• No results found

4. WELKE MATERIËLE BELANGEN VAN DE GEZINSMIGRATIEREFERENT

4.2. Afwijzingsgrond: mvv-vereiste (11 voorbeelden)

4.2.3. Het materiële belang van zorg (3 voorbeelden)

In een zaak van 1 december 2010 stond het materiële belang van de referent om verzorgd te worden door zijn eigen vrouw centraal. In deze zaak waren de partijen verdeeld over de vraag of de Marokkaanse vrouw van de referent in aanmerking moest komen voor een vrijstelling van het mvv-vereiste op grond van artikel 3.71 lid 2 sub 1 Vb 2000. De referent was ernstig ziek en was voor de communicatie en zijn verzorging volledig afhankelijk van zijn vrouw. De rechtbank overwoog dat de staatssecretaris onvoldoende belang had gehecht aan de ernstige medische situatie van de referent die werd bevestigd door brieven en verklaringen van de huisarts en verklaringen van de zoon tijdens het onderzoek ter zitting.

151

ABRvS 31 oktober 2013, ECLI:NL:RVS:2013:1802, 201208966/1/V1, r.o. 3.5. 45

‘Ten aanzien van het standpunt van verweerder dat referent met eiseres mee kan reizen naar Marokko, heeft verweerder, gezien de verklaringen van de huisarts waaruit de ernst van de medische situatie blijkt en waarin staat dat de specifieke behandeling die referent nodig heeft het beste in Nederland zal kunnen plaatsvinden, onvoldoende gemotiveerd dat behandeling in Marokko kan plaatsvinden. Voorts is door verweerder onvoldoende gemotiveerd dat referent door de kinderen en mogelijk thuiszorg kan worden verzorgd’.152

Tot slot was de rechtbank van oordeel dat de staatssecretaris ten onrechte een doorslaggevend belang hechtte aan het feit dat eiseres nooit rechtmatig verblijf had gehad. De situatie van de referent en de omstandigheid dat zijn medische situatie alleen behandeld kon worden in Nederland werden door de rechtbank kenbaar meegenomen in haar belangenafweging. De omstandigheid dat de rechtbank overwoog dat het onrechtmatige verblijf van de vreemdeling van doorslaggevend belang werd geacht, duidt evenwel op een schending van artikel 3:4 lid 2 Awb.

De staatssecretaris klaagde in hoger beroep dat de rechtbank ten onrechte tot het bovenstaande oordeel was gekomen, aangezien de eiseres niet aannemelijk wist te maken dat de medische behandeling niet in Marokko kon plaatsvinden en dat alleen zij de verzorging van haar man op zich kon nemen. De Afdeling volgde de staatssecretaris in zijn redenatie en oordeelde enkel over de vraag of de staatssecretaris in redelijkheid tot een fair balance was komen tussen de belangen van de vreemdeling enerzijds en de belangen van de Staat anderzijds.

‘De vreemdeling is zonder mvv Nederland ingereisd en is gezinsleven met haar echtgenoot gaan uitoefenen terwijl zij niet in het bezit was van een verblijfsvergunning. Met de overlegde brief van de huisarts van 30 maart 2011 heeft de vreemdeling niet aannemelijk gemaakt dat, hoewel de echtgenoot rolstoelgebonden en afhankelijk van mantelzorg is, alleen zij deze zorg kan

152 Rb. Den Haag zp. Amsterdam 1 december 2010, AWB 10/18379 (201012818/1/V1). "Hij is sindsdien

rolstoelafhankelijk en heeft spraakproblemen (afasie). De communicatie met derden is niet mogelijk, hij is afhankelijk van communicatie met zijn echtgenote die hem begrijpt. (...) Hij heeft ernstige complicaties van de suikerziekte waaronder nierfunctieverlies waardoor strikte inname van medicatie en ziekenhuisbezoek noodzakelijk is. Hij is voor persoonlijke verzorging, communicatie en behandeling dus volledig afhankelijk van zijn nieuwe echtgenote die zich met Toewijding inzet. "en "Hij zit voornamelijk in stoel of ligt in bed, zijn echtgenote verzorgt oa. zijn medicatie en controles voor zijn diabetes mellitus en (pre-) terminale nierinsufficientie."

46

verlenen. Niet kan worden geconcludeerd dat de bestaande instellingen en de kinderen van de echtgenoot, mede door communicatieproblemen, deze zorg niet op zich kunnen nemen, ten minderen nu de kinderen deze zorg op zich hebben genomen toen de vreemdeling nog niet gehuwd was met hun vader. Dat de echtgenoot vanwege culturele en religieuze redenen niet door iemand anders dan de vreemdeling wil worden verzorgd leidt niet tot een ander oordeel. Met voormelde brief van de huisarts heeft de vreemdeling evenmin aannemelijk gemaakt dat objectieve belemmeringen bestaan om het gezinsleven buiten Nederland uit te oefenen, nu daaruit niet volgt dat behandeling van de echtgenoot strikt aan Nederland is gebonden. Bij de minister is bekend dat een dergelijke behandeling ook in Marokko verkrijgbaar is […]’153

De Afdeling overwoog dat de referent prima in Nederland verzorgd kon worden zonder de hulp van de vreemdeling, omdat dit in het verleden reeds was aangetoond. De banden met Nederland werden door deze overweging negatief meegenomen in de belangenafweging. Het materiële belang om verzorgd te worden door de partner woog blijkbaar niet op tegen de belangen van de Staat om een restrictief immigratiebeleid te voeren. De Afdeling hechtte, net als de staatssecretaris, veel waarde aan de omstandigheid dat de vreemdeling niet voldeed aan de immigratieregels en zag geen bijzondere omstandigheid in de positie van de referent.

Blijkens deze uitspraak volgt de Afdeling de standaardjurisprudentie van het EHRM waarbij de omstandigheid dat de vreemdeling nooit eerder rechtmatig verblijf heeft gehad slechts in uitzonderlijke situaties leidt tot een schending van artikel 8 EVRM. Het is echter de vraag of de Afdeling in deze zaak niet de medische situatie van de referent als een uitzonderlijke situatie had moeten aanmerken. Het EHRM hecht immers, in zaken waarbij de

insider zich in een zeer kwetsbare en afhankelijke positie bevindt ten opzichte van de outsider, grote waarde aan de belangen en de situatie van de insider.

In januari 2014 deed de rechtbank Middelburg uitspraak in een zaak waarin eveneens het materiële belang van zorg centraal stond. De zaak draaide om een Angolese man die een inreisverbod opgelegd had gekregen nadat de staatssecretaris tot het oordeel was gekomen dat hij niet aan het mvv-vereiste voldeed voor een verblijfsvergunning onder de beperking “verblijf bij echtgenote” en tevens gezien moest worden als een gevaar voor de openbare orde

153

ABRvS 15 augustus 2011, 201012818/1/V1, r.o. 2.4.3. 47

vanwege zijn strafrechtelijke veroordeling.154 De rechtbank overwoog dat eerst moest worden beoordeeld of het inreisverbod rechtmatig was.155 Het beroep op artikel 8 EVRM leidde tot de volgende beoordeling van de belangenafweging van de staatssecretaris:

’18. […] Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in onvoldoende mate bij de belangenafweging betrokken dat juist eiser een zorgtaak heeft in het gezin ten behoeve van de nog zeer jonge kinderen. De rechtbank acht in dit verband van belang […] dat de partner van eiser voor 32 uur per week werkzaam is bij de Stichting Epilepsie Instellingen Nederland en eiser huisman is. Eiser doet het huishouden, zorgt voor de kinderen en heeft ook een deel van de mantelzorg voor de vader van zijn partner op zich genomen, die rolstoelafhankelijk en hulpbehoevend is. Deze vader woont in de nabijheid van eiser in Haarlem.

19. Verweerder heeft niet weersproken dat de vader van eisers partner vanwege zijn ziekte (MS) uitermate zorgbehoeftig is en dat eiser deels instaat voor de mantelzorg. Uit de door eiser overgelegde verklaring van 9 maart 2011 van [de] fysiotherapeut, blijkt verder dat zijn partner wegens ernstige bekken- en

rugklachten onder behandeling staat. De partner staat sinds 1 maart 2011

eveneens onder behandeling bij de GGZ in verband met een eenmalige, matige

depressieve stoornis. Bij brieven van 8 maart 2011 en 17 december 2010 hebben

[de] huisartsen, de bekkeninstabiliteit en depressiviteit bevestigd. Uit een verklaring van 11 maart 2011 van voornoemde huisartsen blijkt dat eiser zelf stressgerelateerde klachten heeft. Gelet op de medische situatie van betrokkenen is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van een objectieve belemmering het gezinsleven in Angola uit te oefenen. Gelet daarop is naar het oordeel van de rechtbank verweerders standpunt dat artikel 8 van het EVRM niet aan het opleggen van een inreisverbod in de weg staat, ondeugdelijk gemotiveerd’.156

Het beroep werd gegrond verklaard en de rechtbank oordeelde vervolgens dat ook het tegenwerpen van het mvv-vereiste in strijd was met artikel 8 EVRM gezien de overwegingen

154 Rb. Den Haag zp. Middelburg 1 januari 2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:1003; De uitspraak geeft niet aan

waarvoor de vreemdeling was veroordeeld.

155 ABRvS 9 juli 2013, ECLI:NL:RVS:2013:298, JV 2013/310, m.nt. P. Boeles; De Afdeling overwoog dat een

vreemdeling geen rechtsbelang heeft bij een afwijzing van een verblijfsvergunning als hij een inreisverbod opgelegd heeft gekregen.

156

Rb. Den Haag zp. Middelburg 1 januari 2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:1003, r.o. 18-19. 48

in rechtsoverweging 18 en 19. De rechtbank laat duidelijk blijken dat de staatssecretaris voldoende rekening dient te houden met de materiële belangen van de insider gezinsleden. De afhankelijke positie van de insider gezinsleden, die bleek uit hun medische klachten, leidde ertoe dat het materiële belang van het ontvangen van zorg van de vreemdeling meer gewicht in de schaal legde dan het belang van de Staat om een restrictief migratiebeleid te voeren. Het is niet bekend of de staatssecretaris in hoger beroep is gegaan.