• No results found

Het omgaan met seksuele prikkels is bij autisme

In document Bestellen of downloaden (pagina 66-69)

en een verstandelijke

beperking een verhaal

apart.

Om iemand met autisme en een matige verstandelijke beperking op seksueel gebied voor te lichten kan het gangbare voorlichtingsmateriaal gebruikt worden. Vaak is het verstandig om iemand in te schakelen die gespecialiseerd is in seksualiteit, bijvoor-beeld een gedragsdeskundige of seksuoloog.

Emotioneel welbevinden: zich goed voelen

Mensen met autisme en een verstandelijke beperking hebben dezelfde gevoelens als anderen. Alleen weten ze zich er soms totaal geen raad mee. Daardoor raken ze snel gespannen of bang en kunnen ze soms alleen nog reageren met extreme angst of agressie, ook in situaties waarin je dat niet verwacht. Het voorkomen en verminderen van spanning is daarom een van de belangrijkste onderdelen van de begeleiding.

Helemaal te voorkomen is spanning natuurlijk niet. Iedereen krijgt in zijn leven te maken met vrolijke en verdrietige gebeurtenissen die je niet altijd kunt zien aan-komen. Denk bijvoorbeeld aan ongelukken, ziekte en overlijden, maar ook het vertrek van andere vertrouwde personen. Vaak kun je iemand steunen door hem voor te bereiden op moeilijke situaties en gebeurtenissen of ze verduidelijken op het moment zelf. Als begeleider kun je iemand ook helpen zich te laten ontspannen, bijvoorbeeld door storende prikkels weg te nemen, een voorspelbaar dagprogramma te geven en te voorkomen dat hij overvraagd wordt.

Interpersoonlijke relaties: contacten onderhouden

Dat mensen met autisme niet geïnteresseerd zouden zijn in relaties met anderen is een fabeltje. Vaak zijn ze juist erg gehecht aan familie en trots als ze net als andere mensen vrienden hebben. Wel zijn ze voor het leggen van contacten en het onder-houden van relaties meestal van anderen afhankelijk. Dat komt doordat ze daarvoor zelf geen initiatief kunnen nemen en hun gevoelens niet kunnen uiten, of ze anders uiten. Als begeleider kun je hen op deze punten ondersteunen.

Familierelaties

In de meeste families neemt iemand met autisme en een verstandelijke beperking een bijzondere plaats is. Ouders en broers en zussen voelen zich vaak verantwoordelijk voor hem. Ze zijn gewend het initiatief te nemen om de relatie te onderhouden. Voor

de persoon zelf is familiebezoek fijn omdat alles bekend en vertrouwd is.

Het komt voor dat iemand met autisme niets meer van zijn familie wil weten, maar dat is bijna nooit uit echte afkeer of onverschilligheid. Meestal berust het weigeren van contact op een misverstand. Iemand denkt bijvoorbeeld dat familie door de verhuizing naar een woonvorm automatisch uit zijn leven verdwijnt. Hij gaat er dan vanuit dat het zo hoort en dat verhuizen het einde van zijn oude contacten betekent.

Natuurlijk kan er ook in een gesprek met ouders of andere familieleden iets gebeurd of gezegd zijn dat iemand niet goed begrijpt en waar hij geen raad mee weet.

Bijvoorbeeld, als de familie een afspraak niet nakomt. Iemand met autisme en een ver-standelijke beperking voelt zich daardoor in de steek gelaten, wordt boos en kan zelfs radicaal besluiten dat hij zijn familie niet meer wil zien. Waarom de afspraak

niet nagekomen is, doet er dan voor hem niet toe.

Als begeleider kun je tegenwicht geven en in overleg met de familie het contact stimuleren om te laten zien dat de band helemaal niet verbroken is. Door bedacht te zijn op misverstanden en op de hoogte te blijven van gebeurtenissen in iemands familie, kun je er in de dagelijkse begeleiding beter op inspelen.

De vader van Bart is plotseling in het ziekenhuis opgenomen na een beroerte. Het ziet er niet goed uit, laat de zus van Bart zijn persoonlijk begeleider Arnold weten. Met Arnold spreekt zij af dat zij Bart niet meteen komt halen voor een bezoek aan zijn vader. Zij denkt dat een bezoek aan het ziekenhuis te bedreigend voor hem is. Arnold is het daarmee eens. Hij brengt Bart voorzichtig van het nieuws op de hoogte. Hij vertelt dat zijn vader in het ziekenhuis ligt en dat hij nu niet naar hem toe kan. Bart is duidelijk overstuur en wil de rest van de dag met Arnold praten over wat er met zijn vader gebeurd is. Arnold brengt zijn collega’s en Barts’

werkbegeleider op de hoogte zodat die Bart extra in de gaten kunnen houden en steunen.

Vriendschappen

Echte vriendschappen tussen bewoners kom je waarschijnlijk vooral tegen bij mensen met autisme en een matige verstandelijke beperking. Die vriendschappen zijn meestal gebaseerd op de eigen kijk op het leven die zij met elkaar delen. Bij mensen met een ernstige verstandelijke beperking zijn echte vriendschappen zeldzaam. Bewoners van een woonvorm hebben elkaar niet gekozen en zijn eerder geneigd zich tegenover elkaar af te schermen.

Ze zoeken vooral contact met elkaar als ze iets van elkaar nodig hebben of dezelfde interesses hebben. Omdat uit die contacten ook ruzies kunnen voortkomen, is het verstandig om het verloop er van in het oog te houden.

Vriendschap is voor mensen met autisme iets dat ze moeten leren. Als begeleider kun je helpen door uit te leggen wat vrienden samen doen, hoe ze met elkaar omgaan, wat wel en niet kan en hoe ze zich gedragen tegenover andere mensen en in verschillende situaties.

Je hoeft je pas echt met vriendschappen te gaan bemoeien als je de indruk hebt dat het contact voor de betrokkenen onduidelijkheid, misverstanden of spanning mee-brengt.

Harry wil anderen graag op koffie trakteren als hij met hen uit is. Maar hij verwacht dan wel dat hij iets terugkrijgt van degene die hij getrakteerd heeft. Gebeurt dat niet, dan wordt hij boos en maakt hij ruzie. Zijn begeleidster heeft dat in de gaten en legt hem uit dat trakteren inhoudt dat je iemand iets geeft zonder iets terug te verwachten. Harry begrijpt nu waarom hij niet altijd iets terugkrijgt. ‘Trakteren is voor andere mensen’, zegt hij.

Echte vriendschappen

In document Bestellen of downloaden (pagina 66-69)