• No results found

De biografie van Botticelli in Le Vite

3. Le Vite van Vasari

3.1 De biografie van Botticelli in Le Vite

Aangezien eerder al aangegeven is dat Vasari relatief vrij en subjectief omging met het karakteriseren van kunstenaars ten behoeve van zijn eigen tijdlijn, en bovendien veel van zijn informatie afkomstig was uit secundaire bronnen, is het interessant om te trachten te bekijken hoe waarheidsgetrouw de levensbeschrijvingen in Le Vite precies zijn,

voornamelijk degene van Botticelli. Bovenstaand is al een voorbeeld van verschil tussen de secties waarin Botticelli wordt omschreven in

respectievelijk de eerste en tweede uitgave getoond.

Er blijkt namelijk vrij weinig informatie te vinden over Vasari’s beschrijving van het leven van Botticelli. Ulrich Rehm, een van de

weinige frequente schrijvers over dit onderwerp, verbaast zich zelfs over 128 Rubin 1995 5-7.

het feit dat er tot op heden vrij weinig verschillende benaderingen vanuit de kunstgeschiedenis zijn toegepast op Botticelli’s oeuvre. Een

interessant gegeven, zeker wanneer het een kunstenaar betreft die meer dan veertig jaar lang een van de meest hooggeachte en succesvolle

werkplaatsen in Italië bezat en momenteel opnieuw een hoge populariteit

is gegund.129 Volgens Rehm wordt het feit dat Botticelli’s imago dus

voornamelijk gevormd wordt door Vasari’s Le Vite en diens positionering van de schilder in de rol van excentriekeling (in de negatieve zin die hij zelf bedoelde of in de positieve zin van een intellectuele Pictor Docus) steeds minder verrassend als gekeken wordt naar de serieuze lacunes in publicaties over Botticelli tot heden. Rehm analyseert in zijn artikel de aard van Vasari’s aanval alsmede een kijkje naar het bewijs dat Vasari

had moeten hebben voor het maken ervan. 130

Welke informatie Vasari niet op een juiste manier heeft gebruik, of zelfs bewust heeft verzwegen, wordt duidelijk wanneer we zijn tekst vergelijken met die van de tot op heden ongeïdentificeerde kunst historicus, die men de naam Anonimo Magliabechiano heeft gegeven, welke geschreven is omstreeks 1440. Vergelijking toont aan dat Vasari twee belangrijke werken van Botticelli niet noemt in de beschrijving over het leven en de werken van Botticelli. Het eerste werk was een, helaas verloren gegane, schildering uit 1478 waarin de samenzweerders uit het Pazzi complot aan de galgen hangen. Eerder is al aangetoond dat

Botticelli zeer zeker gezien kan worden als een van de belangrijkste schilders aan het hof van Lorenzo de Medici, welke een status is die Vasari niet graag aan Botticelli toekent. Maar deze schildering behoorde tot een grotere campagne waarin Botticelli en de humanist Angelo

Poliziano samenwerkten. Botticelli schilderde de verraders op een muur boven de deur van de Dogana, het douane en accijnskantoor, en op de Bargello en voorzag dit laatste werk van een gedicht van Lorenzo ‘il Magnifico’ zélf. Een inkttekening van Leonardo da Vinci uit circa 1479 toont een van de gehangenen, waarschijnlijk Bernardo Bandini de’ 129 Rehm 2009-10, p.131.

Baroncelli, op de wijze waarvan bekend is dat hij is gestorven,

opgehangen aan zijn nek.131

Het tweede verzwegen kunstwerk is een cyclus op perkament welke

gebaseerd was op Dante’s Divina Commedia.132 Deze was volgens

Anonimo Magliabechiano een opdracht van Lorenzo di Pierfrancesco de Medici welke waarschijnlijk niet afgemaakt is door vroegtijdig overlijden van de opdrachtgever of politieke onrust. Toch vond de schrijver dit werk bijzonder lovenswaardig, wat het vreemd maakt dat Vasari het op zijn beurt niet ook heeft genoemd heeft in Le Vite.

Vasari heeft niet alleen de werken weggelaten, maar hij heeft waarschijnlijk in plaats daarvan Dante genoemd zodat hij niet alleen Botticelli’s interesse in hoge literatuur kon afkeuren maar ook het commentaar dat Botticelli op de Divina Commedia had geschreven kon gebruiken als bewijs van de grenzeloze arrogantie van een man die volgens hem maar nét kon lezen en daarmee werd neergezet als een

kunstenaar met maar weinig betekenis. 133

Het vergelijken van Vasari’s teksten met die van Anonimo

Magliabechiano is een goede manier om te ontdekken wat Vasari al dan niet bewust heeft verzwegen in zijn beschrijving van het leven van Botticelli. Wat ook duidelijk wordt is een verschil tussen de waardering voor Botticelli als kunstenaar door beide schrijvers. Waar de iets oudere tekst van Anonimo Magliabechiano weliswaar terughoudend is in het waarderen van individuele kunstenaars, kan de algemene strekking van de tekst over Botticelli geïnterpreteerd worden als een indicatie van zijn

bijzonder hoge aanzien.134 Naast Botticelli worden Giotto, Lorenzo

Ghiberti, Filippo Brunelleschi, Donatello en Leonardo da Vinci het hoogste gewaardeerd. Botticelli wordt tevens geprezen als leerling van de grote Fra Filipo Lippi, die erkend wordt als de meest beroemde kunstenaar in mid-vijftiende-eeuws Florence. Ook wordt Botticelli

neergezet als ‘Piacevole’ en ‘Faceto’, geestig en gevat, eigenschappen die 131 Rehm 2009-10, p.134.

132 Rehm 2009-10, p.133.

133 Rehm 2009-10, p.134.

de ideale hoveling toentertijd zou bezitten. De anekdotes in de tekst tonen ook aan dat Botticelli scherp van tong kon zijn, en banden

onderhield met mensen die een hoog aanzien genoten. 135

Documentatie over Botticelli’s laatste levensjaren is schaars. Vasari kenmerkt deze jaren door de beschrijvingen van een reeks onfortuinlijke gebeurtenissen, beginnende met de dood van Botticelli’s voornaamste opdrachtgever Lorenzo ‘il Magnifico’ de Medici, gevolgd door de

Dominicaanse monnik Savonarola. Vooral het verband tussen Botticelli en Savonarola is voor Vasari een heikel punt. Hij claimt dan ook dat

Botticelli een van de grootste Piagnoni zou zijn geweest en daarmee zo druk was dat hij zijn schilderkunst verwaarloosde en hierdoor zijn eigen ondergang in gang zou hebben gezet. Volgens de versie van Le Vite uit 1550 door Vasari zou Botticelli in zijn laatste jaren in totale armoede hebben doorgebracht, terwijl hij door de straten van Florence schuifelde

en leefde op de liefdadigheid van voormalige opdrachtgevers.136 Echter er

is een aantal statements die Vasari hiermee maakt te weerleggen op basis van betrouwbare historische documentatie. Deze toont aan dat Botticelli, zeker tot zijn zestiger jaren, een man met een hoge status in Florence was en tevens een erelid van verschillende comités die advies gaven over

kunst gerelateerde zaken.137 Een van deze zaken was bijvoorbeeld het

bijwonen van de vergadering die zou besluiten over de positionering van

de David van Michelangelo Buonarotti.138

Vanaf het jaar 1504 is echter minder bekend over deze laatste levensjaren en er is tot op heden vrij weinig aanvullende documentatie over bekend geworden. Desalniettemin is Botticelli’s vermeende

connectie met Savonarola discutabel te noemen. Waar Vasari Botticelli een fervente piagnone noemt, is ook hier een aantal tegenargumenten te vinden. Zoals in het vorige hoofdstuk benoemd is het inderdaad bekend dat zijn broer Simone wel onderdeel was van Savonarola’s aanhangers, 135 Rehm 2009-10, p. 135.

136 Rehm 2009-10, p. 132.

137 Rehm 2009-10, p. 132.

wat tevens duidelijk wordt uit de kronieken die hij heeft geschreven. Echter laten deze kronieken ook zien dat Botticelli zélf Savonarola niet steunde. Ook heeft hij zijn handtekening niet geplaatst op de petitie naar Paus Alexander VI die vroeg om een beëindiging van de excommunicatie van Savonarola, ook al is bekend dat deze lijst in de buurt van Sandro Botticelli is geweest. Een andere tegenargument is dat Botticelli, in tegenstelling tot Simone, niet Florence heeft moeten ontvluchten uit angst voor politieke executie nadat Savonarola op de brandstapel was

beland. 139

In de eerste editie van le Vite staat hierover dan ook: ‘ ‘Finally, growing old and disabled, used to walk with two sticks; whereby no longer being able to work, infirm and decrepit, reduced to a most pitiable condition, he passed from this life, in the 78th year of his age, and was burried in Ogni Santi at Florence, in the year 1515.”

Er is echter een verschil met de tweede editie waarin Vasari meer benadrukt dat Botticelli met twee stokken liep, “because he was unable to hold himself upright.” Waar Vasari mogelijkerwijs deze informatie moet hebben gekregen van ooggetuigen die hem in de stad hebben kunnen

gezien, is het genoteerde sterfjaar van Botticelli onjuist. 140De datum van

Botticelli’s dood is namelijk geregistreerd in twee edities van het

dodenregister van Florence. In het Libri dei Morti, wat gehouden werd door de Magistro della Grascia, een magistraat dat de controle had over de markten, is het volgende genoteerd; “ May, 1510, Sandro di Botticello,

Painter, on the 17th day, burried in Ognissanti.” 141

Maar wat zou dan de motivatie kunnen zijn voor Vasari om zo’n ander beeld van Botticelli te scheppen in de tweede versie van zijn boek? Waarschijnlijk hebben ook Botticelli’s interpretatie van Dante en

vermeende associatie met Savonarola hierin een rol gespeeld. Het enige andere leven waar beide figuren een vergelijkbare rol hebben gespeeld is 139 Rehm 2009-10, p. 132.

140 Horne 1980, p. 314.

het leven van Michelangelo Buonarotti, ook al probeerde Vasari hierin de rol die Savonarola gespeeld heeft te bagatelliseren. Wanneer de Medici’s naar Florence terugkeren na het einde van de Florentijnse republiek en hun tijdelijke verbanning in de zestiende eeuw, herstellen zij hun eigen status weer in ere met alle pracht en praal die passend zijn voor hun nieuw verworven hertogelijke status. In hun ogen zou trouw aan Savonarola natuurlijk voldoende reden zijn geweest om iemand in diskrediet te brengen, ook al was het Lorenzo ‘il Magnifico’ zélf die de monnik toentertijd naar Florence heeft laten terugkeren. Echter worden minder bekende kunstenaars als Fra Bartolommeo, Lorenzo di Credi en zelfs de bekende jonge Michelangelo vergeven voor het hebben voor sentiment voor Savonarola, waarbij Michelangelo volgens de schrijver Asciano Condivi zelfs ‘the echo of Savonarola’s voice’ bleek te bezitten, welke door Vasari juist werd geïnterpreteerd als bewijs van zijn

uitzonderlijke gevoeligheid en verhoogde morele sentiment. In sterk contrast staat daarmee Botticelli’s Vita, ook al was hij dertig jaar ouder dan Michelangelo, waarin medeleven met Savonarola werd afgeschilderd

als onvergeeflijke dwaasheid. 142

Vasari’s wens om een potentiële rivaal te elimineren wordt

duidelijker wanneer gekeken wordt naar zijn gebruik van Dante. Waar Michelangelo een diepgaande studie maakt van Dante’s poëzie die

bijdroeg aan het voetstuk waarop Vasari hem plaatste, werden Botticelli’s literaire kritieken juist afgeschilderd als slechte pogingen en juist tegen hem gebruikt. Ulrich Rehm vermoedt hierdoor dat Botticelli in Vasari’s ogen te dicht in de buurt kwam van Michelangelo door beider

intellectuele gelijkenissen. Vasari wilde Botticelli niet positioneren als voorganger van Michelangelo en heeft hem daarom in le Vite

gepresenteerd als Michelangelo’s tegenpool, voornamelijk in benadering van literaire, religieuze en politieke situaties. Want waar Michelangelo juist vanaf het begin wordt geprezen om zijn geest, wordt Botticelli gepositioneerd als een kunstenaar die geen formele opleiding heeft

genoten noch de intelligentie in pacht had om er een te kunnen

verkrijgen.143

Daarbij heeft Vasari in Botticelli niet alleen afgeschilderd als een ongeschoolde dwaas, ook wordt diens karakter in zijn biografie flink in diskrediet gebracht. Vasari beschrijft hem onder andere als slechte

leerling, ontevreden en ongeduldig en als mislukkeling die impulsief door het leven ging en daarbij al het geld dat hij ontving voor zijn werk

verbraste.144 Ook wordt hij afgeschilderd als melancholisch en piekerend

het ene moment, gevolgd door spontane momenten waarin hij grapjes uithaalt met anderen. Maar ook deze momenten worden door Vasari niet zozeer beschreven als leuke grapjes, maar zijn zelfs af en toe pure laster te noemen. Zo zou Botticelli volgens Le Vite zijn vriend voor de lol hebben beschuldigd van ketterij, waar Vasari’s verhaal vervolgens dezelfde

vriend eenzelfde beschuldiging jegens Botticelli uit in de rechtbank en hij het volgende stelt;

‘”Nay, does it not seem to you that he is the heretic, since without a scrap of learning, and scarcely knowing how to read, he plays the comentator to

Dante and takes his name in vain?”145

Er kan gesteld worden dat de wijze waarop Vasari Botticelli positioneert in met name de tweede uitgave van Le Vite uit 1568 (waar de

beschrijving duidelijk van een negatiever karakter is dan in de eerste en waarbij de tweede uitgave van Le Vite een grotere invloed heeft gehad op de geschiedschrijving dan de eerste uitgave) er extra toe heeft

bijgedragen dat Botticelli vrij snel uit de publieke aandacht verdwenen was, een ontwikkeling die door eerder genoemde redenen tijdens zijn leven feitelijk al in gang was gezet. In de maatschappelijke situatie van dat moment is het zeer mogelijk te stellen dat men zich niet met het door Vasari gegeven profiel van Botticelli geassocieerd wenste te zien.

143 Rehm 2009-10, p. 135.

144 Rehm 2009-10, p. 136.

Kunstenaarschap wordt geassocieerd met zowel de werken van een kunstenaar alsook met de kunstenaar als persoon en daarmee, in het geval van Botticelli, - terecht of onterecht - als geassocieerd met zaken waarvoor op dat moment geen positieve waardering bestond. Dat bepaalde o.a. de manier waarop in de eerste jaren na Botticelli’s dood met zijn nalatenschap werd omgegaan. Hieraan droegen ook de nieuwe inzichten van dat moment bij: afbreuk van het imago van Botticelli werd geholpen door de nieuwe inzichten zoals die door Leonardo da Vinci werden gebracht, waarbij deze laatste binnen de gewijzigde politieke situatie tussen Florence en Milaan ook nog eens op een goede positie bleek te zitten om zijn invloed te doen gelden en uitbouw van het kunstenaarschap van Botticelli negatief te beïnvloeden.

Veel later gold de negatieve waardering voor de persoon Botticelli niet meer en kon de waardering voor zijn kunstenaarschap, geplaatst in de normen en waarden van zijn tijd, weer de overhand krijgen, hetgeen door de herontdekking inderdaad gebeurde.