• No results found

Het hermeneutisch criterium

In document Thuis in de kerk? (pagina 68-71)

Het doen van dit onderzoek was voor mij behalve boeiend, tijdrovend en ‘niet

gemakkelijk’ ook confronterend. Er kwamen vragen naar de oppervlakte die tot diep nadenken stemmen. Die vragen hebben alles te maken met het leerdoel dat ik gedurende de stage toevoegde aan de al geformuleerde leerdoelen:

 Beter leren omgaan met pluraliteit

Zoals gezegd: het één op één in het pastoraat omgaan met pluraliteit vind ik geen probleem, maar hoe pak je dit aan in een groep ? Wanneer voor de één de kern van het evangelie volstrekt helder is en voor de ander niet, of wanneer die kern heel verschillend wordt geformuleerd ?

Is het wel mogelijk om als gemeente naar buiten te treden (missionair) wanneer voor de één Jezus de Zoon van God is, die door zijn sterven en opstanding verzoening bracht tussen God en mens, terwijl een ander Jezus ziet als een goed mens, die ons iets van God laat zien en de opstanding niet letterlijk lichamelijk, maar vooral

geestelijk interpreteert ?

Voor mij persoonlijk is de kern van de Bijbelse boodschap:

God zoekt gemeenschap met mensen. Hij deed dat door zijn openbaring aan het volk Israël (met als hoogtepunten : de uittocht en de tien geboden / de wet) en breder voor de wereld: door het leven, lijden en sterven en de opstanding van Jezus.

Ik kan me voorstellen dat het heel moeilijk werkbaar is in een gemeente wanneer er steeds onenigheid is over de kern van de Bijbelse boodschap. Dat dit ook

daadwerkelijk zo is beluisterde ik in diverse interviews. Er zal sowieso over moeten worden nagedacht door een gemeente, zeker wanneer bijv. in het beleidsplan en op een website hierover dingen worden gezegd, die niet door iedereen worden

onderschreven. Het zal dan veel verdraagzaamheid vragen om nog met elkaar door één deur te kunnen. Voor verreweg de meeste geïnterviewden geldt dat ze een persoonlijk Godsbeeld hebben, waarin Jezus en verzoening een plek hebben. Het verschil is, dat de één vindt dat je hier als gemeente voor moet staan en dat de ander ook ruimte wil geven voor andere opvattingen.

Ik heb me de afgelopen maanden afgevraagd of je misschien ‘gemeente van Jezus Christus’ kunt zijn, terwijl de één zich meer laat inspireren door het leven van Jezus, en de ander meer door zijn sterven en opstanding . In het bezig zijn hiermee heb ik in ieder geval geleerd ‘dialogisch’ te zijn, in de woorden van mijn vakcoaches:

Haar luisterhouding zou ik dialogisch willen noemen: haar eigen standpunt (kern van haar geloof) goed vasthoudend, is zij bereid met de ander te zoeken naar wat hem/haar ten diepste beweegt.

en

Grytsje kan goed luisteren en daarna goed verwoorden. Zij weet in haar houding naar de ander, haar eigen plek in geloven goed vasthoudend, die ander alle ruimte te geven zijn / haar verhaal te doen en ze durft vragen ter verdieping te stellen.

De winst die ik heb geboekt ten opzichte van voorgaande jaren is dat ik mijn eigen standpunten helderder heb en daar ook een zekere rust in heb gevonden.

 Hoe aan te kijken tegen een kerkelijke gemeente ?

Deze vraag heeft alles te maken met het hermeneutisch criterium en hij speelde sterk voor mij bij het doen van dit onderzoek. Wanneer ik bijv. Dingemanse (Dingemanse 2010) lees, of het rapport over de kerk en dertigers (Van Hierden en Bikker, 2012) krijg ik de indruk dat ‘de gemeente op reis is met de middengeneratie’( Dingemanse formuleert het letterlijk zo in de subtitel van zijn boek). Maar, denk ik dan: een groot deel van de gemeente bestaat uit die middengeneratie. Zij zijn zelf ook ‘de

gemeente’. Het wordt natuurlijk anders wanneer men wil proberen nieuwe mensen bij de gemeente te betrekken, maar het gaat hier om de mensen die wel lid zijn van de gemeente. Het zal mee hierdoor zijn dat het woord ‘participatie-gemeente’ zich het afgelopen half jaar aan me opdrong en het bijzondere was dat dit woord ‘participatie’ ook naar voren kwam in het rapport van Marten van der Meulen over de kerk en twintigers en dertigers (Van der Meulen, 2014).

Arjan Plaisier, scriba van de Protestantse Kerk in Nederland, verstuurde op

donderdag 5 juni zeven brieven over het ambt naar diverse ontvangers: kerkenraden, pioniers, de Rooms Katholieke bisschoppen en een brief aan alle plaatselijke

gemeenten10. Uit deze brief citeer ik tot slot met instemming een aantal passages: ‘Er bestaat een hardnekkig beeld van de kerk als organisatie, gebouw, regelingen, financiën, enzovoort. Natuurlijk is een kerk ook een organisatie, maar daarmee heb je de kern niet te pakken. De kerk is in de eerste plaats een geloofsgemeenschap, een samenleving van zusters en broeders in Christus’ naam..

De leerlingen van Jezus…bleven trouw aan het onderricht van de apostelen, vormden een gemeenschap, braken het brood en wijdden zich aan het gebed. (Handelingen 2 vers 42).’ ‘Wat is de kerk ? Het is een dak boven het evangelie.’

‘Dat veel mensen afknappen op de kerk komt wellicht omdat er veel organisatie is en weinig hart, veel instituut en weinig ziel. De kerk opnieuw ontdekken, dat is de kerk van een kerkdienst op zondagmorgen onder leiding van een dominee. Maar het is ook een gespreksgroep van jongeren die spreken over geloof en leven. ‘

‘Dat alles kan overal: in kerken, in huizen, in zaaltjes, in een kroeg. De kerk heeft een hart en een ziel. De ziel kan overal kloppen. Het gaat erom die hartklop te horen.’

‘U bent geen onmondige gelovigen, die worden bediend door ambtsdragers. Door de Geest weet u dat u van God bent en bent u medewerkers van God.’

‘Met die gaven dienen we elkaar. We troosten elkaar, bouwen elkaar op en helpen elkaar om samen gemeente te zijn, naar binnen en naar buiten.’

Kerk zijn kan overal ! Daarin zie ik veel ruimte, maar daarin hecht ik net zo goed aan het voortzetten van en het aansluiten bij een traditie. Alles wat is bedacht en

overdacht in de loop van de eeuwen, dat moeten we niet weggooien. Laat dat een bron, een steun en houvast zijn voor allerlei nieuwe initiatieven.

Zoals ouders een bron en houvast kunnen zijn voor hun kinderen, die zich losmaken en op eigen benen gaan staan: een nieuwe generatie.

In document Thuis in de kerk? (pagina 68-71)