn gegaan.

Het tweede gedeelte van het interview heeft de percepties van de bewoners van de sociale gevolgen van gedwongen verhuizing behandeld. De vragen sluiten aan bij de 4 dimensies die uit het in figuur 4 weergegeven conceptueel model afkomstig zijn. Achtereenvolgens hebben de vragen sociale interacties en publieke familiariteit tussen buurtbewoners, normen en sociale controle in buurten, vertrouwen tussen buurtbewoners en organisatiegraad in buurten belicht.

Ook hebben deze interviews als doel om een antwoord te geven op de vierde onderzoeksvraag. Deze onderzoeksvraag kijkt naar de samenhang tussen de sociaal-

economische diversiteit van gedwongen verhuizers en de psychische en sociale gevolgen. Om hierop een antwoord te kunnen geven, zullen de interviewgegevens met de enquêteresultaten gekoppeld worden.

3.5.2 Opbouw diepte-interviews

Het interview bestaat uit 4 blokken. Ter verduidelijking is de vragenlijst in bijlage 5 geplaatst. Het eerste deel omvat de inleiding. De inleiding biedt ruimte voor uitleg van het onderzoek en

het doornemen van de door de respondent ingevulde vragenlijst. Het is hierdoor mogelijkheid om opvallende punten of onduidelijkheden uit de vragenlijst met de respondent door te nemen. Het tweede blok ging in op de psychische gevolgen van gedwongen verhuizing. De vragen sloten aan bij de hierboven geformuleerde dimensies van psychische gevolgen. Het derde blok behandelde de gevolgen op het buurtgebonden sociaal kapitaal van de respondent. Ook hier sluiten de vragen aan bij de opgestelde dimensies en indicatoren. Wel is in beide blokken er voor gezorgd dat de vragen voor de respondenten begrijpbaar zijn en aansluiten bij hun belevingsniveau. Soms zal de respondent gevraagd worden hoe hij in bepaalde situaties zal handelen of op een bepaalde stelling een reactie te geven. Het laatste gedeelte vormt de afsluiting. Hierin is de respondenten gevraagd of ze nog aanvullingen of opmerkingen op het onderzoek hebben. Tevens is aan de respondent de analyse van interviewgegevens uitgelegd en hoe er met privégegevens omgegaan wordt.

De vragenlijst kan gekarakteriseerd als een interviewguide worden. Dit betekent dat de interviews een niet-gestructureerd karakter hebben. De opbouw van het interview is alleen in hoofdlijnen bekend. Ook heeft het interview geen vast verloop. Het is aan de interviewer en de respondent zelf hoe het interview zal verlopen. Natuurlijk zal de interviewer hierbij wel de regie in handen hebben. Tevens kent de vragenlijst geen vooraf gestructureerde vragen. Alle vragen zijn open zodat de geïnterviewde de mogelijkheid krijgt om een eigen antwoord te kunnen geven. Het biedt verder alleen ruimte aan steekwoorden en topics die in het interview besproken worden. Deze steekwoorden en topics zijn gebaseerd op de indicatoren uit het conceptuele model. Een groot voordeel van een interviewguide is dat de respondent een eigen inbreng kan hebben. Er kunnen dan voor het onderzoek relevante aspecten boven tafel komen waaraan binnen dit onderzoek niet gedacht is.

3.5.3 Steekproef, organisatie en representativiteit

De interviews zijn gehouden onder de respondenten die in de schriftelijke vragenlijst

aangegeven hebben dat ze bereid zijn om aan het vervolgonderzoek mee te doen. Deze vraag is om een tweetal redenen in de schriftelijke vragenlijst gesteld. Ten eerste is het makkelijker om de respondenten te selecteren. Er hoeft dan alleen contact op met bewoners opgenomen worden die bereid zijn om deel te nemen aan het interview. Hierdoor worden er geen

bewoners aangetroffen die niet aan het interview mee willen doen. Ook worden de bewoners niet door het telefoontje overvallen doordat ze weten dat dit er aan zal komen. Dit is ten tweede voordelig voor de kwaliteit van het interview. De respondenten kunnen zich dan op het interview voorbereiden. Hierdoor wordt het voor hen makkelijker om de interviewvragen te beantwoorden.

6 deelnemers van de schriftelijke enquête hebben aangegeven dat ze bereid waren om aan de interviews mee te doen. Hiervan zijn er 5 aselect geselecteerd. Een respondent viel af omdat hij niet meer bereid was om aan het interview te participeren. Daarnaast laten de beschikbare tijd en middelen voor dit onderzoek niet toe om een grotere steekproef te nemen. Diepte-interviews zijn namelijk een tijdrovende manier van dataverzameling. 4 diepte-

interviews geven echter geen betrouwbaar beeld over de psychische en sociale gevolgen van gedwongen verhuizing. Dit betekent dat de conclusies op dit gebied alleen voor deze groep gelden. Zelfs indicaties zijn op basis van 4 respondenten moeilijk. Het is wel mogelijk om aan de hand hiervan de theoretische veronderstellingen uit paragrafen 2.5 en 2.6 te toetsen. Het sociaal-economisch profiel van de 4 respondenten staat in figuur 5 weergegeven.

Wel is het belangrijk dat het sociaal-economisch profiel van de interviewrespondenten overeenkomt met de gehele steekproef die de schriftelijke vragenlijst teruggestuurd heeft. Dit is niet helemaal het geval. De verklaring hiervoor is dat niet iedereen bereid was om aan de interviews deel te nemen. Op deze manier komt het altijd wel voor dat bepaalde

achtergrond. Het aandeel niet-westers allochtonen (25% tegenover 62% voor de gehele steekproef ) is onder de geïnterviewden ondervertegenwoordigd. Hierdoor is er een

oververtegenwoordiging van respondenten van Nederlandse afkomst. Ook zijn het aantal hoger opgeleiden (MBO of HBO) (75% tegenover 40% voor de gehele steekproef),

alleenstaanden (75% tegenover 57% voor de gehele steekproef) en mensen met een betaalde baan (50% tegenover 25% voor de gehele steekproef) onder de geïnterviewden

oververtegenwoordigd. Op het gebied van inkomen en leeftijd geeft de steekproef van interviewrespondenten wel een representatief beeld. Belangrijker is echter dat ieder sociaal- economisch kenmerk in het deelnemersveld vertegenwoordigd is. Dit is hier zeker het geval. Onder de deelnemers aan de interviews bevinden zich zowel niet-westers allochtonen als autochtonen, lage inkomens als hogere inkomens, laagopgeleiden als hoogopgeleiden, arbeidsongeschikten als mensen met een betaalde baan en alleenstaanden als alleenstaanden met thuiswonende kinderen.

Figuur 5: Sociaal-economisch profiel deelnemers diepte-interviews

Respondent 1 Respondent 2 Respondent 3 Respondent 4

Leeftijd 45 tot 54 jaar 45 tot 54 jaar 25 tot 34 jaar 35 tot 44 jaar

Geslacht Man Vrouw Vrouw Vrouw

Geboorteland ouders

Nederland Nederland Nederland Suriname

Huishoudens- inkomen

€500,- tot €1.000,- €500,- tot €1.000,- € 1.000,- tot € 1.500,-

€ 1.000,- tot € 1.500,-

Laatst voltooide opleiding

HBO Basisonderwijs HBO MBO

Dagelijkse bezigheden Arbeids- Ongeschikt Huishoudelijk werk thuis

Betaald werk (meer dan 20 uur per week)

Betaald werk (meer dan 20 uur per week)

Huishoudens- samenstelling

Alleenstaand Alleenstaand Alleenstaand Alleenstaand met

thuiswonend(e) kind(eren)

De interviews hebben bij de respondenten thuis op afspraak plaats gevonden. Ze hebben ongeveer 1.5 uur per respondent in beslag nemen. Hierdoor kan er diep op het onderwerp ingaan worden. De interviews zijn opgenomen met een digitale mp3-recorder. Hierdoor hoeft niet alles op papier gezet worden en kan er volledig op het interviewen gericht worden. Na de hand kunnen de interviews nageluisterd worden en de belangrijke punten en citaten in de onderzoeksresultaten verwerkt worden.

3.5.4 Data-analyse

Van elk interview is een interviewverslag gemaakt. In deze verslagen komen de belangrijkste punten uit het interview aan bod. Het vormt eigenlijk een samenvatting van het interview. Verder biedt het interviewverslag ruimte voor bijzonderheden als naam van de respondent, datum, tijd en locatie van het interview. Hiervoor is bewust gekozen. Een andere manier van verwerking van interviewmateriaal is het woordelijk protocol. Hierin wordt al het gesproken woord letterlijk overgezet naar tekst. Het opstellen van woordelijke protocollen is echter een tijdrovend karwei. Interviewverslagen schrijven kost veel minder tijd. Het is een veel efficiëntere manier van dataverwerking. Een nadeel van een interviewverslag is dat het

minder betrouwbaar is. Dit komt omdat er informatie geselecteerd, samengevat en het in eigen woorden vermeld wordt. Dit nadeel wordt gedeeltelijk ondervangen door het interviewverslag in de volgende hoofdstukken te laten ondersteunen met letterlijke citaten.