• No results found

Het Medici kunstmecenaat; Botticelli en de Medici’s

2. De politieke situatie in Florence tijdens Botticelli’s leven

2.3. Het Medici kunstmecenaat; Botticelli en de Medici’s

De Medici familie heeft een zeer belangrijke rol gespeeld in de positionering van Florence als intellectueel centrum. Deze plaatsing begon al onder Cosimo en later Piero de’ Medici, beiden fervent opdrachtgever van vele kunstwerken en letteren. Cosimo’s rijkdom

maakte het mogelijk om opdrachtgever te kunnen zijn in Florence zélf en daarbuiten: een mecenaat op grotere schaal en dat uitgebreider was dan dat van andere Florentijnse mecenassen. De bijzonderheid aan Cosimo’s mecenaat is zijn ongewone invloed bij het pauselijke hof en zijn invloed op diplomatieke handelingen van de regering van de kerk. Deze invloed maakte Cosimo tot een doorgeefluik voor het kunnen vragen van

pauselijke gunsten en op deze manier kon Cosimo met zijn mecenaat,

invloed en connecties veel betekenen. 83

Vele bekende kunstenaars als Sandro Botticelli, Filippo Lippi, Pietro Perugino en Domenico Ghirlandaio waren allen in dienst bij een van de familieleden en een aantal van hen waren zelfs zeer nauw met de familie

verbonden.84

Lorenzo ‘il Magnifico’ de Medici ging in zijn opdrachtgeverschap verder dan zijn voorvaderen. Hij gaf beschikbare opdrachten niet alleen aan kunstenaars van goede komaf, ook de arme schilders en

beeldhouwers kregen van hem een kans. Lorenzo gaf daarbij niet alleen zijn opdrachten, hij probeerde ook het beroep en de arbeid van deze kunstenaars te begrijpen, waarbij hij zoveel van hen wilde leren dat hij zélf bijvoorbeeld óók een ontwerp kon maken voor een façade van een kathedraal. Lorenzo toonde dus begrip voor het feit dat het werk van kunstenaars een intelligentie en gevoeligheid benodigde die niet vele personen bezaten. Deze begripvolle kwaliteiten en esthetische

gevoeligheid waren uitzonderlijk aangezien hij ook besefte dat gebrek

83Najemy 2006, p. 267.

aan intellectuele training niet persé betekende dat een kunstenaar zijn

fantasie niet kon laten weerspiegelen in zijn kunstwerken. 85

Lorenzo gaf echter zélf niet bijzonder veel opdrachten aangezien hij het geld gebruikte voor andere doeleinden, maar de aankopen die hij deed waren voor zijn eigen bezit en vaak privé, in tegenstelling tot de publieke en religieuze projecten van zijn grootvader, Cosimo. Wel besefte hij dat kunst en poëzie gebruikt kunnen worden om de reputatie van de staat en de legitimatie van zijn heerschappij te kunnen vergroten.

Hierdoor grijpt hij ook de mogelijkheid aan om vanuit zijn positie publiek en privé mecenaat te beïnvloeden. Zo laat hij de grootste schilders sturen naar de potentiële opdrachtgevers die de hoogste kwaliteit wensten. Een goed voorbeeld hiervan is de opdracht voor het beschilderen van de Sixtijnse kapel in Rome waar onder andere Pietro Perugino, Domenico Ghirlandaio en Sandro Botticelli heen zijn gegaan en waarvan gedacht

wordt dat dit voorstel van Lorenzo’s hand kwam. 86

Het aantal opdrachten dat Botticelli van Lorenzo ontving lijkt er op te wijze dat hij de favoriete kunstenaar van Lorenzo was. Niet alleen schilderde Botticelli in 1478 een aantal portretten van Lorenzo’s broer Giovanni, die tijdens het Pazzi complot op het Bargello werd vermoord, ook kreeg hij van de Signoria de opdracht voor het maken van een fresco van de verhangenis van de samenzweerders van het eerdergenoemde complot, en maakte hij een ontwerp voor de vaandel van Giovanni voor

zijn Giostra in 1475.87 Tevens maakte hij voor de San Zenobio kapel van

de Duomo in 1491 de mozaïeken. In Lorenzo’s villa maakte hij, na zijn terugkeer uit Rome, een serie fresco’s, en Vasari noteerde dat “he

executed many things for Lorenzo the elder; of which the most important, was the Pallas above an impress of branches.” Andere werken hebben een

meer decoratieve functie, zoals bijvoorbeeld de decoratie van het bed in Piero’s voorkamer, waaruit we de aard van Botticelli’s andere opdrachten

85 Cleugh 1976, pp. 178-180.

86Parks 2005, p. 225.

voor de familie ook enigszins kunnen afleiden. Waarschijnlijk heeft zijn

werkplaats ook een aantal meubelpanelen gemaakt.88

Botticelli kreeg minder opdrachten van il Magnifico dan van diens jongere neef Lorenzo di Pierfrancesco de Medici. Zo zijn Botticelli’s bekendste werken, als de Geboorte van Venus en La Primavera, naar alle waarschijnlijkheid voor laatstgenoemde gemaakt. Na de dood van

Lorenzo ‘Il Magnifico’ worden er vrijwel geen opdrachten, hetzij publiekelijk via de Signoria hetzij privé meer gegeven. Ook lijkt

documentatie aan te tonen dat Botticelli hierna uit bestuurlijke organen vrijwel geen opdrachten voor kunstwerken meer heeft ontvangen. Wel maakte hij in 1497 een aantal decoratieve werken voor zijn oude

opdrachtgever, Lorenzo di Pierfrancesco de Medici, wat tevens de laatst

bekende opdracht van deze opdrachtgever aan Botticelli is geweest. 89

Met het vertrek van Lorenzo uit Florence halverwege 1487, komen zijn opdrachten aan Botticelli ten einde. Wanneer deze vervolgens terugkeert tegen het einde van 1498 lijkt Botticelli meer toenadering te hebben gezocht tot de Piagnone, welke ook frequent zijn werkplaats zouden hebben bezocht. Vanaf dit moment tot Lorenzo di Pierfransesco’s dood op 20 mei 1503, is er geen bewijs, direct of indirect, dat Botticelli opnieuw

opdrachten van hem kreeg.90 Opnieuw kan hier een bijdrage aan het

afnemen van Botticelli’s populariteit worden gezien.

Hoewel zij deel uitmaakten van de bezittingen van de Medici moet opgemerkt worden dat een deel van de populariteit van de werken van Botticelli tijdens zijn leven werd ingegeven door zijn vermeende

verbintenis met de Dominicaanse monnik Girolamo Savonarola, die nota

bene een politieke tegenstander van de familie de Medici was. Deze verbintenis wordt geduid in een claim gemaakt door de welbekende

Giorgio Vasari in zijn meest bekende publicatie Le Vite. 91

88 Horne 1980, p. 126.

89 Horne 1980, p. 79.

90 Horne 1980, p. 189.