• No results found

Milieuzonering zorgt ervoor dat nieuwe bedrijven een passende locatie in de nabijheid van

woningen krijgen en dat (andersom) nieuwe woningen op een verantwoorde afstand van bedrijven gesitueerd worden. Het waar mogelijk scheiden van bedrijven en woningen bij nieuwe

ontwikkelingen dient twee doelen:

- het reeds in het ruimtelijke spoor voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar voor woningen;

- het tegelijk daarmee aan de bedrijven voldoende zekerheid bieden dat zij hun activiteiten duurzaam binnen aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.

De gemeente beslist zelf of zij op een bepaalde locatie bedrijven of woningen mogelijk wil maken.

Dit besluit dient echter wel zorgvuldig te worden afgewogen en te worden verantwoord.

Met betrekking tot het plangebied zelf is het aspect milieuzonering aan de orde aangezien er sprake is van het realiseren van een nieuwe functie in bestaande bebouwing.

Geur is een aspect dat nader beschouwd dient te worden. In onderhavig geval kan op basis van beschikbare gegevens en nadere verkenning geconcludeerd worden dat er vanwege geur sprake is van een acceptabel woon- en leefklimaat voor de arbeidsmigranten en dat door de functiewijziging van ‘de Peelhaas’ de rechten van de omliggende agrarische bedrijven niet aangetast worden. Ook is geen sprake van een verandering van de ontwikkelingsmogelijkheden van deze bedrijven ten opzichte van de huidige situatie. Daarnaast wordt hieronder weergegeven/beschreven waarom in onderhavige situatie eveneens een beroep op de hardheidsclausule van de gemeente mogelijk is.

Hiervoor is een rapport ten aanzien van het aspect ‘geur’ uitgewerkt, zie bijlage 1. De conclusies van dit rapport zijn als volgt:

‘De gemeente Venray kan gebruikmaken van de hardheidsclausule uit haar beleidsregel om medewerking te verlenen aan een functiewijziging van de accommodatie ‘de Peelhaas’ van groepsaccommodatie naar logies op basis van de navolgende motivering:

1) Zowel de voormalige groepsaccommodatie als de logiesaccommodatie voor arbeidsmigranten zijn in het kader van de aan de orde zijnde Wet geurhinder en veehouderij aan te merken als een geurgevoelig object. De functieverandering van ‘de Peelhaas’ leidt dus niet tot een aantasting van de rechten van de omliggende veehouderijen, dit temeer omdat er geen sprake is van een toename van de bebouwing op ‘de Peelhaas’ of de mogelijkheid daartoe. De belangen van de omliggende veehouderijen worden derhalve niet geschaad.

2) Qua achtergrondbelasting, de cumulatieve geurbelasting van bedrijven binnen een straal van 2 km van ‘de Peelhaas’, is er sprake van een hogere meting/waarneming dan de door de gemeente Venray gehanteerde norm in haar beleidsregel van 20 Ou voor het buitengebied. Ook dit is een bestaande situatie, die niet wijzigt door de functieverandering van ‘de Peelhaas’. Bij de

achtergrondberekening is uitgegaan van de vigerende vergunningen van de veehouderijen met geurdieren, binnen een straal van 2 kilometer rondom het plangebied van ‘de Peelhaas’.

3) Uitgaande van de vigerende vergunningen van de 7 nabij ‘de Peelhaas’ gevestigde veehouderijen is bij de berekening van de door hen veroorzaakte voorgrondbelasting (de geurbelasting van een individueel bedrijf) gebleken dat op geen enkel meetpunt in het plangebied van ‘de Peelhaas’

door geen van deze bedrijven de wettelijke en gemeentelijke geurnorm van maximaal 14 Ou wordt overschreden. Bij een wijziging van het gebruik van ‘de Peelhaas’ ontstaat daarmee op geen enkele wijze een overbelaste situatie.

4) De Wet geurhinder en veehouderij geeft veehouderijen, die niet voldoen aan de wettelijk geurnorm, de mogelijkheid tot uitbreiding van de veestapel onder voorwaarde dat men alsdan door het nemen van adequate maatregelen de geurbelasting weet te reduceren. De reductie mag voor 50% opgevuld worden met dieren (50/50-regeling art. 3 lid 4 Wgv). De ontwikkeling van de geurbelasting direct ten zuiden van het plangebied ‘de Peelhaas’ laat in de periode vanaf 2010 een dergelijke afnemende ontwikkeling zien (zie hiervoor figuur 4).

5) Op basis van het vorenstaande mag geconcludeerd worden dat de voorgenomen functieverandering van ‘de Peelhaas’ niet leidt tot een aantasting van de rechten van de omliggende veehouderijen of tot een verandering van de ontwikkelingsmogelijkheden van deze bedrijven ten opzichte van de huidige situatie.

6) In de toekomstige wet- en regelgeving (i.c. het Ontwerp Besluit Kwaliteit Leefomgeving / juli 2016) is op basis van de rijksregels een geurgevoelig object gedefinieerd als een gebouw met een woonfunctie, een onderwijsfunctie, een gezondheidszorgfunctie met bedgebied of een

kinderopvang voor kinderen jonger dan 4 jaar. In de situatie van ‘de Peelhaas’ is hiervan geen sprake. Dit geeft aan dat in de (ontwerp) rijksregels een logiesgebouw voor de opvang van ‘short stayers’ met een maximale verblijfsduur van 6 maanden niet vanzelfsprekend gelijk wordt geschakeld met een woning in het buitengebied. De gemeente krijgt op basis van de hier bedoelde rijksregel de nodige beleidsruimte om een eigen afweging te maken.

7) Het gebruik van de gebouwen van ‘de Peelhaas’ wijkt af van permanent wonen (door dezelfde gebruikers). In de beoogde situatie van ‘de Peelhaas’ kan de gemeente de steeds wisselende verblijfsgasten en de beperkte verblijfsduur van de arbeidsmigranten meewegen om gebruik te maken van de hardheidsclausule uit haar eigen beleidsregel.

8) Gelet op de evaluatie van de geurregelgeving en de verwerking daarvan in de Omgevingswet, in combinatie met andere verwachte wijzigingen van de relevante wet- en regelgeving, is de verwachting gerechtvaardigd dat er nog meer dan nu door de overheden op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau gestuurd zal worden op een afname van de emissies van de veehouderij.

De geurbelasting zal door deze ontwikkelingen in de toekomst zeker dalen.

9) Het huidige gebruik van ‘de Peelhaas’ als groepsaccommodatie biedt planologisch ruimte aan 166 verblijfsgasten, die er tijdelijk verblijven. Bij de beoogde functiewijziging naar

logiesaccommodatie zullen er maximaal 73 arbeidsmigranten tijdelijk op ‘de Peelhaas’ verblijven.

Door de beoogde functiewijziging wordt de toegestane capaciteit meer dan gehalveerd.

Op basis van bovenstaande overwegingen kan gesteld worden dat in de beoogde situatie:

- sprake is van een acceptabel geurhinderniveau.

- er geen sprake is van een aantasting van de eerder vastgelegde rechten van veehouderijen in de omgeving.

Hiermee kan de raad via de hardheidsclausule uit haar gemeentelijke beleidsregel gemotiveerd afwijken van de overschrijding van de norm inzake de achtergrondbelasting.’

Het planvoornemen voorziet verder niet in toename van stof, gevaar en geur richting de omgeving.

Stof

Ten aanzien van stofhinder als gevolg van bedrijven in de omgeving zijn voor de dichtstbij gelegen bedrijven ISL3a stof-berekeningen gemaakt (zie bijlage 3). Hieruit is naar voren gekomen dat voor beide bedrijven er ruimschoots aan de wettelijke normen wordt voldaan. Derhalve kan worden gesteld dat het goed woon- en leefklimaat vanuit het aspect stof kan worden gegarandeerd.

Verder kan nog worden opgemerkt dat het planvoornemen ook geen belemmering vormt voor het aanwezige kinderdagverblijf dat aanwezig is op de locatie Timmermannsweg 98. Ten aanzien van geluid richting het plangebied is in de geluidsparagraaf aandacht beschouwd.

Uitsnede bestemmingsplan met aanduiding type bedrijven/locaties omgeving plangebied

Geluid

Ten aanzien van geluid kan worden gesteld dat er ten opzichte van de vigerende/planologische situatie geen significante toename van verkeer is te verwachten. De groepsaccommodatie maakt reeds verkeer mogelijk. Uit de verkeersparagraaf blijkt dat er ca. 133 verkeersbewegingen per dag te verwachten zijn als gevolg van het planvoornemen. Dit betreft ca. 10% van de totale

verkeersbewegingen op de Timmermannsweg. Een verdubbeling van het geluid (dus ruim meer dan 2000 bewegingen) zorgt voor een toename van 3dB aan geluid op objecten gelegen aan de weg.

Daarbij is het van belang te vermelden dat met name middelzwaar en zwaar verkeer zorgen voor forse geluidsniveaus. Het planvoornemen voorziet alleen in licht verkeer.

Kortom, ten eerste is ten opzichte van de bestaande situatie geen toename van verkeer te

verwachten en daarnaast zijn de intensiteiten laag (en is sprake van alleen licht verkeer) waardoor er ook geen significante toename van geluid te verwachten is op gevoelige objecten in de omgeving.

Conclusie

Gelet op vorenstaande vormt het aspect milieuzonering geen belemmering voor de voorgenomen planontwikkeling.