• No results found

Het Scheepvaartmuseum is een museum over de Nederlandse scheepvaart en maritieme geschiedenis en heeft als motto ‘Water verbindt werelden’. In 1916 werd de Vereeniging Nederlandsch Historisch Scheepvaart Museum opgericht en in 1973 vestigde het museum zich in het voormalig ’s Lands Zeemagazijn aan het Oosterdok in Amsterdam. Het gebouw dateert uit 1656 en diende aanvankelijk als pakhuis van de Admiraliteit van Amsterdam. Later werd het een pakhuis voor de marine. In mei 2019 opent het museum een nieuwe topstukkententoonstelling die het verhaal vertelt van ‘de groei, bloei en neergang van Nederland als maritieme natie gedurende de 17e en 18e eeuw’. Het Scheepvaartmuseum is een museum met veel glorieuze verhalen over de Gouden Eeuw en de Nederlandse maritieme geschiedenis, maar wil deze verhalen nuanceren en meer aandacht besteden aan de andere perspectieven op de maritieme geschiedenis, zoals onderwerpen als kolonialisme en slavernij. Het museum deed daarom twee aankopen, namelijk een portret van Admiraal Cornelis Tromp, waarop ook een zwarte tot slaaf gemaakte jongen is afgebeeld en een Chinees famille

noire porseleinen verbeelding van een Afrikaanse man.92 In dit hoofdstuk staat de verandering

centraal die het museum wil doorvoeren door middel van het tonen van verschillende perspectieven op de geschiedenis. In het tweede deel van het hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de aankoop van het famille noire beeld en de samenwerking tussen het museum en bezoekers om de nieuwe perspectieven boven water te krijgen.

Een nieuwe koers

Het Scheepvaartmuseum wil veranderen van een museum met glorieuze verhalen over zeehelden in een museum dat meerdere perspectieven biedt op de geschiedenis. Het Scheepvaartmuseum kent een lange traditie van vertellingen over de wijze waarop de Republiek in de zeventiende eeuw welvarend werd. Zo waren er eerst veertien zalen met informatie over de Gouden Eeuw, maar nu heeft het museum deze gereduceerd tot vier zalen.93 Het museum wil mee in de veranderingen die gaande zijn in de samenleving en in

92 Herinrichting presentatie: nadruk op collectie, onderzoek en gebouw,

https://www.hetscheepvaartmuseum.nl/over-ons/pers/1576/persbericht-het-scheepvaartmuseum-vernieuwt

(geraadpleegd 6 februari 2019).

34

andere musea. Ernst van Keulen, werkzaam op de afdeling educatie, ziet deze veranderingen in de maatschappij en vertelt over de weerslag daarvan op het museum:

‘Wij kunnen niet meer serieus acteren buiten de museummuren als wij niet bezig zijn met het slavernijverleden of de dekolonisatie als geheel. Dat kunnen wij niet meer negeren. In het verleden hebben we het daar nooit over gehad, want we hadden het altijd over de VOC tijd, de mooie Gouden Eeuw en prachtige kunst. Het was een ontzettend leuk en vrolijk museum. En nu blijkt opeens dat aan al die dingen een ander kant zit. Je kan het niet meer verstoppen.’94

De collectie van het museum vormt volgens hem echter een uitdaging voor het tonen van nieuwe perspectieven:

‘Wij zijn natuurlijk afhankelijk van onze collectie die verzameld is in een periode van ruim honderd jaar door rijke witte mannen uit Amsterdam en omgeving. Dus dat geeft al een kleurtje aan de geschiedschrijving, waarvan wij afhankelijk zijn. Vervolgens komt een tentoonstelling die nogal van een wit perspectief uitgaat. Ja, dank je de koekoek. Dat dat krijg je ervan, tenzij je dus heel hard gaat werken om die andere perspectieven boven water te worstelen. We zijn nu in die periode waarin we veel harder worstelen en we proberen te kijken hoe we inderdaad meerdere verhalen kunnen vertellen.’95

De worsteling die Van Keulen omschrijft is niet nieuw. Ook in 2001 heerste het idee dat Het Scheepvaartmuseum te weinig stukken in de collectie had om een tentoonstelling over slavernij samen te stellen. Voor de tentoonstelling Slaven en schepen: enkele reis, bestemming onbekend werd destijds speciaal een gastconservator aangetrokken die een andere blik wierp op de collectie. Volgens Van Stipriaan was deze tentoonstelling op verschillende manieren vernieuwend. Daar waar aanvankelijk voornamelijk van de eigen collectie werd uitgegaan, werd voor de tentoonstelling Slaven en schepen nauw samengewerkt met meerdere musea binnen het speciaal opgerichte Netwerk Slavernij en Musea. Ook praatten nazaten van tot slaaf gemaakten mee over de opzet van de tentoonstelling en werd er een lezingenreeks en een studiedag georganiseerd. Het museum nam toen voor het eerst deel aan het hedendaagse

94 Ernst van Keulen. Geïnterviewd door Eline Palthe. Amsterdam, 29 november 2018. 95 Ibidem.

35

maatschappelijke debat over slavernij.96 Het is opmerkelijk dat het museum nu met een probleem worstelt, waar het achttien jaar geleden al een oplossing voor leek te hebben gevonden. De samenwerking die het museum toen aanging met de gastconservator leidde tot een nieuw perspectief op de collectie. Werknemers van Het Scheepvaartmuseum willen graag opnieuw deze verschillende perspectieven boven water krijgen, maar geven aan hier moeite mee te hebben.97 Het delen van autoriteit met een gastconservator net als destijds, zou nu ook een oplossing kunnen zijn. Iemand die een frisse blik werpt op de collectie van het museum kan helpen om de verschillende kanten van het verhaal boven water te krijgen. Zo kan er een nieuw perspectief geboden worden op het master narrative dat eeuwen lang bepaald werd door de groep ‘rijke witte mannen uit Amsterdam en omgeving’.

Een manier waarop Het Scheepvaartmuseum verschillende perspectieven op de koloniale geschiedenis probeert te belichten, is door bezoekers te vragen om hun persoonlijke verhalen achter te laten bij een zogenaamde verhalenvanger bij de tentoonstelling ms Oranje | Koers gewijzigd. Het schip de Oranje diende als ‘repatriëringschip’ voor Indische Nederlanders na de onafhankelijkheid van Indonesië. Of dit ook zou kunnen werken voor het Nederlandse slavernijverleden en haar erfenis betwijfelen hoofd educatie en publieksactiviteiten Gundy Van Dijk en Van Keulen. Van Keulen legt dit uit:

‘Het is wel heel gevoelig. Ik kijk nu al twee keer per dag op de verhalenvanger over de ms Oranje om te kijken of er geen gekke berichten bij zijn gekomen. We hebben afgesproken en proberen om alles wat iemand schrijft ook direct te publiceren. Meteen, en daar zit geen filter tussen. Ik heb het idee dat als ik een verhalenvanger over slavernij of een slavernij gerelateerd onderwerp zou toepassen ik toch een keuze zou maken voor dat filtertje. Dat druist wel in tegen mijn gevoel. Ik vind dat dat dan niet zou moeten, maar ik wil geen geschreeuwlelijk hebben.’98

Van Keulen haalt daarbij een voorbeeld aan uit 2001 ten tijde van een grote tentoonstelling over het onderwerp slavernij in Het Scheepvaartmuseum. Er stond een apparaat in de tentoonstelling waar iedereen zijn of haar reactie kon achterlaten en wat dan direct zichtbaar werd op een scherm. Dit was zo ingesteld dat bezoekers niet anoniem ongewenste content

96 Van Stipriaan e.a., Op zoek naar de stilte, 59.

97 Ernst van Keulen en Gundy van Dijk. Geïnterviewd door Eline Palthe. Amsterdam, 29 november 2018. 98 Ernst van Keulen. Geïnterviewd door Eline Palthe. Amsterdam, 29 november 2018.

36

konden plaatsen. Van Keulen herinnert zich een schoolklas waarvan leerlingen onwenselijke dingen ingetypt hadden die zo zichtbaar werden voor alle andere bezoekers.99

Volgens Simon is een van de meest voorkomende zorgen van personeelsleden over contributory projects de angst dat bezoekers inhoud plaatsen die slecht is voor de instelling, bijvoorbeeld omdat deze haatdragend of onjuist is. Fundamenteel gezien gaat deze zorg over losbandigheid. Wanneer medewerkers niet weten wat ze van bezoekers kunnen verwachten, kunnen zij zich het slechtste voorstellen.100 Simon stelt dat wanneer medewerkers vertrouwen hebben in de mogelijkheden van bezoekers om bij te dragen, bezoekers het meest respectvol reageren. Er zijn veel manieren om vloekwoorden te blokkeren. Simon haalt hierbij een voorbeeld aan van het museum van de Universiteit van New Mexico. Het museum verving automatisch alle vloekwoorden die werden ingebracht door leuke woorden als ‘love’ en ‘puppies’, waardoor ongepaste opmerkingen er sullig en niet aanstootgevend uitzagen.101 Daarnaast kunnen musea ook bezoekers inzetten bij het identificeren van ongepaste opmerkingen en kunnen bezoekers in staat worden gesteld om hun bezorgdheid online kenbaar te maken. Door het inbouwen van een filter kunnen medewerkers zich concentreren op het bekijken van inhoud die waarschijnlijk controverse veroorzaakt in plaats van elk item te controleren.102 Zo kunnen medewerkers en bezoekers op basis van een gelijkwaardige samenwerking waken voor een correcte en respectvolle inhoud van het project. Het delen van autoriteit kan zo leiden tot een efficiënte samenwerking en kan daarnaast ook nuttig zijn om bezoekers beter te leren kennen. Door bezoekers beter te leren kennen, kunnen museummedewerkers beter inschatten wat zij van bezoekers kunnen verwachten. Bovendien zorgt, zoals hierboven vermeld, het beter leren kennen van bezoekers voor meer vertrouwen in contributory projects en leidt dit vertrouwen vervolgens weer tot een meer respectvolle participatie van hun kant.

Het famille noire beeld

De aanschaf van een Chinees famille noire beeld in maart 2018 speelt een belangrijk rol in de ontwikkeling naar het tonen van verschillende perspectieven in Het Scheepvaartmuseum. De naam famille noire verwijst naar de techniek waarmee het beeld is gemaakt, waardoor het de

99 Ernst van Keulen. Geïnterviewd door Eline Palthe. Amsterdam, 29 november 2018. 100 Simon, The Participatory Museum, 222.

101 Ibidem. 102 Ibidem, 223.

37

zwarte kleur krijgt. Het beeld is Europees Chine de Commande, werd rond 1720 gemaakt door een Chinese modelleur in opdracht van een rijke Europeaan en verbeeldt een Afrikaanse man.103 De man staat als een Boeddha op een lotusbloem en heeft typische Chinese stijlelementen. Waarschijnlijk had de Chinese modelleur nog nooit een Afrikaan in het echt gezien en baseerde hij zich op de prenten die de opdrachtgever meestuurde.104 Het Scheepvaartmuseum toont hoe Nederland via de maritieme wereld in verbinding stond met andere landen en daar handel mee dreef. Het beeld laat zien wat deze overzeese contacten tevens teweeg brachten, namelijk slavernij.105 Vanaf het einde van de zeventiende eeuw tot aan het begin van de negentiende eeuw werden ruim 550,000 tot slaaf gemaakte Afrikaanse personen gedwongen verscheept naar Nederlandse koloniale gebieden zoals Suriname, de Cariben, Brazilië en New York en naar Nederland zelf.106 In de tijd dat het beeld werd gemaakt, genoten rijke families in Nederland aanzien als een Afrikaans tot slaaf gemaakt persoon voor hen werkte.

Het famille noire beeld is een verbeelding van koloniale slavernij in Europa en brengt meerdere verhalen bijeen. Het beeld vertelt het verhaal van de tot slaaf gemaakte personen in Nederland. Daarnaast laat het beeld zien welke stereotypen er over Afrikanen bestonden, zoals de grote witte ogen, dikke rode lippen en de gouden oorbellen. Het beeld berustte op afbeeldingen die de Europese opdrachtgever meegaf aan de Chinese modelleur. Hij of zij gaf hier een eigen invulling aan door het beeld Boeddhistische kenmerken toe te kennen, zoals het lotusblad waar de figuur op staat en het haar dat lijkt op het haar van Boeddha. Daarnaast laat het beeld de handelscontacten zien tussen China en Europa.

103 Chine de Commande is Chinees porselein op bestelling dat voor de Europese markt werd vervaardigd. 104 Anneminke van der Velden, ‘Zeldzaam famille noire beeld in het Scheepvaartmuseum,’

https://www.amsterdamfm.nl/zeldzaam-famille-noire-beeld-in-het-scheepvaartmuseum/ (geraadpleegd 21 januari 2019).

105 ‘'Discussiestuk' moet verhaal van Nederlandse slavernijverleden vertellen,’ NOS (27 maart 2018),

https://www.nporadio1.nl/homepage/8816-discussiestuk-moet-verhaal-van-nederlandse-slavernijverleden- vertellen.

106 Gert Oostindië, ed., Fifty Years Later: Antislavery, Capitalism and Modernity in the Dutch Orbit (Leiden

38 Figuur 1: Famille noire-figuur van een staande man, porselein met email. China, Kangxi-periode (1662-1722), circa 1720. Het Scheepvaartmuseum, 2018.0652; Bron: Het Scheepvaartmuseum; Amsterdam 2018.

Volgens directeur Museale Zaken Vera Carasso is het famille noire beeld een discussiestuk dat veel vragen en verhalen kan oproepen. Om die reden vraagt het museum onder andere het publiek om nieuwe perspectieven bij te dragen aan het beeld. Na de aankoop kreeg het beeld een tijdelijk onderkomen in een aparte ruimte en het is nu vaak het eerste wat bezoekers zien als zij de vleugel betreden. Het neemt dus een zeer prominente plek in. In het NOS- radioprogramma Met het Oog op Morgen vertelde Carasso over het plan voor het dan net aangeschafte beeld:

‘In eerste instantie komt er een tekstbord bij met heel veel uitleg. Meestal houden we een richtlijn aan van 50 woorden en ik geloof dat we nu op 250 woorden zitten in het tekstbord. Daar willen we nu mee beginnen, maar daarnaast willen we de bezoekers de vraag stellen: “Wat vindt u hiervan? En wat roept het op? Welk verhaal zou u hierbij verteld willen zien?” We gaan het nu presenteren, maar vanaf volgend jaar krijgen we een nieuwe topstukken tentoonstelling op de begane grond in het museum en dan moet het echt goed geframed worden en moet het precies wel in 50 woorden uitgelegd kunnen worden. En daar hebben we onze bezoekers voor nodig.’107

Naast het tekstbord van het beeld liggen kaartjes die bezoekers kunnen invullen met daarop de tekst: ‘Mogen we jou een vraag stellen? Welk gesprek zou jij willen voeren naar aanleiding

107 ‘'Discussiestuk' moet verhaal van Nederlandse slavernijverleden vertellen,’ NOS (27 maart 2018),

https://www.nporadio1.nl/homepage/8816-discussiestuk-moet-verhaal-van-nederlandse-slavernijverleden- vertellen.

39

van dit beeld? Als dit beeld in een nieuwe tentoonstelling staat, zou ik willen dat… Als je op de hoogte gehouden wilt worden geef dan hier je e-mailadres. Gebruik de achterkant van het kaartje als je nog meer kwijt wilt aan ons. Dank je wel!’ Via deze kaartjes zoekt het museum hulp van de bezoeker. ‘Het is niet zo dat wij de waarheid in pacht hebben op die manier, maar dat we met elkaar naar die geschiedenis gaan zoeken’ vertelde Van Dijk in een interview op AmsterdamFM.108 Volgens Van Keulen is het belangrijk om het publiek erbij te betrekken, omdat ‘hoe ruimdenkend je ook altijd bent, je ziet niet alles. Je hebt geen 360 graden view. Dat is het eerste wat mensen kunnen doen. Ze kunnen je bewustmaken, ze kunnen dingen laten zien.’109 Het project, waarbij bezoekers vragen kunnen beantwoorden, wordt geleid door de afdeling educatie. ‘Wij hebben die behoefte, omdat wij zitten met het publiek en met de vragen’ vertelt Van Dijk. Het Scheepvaartmuseum wil dus graag de verschillende perspectieven op het beeld horen en heeft daarvoor de bijdrage van het publiek nodig

De kaartjes naast het famille noire beeld kunnen worden gezien als een voorbeeld van een contributory project, namelijk een project waarbij het museum bezoekers vraagt om beperkte en gespecificeerde acties of ideeën bij te dragen aan een institutioneel gecontroleerd proces. Volgens Simon zijn er vier voorwaarden waaraan een goed contributory project moet voldoen. Ten eerste biedt het specifieke, duidelijke mogelijkheden voor bezoekers om zichzelf te uiten. Ten tweede is deelname aan het project toegankelijk en veronderstelt het geen voorkennis. Ten derde respecteert het de tijd en mogelijkheden van bezoekers. Tot slot laat het duidelijk zien hoe bijdragen van bezoekers worden weergegeven, opgeslagen of gebruikt.110 Aan de hand van deze vier voorwaarden wordt het contributory project bij het famille noire beeld geanalyseerd. Tijdens dit onderzoek werden 25 museumbezoekers geïnterviewd die het beeld hadden bekeken en op weg waren naar een volgend onderdeel in het museum, zodat zij zonder sturing een indruk konden krijgen van het beeld. Bezoekers waren niet verplicht om antwoord te geven op vragen die ze niet wilden beantwoorden en ze konden op elk moment stoppen met het interview. Deze 25 museumbezoekers zijn niet representatief voor alle museumbezoekers in Het Scheepvaartmuseum. Toch zijn er uit deze interviews wel een aantal duidelijke conclusies te trekken die hieronder besproken worden.

108 Anneminke van der Velden, ‘Zeldzaam famille noire beeld in het Scheepvaartmuseum,’

https://www.amsterdamfm.nl/zeldzaam-famille-noire-beeld-in-het-scheepvaartmuseum/ (geraadpleegd 21 januari 2019).

109 Ernst van Keulen. Geïnterviewd door Eline Palthe. Amsterdam, 29 november 2018. 110 Simon, The Participatory Museum, 212.

40

De eerste voorwaarde voor een goed contributory project is volgens Simon dat het project specifieke, duidelijke mogelijkheden voor bezoekers biedt om zichzelf te uiten.111 In een nis naast de objecttekst van het famille noire beeld liggen kaartjes met daarop vragen over het beeld die door de bezoekers kunnen worden beantwoord. De ingevulde kaartjes kunnen vervolgens worden achtergelaten in een doorzichtige doos. Van de 25 geïnterviewden waren er slechts twee personen die het doosje met de kaartjes daarnaast daadwerkelijk hadden gezien. Een van deze personen had de vraag niet gelezen en dacht dat het om een soort prijsvraag ging. De andere persoon beheerste de Nederlandse taal niet. Twee andere personen viel wel iets op in de nis, maar zagen de vragen niet. Dat betekent dat alle geïnterviewde bezoekers niet door hadden dat er een vraag werd gesteld door het museum. Bezoekers gaven aan dat de kaartjes hen waarschijnlijk niet waren opgevallen door het gebruik van wit papier en een doorzichtige doos in de witte nis. Daarnaast worden de vragen alleen in het Nederlands gesteld. Met een groot aantal buitenlandse bezoekers in Het Scheepvaartmuseum betekent dat uitsluiting van het project voor dit deel van de bezoekers. Juist het internationale perspectief kan bijzonder waardevol zijn binnen deze discussie. Ook lag er geen pen of potlood naast de vragenlijst, waardoor bezoekers die de vraag wilden invullen dit niet konden doen. Het participeren in dit project is voor de bezoeker dus bijzonder lastig en wordt samengevat in de volgende uitspraak:

‘Ik zou misschien een andere kleur briefjes doen. Of iets meer kleur erbij, want het valt wel heel erg weg in het wit. Als ik het had gezien, had ik het ingevuld. En als er een pen bij ligt, maar die ligt er niet. Ik denk dat niemand hier met een pen loopt, omdat je verplicht je bagage moet achterlaten.’ (HSM#14: 21 jaar, vrouw, Europees, student bedrijfskunde)

Dit probleem had duidelijk kunnen worden na een korte evaluatie en had gemakkelijk verholpen kunnen worden. Door deze presentatie van het project loopt het museum erg veel antwoorden van bezoekers mis.

De tweede voorwaarde voor een goed contributory project is volgens Simon dat het project toegankelijk is en geen voorkennis veronderstelt.112 Op het kaartje worden twee korte vragen gesteld. De eerste vraag ‘Welk gesprek zou jij willen voeren naar aanleiding van dit beeldje?’ gaat uit van de eigen perceptie van de bezoeker. Iedereen interpreteert het

111 Simon, The Participatory Museum, 212. 112 Ibidem.

41

beeld anders en ontleent daar zijn of haar eigen betekenis aan en dit veronderstelt geen voorkennis. Het gaat immers om de eigen perceptie van de bezoeker. Deze vraag levert dus de verschillende perspectieven op waar het museum naar op zoek is. De tweede vraag ‘Als dit beeldje in een nieuwe tentoonstelling staat, zou ik willen dat…’ is al lastiger te beantwoorden, omdat de vraag erg breed is. Ook was het lastig voor bezoekers om zich de context van een tentoonstelling voor te stellen, omdat het beeld vaak het eerste was dat zij zagen in het museum. Twee voorbeelden van antwoorden zijn: