• No results found

Het essay als erkenning van het niet-identieke

In document Een Gevecht voor de Vorm (pagina 32-37)

Als we nu met deze kennis opnieuw reflecteren op datgene wat Adorno over het essay te zeggen heeft dan wordt een en ander duidelijk. Wat we zojuist hebben kunnen zien is dat de verlichte kennis gekenmerkt wordt door het begrijpen van de wereld door middel van wetmatigheden, wetten en formules. Bovendien stelt het logisch-positivisme dat alleen uitspraken die dergelijke logisch- empirische wetmatigheden beschrijven zinvol zijn. Hier zien we dan ook de vooronderstelling dat kennis slechts kennis is als het zich in logisch-empirische uitspraken laat vertalen.

In het stuk Essay als vorm beschrijft Adorno hoe de werken van Proust een kennis bevatten die waardevol is en zich desondanks niet laat vertalen in wetenschap. Hij stelt dat werken van Proust (literator), maar ook die van bijvoorbeeld Bergson (filosoof), wetenschappelijk-positivistische elementen bevatten, maar in zijn geheel presenteren de werken zich buiten de grenzen van deze vorm. De werken bevatten een poging tot het inzichtelijk maken van inzichten over mensen en sociale verbanden, die wat objectiviteit betreft niet onderschat mogen worden, terwijl het zich niet zo eenvoudig laat uitdrukken in een wetenschappelijke en systematische vorm. “De maatstaf van een dergelijke objectiviteit is niet gelegen in de verificatie van geponeerde stellingen door het

herhaaldelijk toetsen ervan, maar in de door hoop en ontgoocheling bijeengehouden individueel- menselijke ervaring.” (Adorno, 1974, p.103)

Hier zien we dus een uiting van kennis die het wetenschappelijke net ontglipt. Het essay geeft rekenschap aan de niet-identiteit, het komt op voor het vergankelijke, voor de individuele ervaring tegenover algemene, zuivere categorieën. Maar ook deze individuele en onmiddellijke ervaring “is zelf al bemiddeld door de overkoepelende ervaring van de historische mensheid.” (Adorno, 1974, p.106) Het essay beschouwt waarheid, en ook de begrippen die deze moeten reflecteren, als historisch gevormd. In elk begrip ligt deze ontstaansgeschiedenis dan ook al opgeslagen. Daarmee zoekt het nog niet naar de oorsprong. Juist wie die oorsprong zoekt, zoekt legitimering voor de dogmatische waarheid die cultureel is ontstaan, maar waarvan gedacht wordt dat het uit het natuurlijke voortkomt en daarom zo is als het moet zijn. Zo worden betekenissen, maar ook bijvoorbeeld machtsrelaties bevestigd en is er geen verandering mogelijk. Het essay wil juist laten zien dat het bestaande niet noodzakelijk is, maar voortkomt uit contingente gebeurtenissen.

Dit is ook wat Stefan Müller-Doohm beschrijft als hij het heeft over het idee van “social mediation” in het werk van Adorno(Müller-Doohm, 2004, p.280). Dit is het idee dat het individu en het collectief elkaar wederzijds bepalen. Het subject moet dan begrepen worden als “embedded in history within

- 33 - social, working and life nexuses” (Müller-Doohm, 2004, p.281). Deze gedachte staat tegenover het begrip van een subject als natuurlijk bepaald, in die zin dat het subject nou eenmaal zo is als het is. Adorno draait dit om en zegt dat het subject (maar dus ook overtuigingen, standpunten, begrippen en waarheden) ontstaan zijn in dialectische relatie met een collectieve geschiedenis (en begrippen in relatie tot een groter betekenisgeheel). Het subject of begrip is niet van nature zo en zo, maar gevormd door de omgeving waarin het is ontstaan en zou de omgeving anders zijn geweest was ook het subject of begrip anders geweest. Op deze manier wordt wat als gefixeerd wordt begrepen losgeweekt uit zijn fixatie en wordt verandering mogelijk, dat wil zeggen dat men uit de bancirkel van het bestaande treedt.

De wetenschap die het begrip als onbepaald ziet en zelf het begrip wil definiëren, mist de betekenis van het begrip doordat het geen rekenschap geeft aan de relatie tot andere begrippen en

ontstaansgeschiedenis. Het essay daarentegen probeert een web van begrippen te creëren waarbij de vaste betekenis van elk begrip dynamisch wordt. Een dergelijk web noemt Adorno ook wel constellatie. Zo probeert het de dubbelzinnigheid van de begrippen aan te tonen, het belang van de context en ontstaansgeschiedenis voor een betekenis wordt ermee aangegeven. “Het wil met begrippen naar boven halen wat niet in begrippen opgenomen wordt of wat door de contradicties waarin deze belanden verraadt dat het netwerk van hun objectiviteit een puur subjectieve

aangelegenheid is. Het wil het ondoorzichtige polariseren, de latente krachten die erin aanwezig zijn ontketenen.” (Adorno, 1974, p.122)

Het stelt zich in die zin op tegenover rationaliteit die kennis vergaart door ervaring te plaatsen in abstracte begrippen. Maar daarmee wordt het nog niet irrationeel, het zal zich nog altijd moeten voegen naar logische criteria en zal zijn zinnen op zinvolle wijze moeten samenvoegen. “Pure contradicties mogen niet blijven bestaan, tenzij ze als zodanig hun basis hebben in het onderwerp.” (Adorno, 1974, p.121) Zo bekeken is het essayisme een poging tot het overstijgen van het

traditionele denken, zonder van die identiteitsfilosofie in zijn geheel afscheid te nemen.

Dat het essay opkomt voor het vergankelijke en waarheid zoekt door een web van begrippen en betekenissen te laten zien is zowel zijn kracht als zijn zwakte. Het is een kracht omdat het expressie geeft aan de niet-identiteit van het wetenschappelijke denken en zo mogelijkheden in het denken verkent om uit de “bancirkel van het bestaande te treden”. Deze kracht is tevens ook zijn zwakte. De niet-identiteit van de wetenschap, de individueel-menselijke ervaring laat zien dat de vastomlijnde begrippen niet zo vastomlijnd zijn als ze lijken. Daarvoor in de plaats behandelt het de begrippen op dynamische wijze, waardoor een vorm van kennis zichtbaar wordt, maar niet eenvoudig vastgepakt kan worden. Een bepaalde vorm van zekerheid wordt opgegeven.

- 34 - Dit wordt mijns inziens in de taal verduidelijkt door de woorden begrijpen en bepalen. Het woord begrijpen (en daarvan afgeleid het woord begrip) wijst op grijpen, wat in de dikke van Dale wordt beschreven als: “met een plotselinge, krachtige beweging van de zich sluitende hand omklemmen, pakken”. Een begrip wordt zo gezien eigen gemaakt door het te omklemmen, er is een kracht voor nodig om het binnen de grenzen van de hand te houden. Maar doordat datgene wat begrepen wordt niet meer dynamisch rondzweeft in de realiteit, is het niet de realiteit die we begrijpen, maar slechts de realiteit die in onze greep is vastgelegd. Zo kan men ook het woord bepalen analyseren. Het woord bepalen kan ruimtelijk worden opgevat. Een gebied, een territorium kan begrenst worden door een hek, door op de grens palen in de grond te slaan. Dit gebeurt op soortgelijke wijze in de geest wanneer men een begrip definieert. De grenzen ervan worden vastgezet. Wanneer nu

begrippen op andere wijze, in het geval van Adorno op essayistische wijze worden ‘begrepen’ valt de zekerheid die de vaste omlijning van begrippen met zich meebrengt weg.

Dit zien we bij Nietzsche ook gebeuren wanneer hij de tegengestelde begrippen schijn en waarheid analyseert. Uiteindelijk blijkt de tegenstelling helemaal geen tegenstelling te zijn. Schijn en waarheid zijn dezelfde. Nu is de vaste definitie van beide begrippen verdwenen en daarvoor in de plaats komen meervoudige betekenissen. De begrippen zijn ambivalent, kunnen niet eenduidig

gedefinieerd worden, dat zou slechts nog zelfbedrog zijn na dit inzicht. Bij Adorno zien we een zelfde dynamiek als hij de tegenstelling mythe – verlichting behandelt. Slechts door om de begrippen heen te cirkelen kunnen de begrippen begrepen worden. Maar niet op traditionele wijze. Eenduidig definiëren is niet mogelijk. Er is namelijk geen sprake van begrijpen in die zin dat een begrip in de greep van ons denken zit. Wanneer we de betekenis van bepalen inzien, namelijk die metaforische betekenis van een ruimte begrenzen door op de grens palen te slaan, dan is die ruimtelijke bepaling niet meer mogelijk. De grenzen zijn vloeibaar geworden, constant in beweging.

Toch spreken de auteurs nog altijd in de taal waarvan de betekenissen afhankelijk van de traditionele denkwijzen en van de tegenstellingen. Dus de traditionele denkwijze verlaten is (vooralsnog? of wellicht niet meer?) niet mogelijk. Wel is het mogelijk om er op een kritische wijze mee om te gaan. Nietzsche gebruikt het begrip dansen. Het is de uitdaging om steeds van perspectief te wisselen tussen de vaste definitie denkwijze en de dynamische vloeibare denkwijze. Beiden zijn nodig om het denken op een hoger plan te brengen. Om op nieuwe wijze de wereld en de eigen plaats in die wereld te ervaren.

Gillian Rose laat bovendien in relatie tot het essay zien dat Adorno het idee van Georg Lukacs overneemt dat het essay een bescheiden vorm is en blijft, die niet claimt de ultieme werkelijkheid te

- 35 - vangen4. (Rose, 1978, p.14) Het blijft bij een experimenterend onderzoek en in feite zijn alle zinnen onder voorbehoud. Het essay heeft zijn waarde in het communiceren van een bepaald perspectief dat zichzelf en zijn plaats in de wereld beschouwt en analyseert zonder tot vaste conclusies te komen. Zodoende ligt dit in het verlengde van de negatief dialectische methode.

Dit opgeven van zekerheid is echter ook noodzakelijk, omdat de werkelijkheid zelf zich niet geheel en eenduidig laat kennen. De zekerheid die het traditionele denken dacht te bezitten is een

schijnzekerheid. Ik denk dat hier een verband te trekken valt met de oerangst die Adorno bespreekt en met de angst van de rechtgeaarde zoon om buiten de maatschappelijke norm te vallen. Het instinct tot zelfbehoud is hierbij fundamenteel, die hangt samen met de angst voor alles wat dat zelfbehoud in gevaar brengt. De wijze waarop de mens omgaat met deze angst is door de

heerschappij te accepteren van een reële overmacht. Was dit in het mythische stadium de natuur en de Goden, is dat de verlichte rede in het verlichte stadium. Zo heeft de mens voor zichzelf de illusie van zekerheid gecreëerd. Want een illusie is het, het noodlot laat zich nooit geheel verwijderen. Eerder nog is het het collectief dat zich de rol van het noodlot aanmeet ten opzichte van het individu. Het individu zal zich moeten schikken naar de wensen van het collectief. Daarmee is de heerschappij het werkelijke gevaar, terwijl het zichzelf voordoet als de verlossing. Denk hierbij ook aan de

gewelddadige regimes in de geschiedenis, zoals het naziregime.5

Samenvattend kan gezegd worden dat Adorno de vrijheid probeert te denken, door zich los te maken van bepaalde dominante denkschema’s. Hij weet zijn filosofie in een alternatieve vorm te

presenteren, die hij zelf essayistisch noemt. Om duidelijk te maken wat de kenmerken zijn van het essay en wat de consequenties zijn van een bepaalde vorm voor de filosofische inhoud, stelt Adorno zich met het essay op tegenover een wetenschappelijk purisme (wat hij ook wel het traditionele denken, logisch-positivisme, en andere benamingen noemt). Het wetenschappelijk purisme presenteert zichzelf in eenduidige begrippen, die op logische wijze deductief zijn af te leiden van bepaalde grondbeginselen. Zo ontstaat er bovendien een systematische vorm.

4 De titel Essay als Vorm is een verwijzing naar het essay van Georg Lukacs genaamd On the Nature and Form of

the Essay. Ook zijn er in Essay als Vorm veel verwijzingen naar werk van Lukacs te vinden.

5

Een belangrijke vraag die hierbij een grote rol speelt is: Wat is dit zelf dat men tracht te behouden? Wanneer een subject zich moet voegen naar deze of gene heerschappij, en dus zichzelf moet transformeren naar wat van hem gevraagd en verlangd wordt, wordt het zelf wat het subject in eerste instantie probeerde te behouden dan nog wel behouden?

- 36 - Het essay is meer fragmentarisch opgebouwd, kent geen grondbeginsel en is niet eenduidig. Het neven schikt bepaalde observaties en leidt de betekenis van begrippen af door ze in relatie tot andere begrippen te plaatsen. Hiermee wijst het de systematische eenheid af, en denkt in breuken omdat de werkelijkheid zelf fragmentarisch en in breuken is opgebouwd. Alleen als vorm geeft het dus al een kenkritiek op het traditionele denken.

Om dit traditionele denken beter te begrijpen is het nodig geweest om de relatie van het denken met de ontwikkeling van de menselijke geschiedenis in te zien. In het boek Dialectiek van de Verlichting wordt de dialectische relatie tussen de begrippen mythe en verlichting uitgewerkt. Hier wordt tegelijkertijd laten zien hoe mythe en verlichting in elkaars verlengde liggen en hoe ze tot elkaar in oppositie staan. Zo wordt de context van het traditionele denken (het verlichte kennen) duidelijk. Al met al stelt Adorno zich op tegenover de verlichte rede, al ziet hij ook de waarde van dit denken in. Hij gebruikt dit dan ook als opstap voor zijn eigen dialectische manier van denken die hij essayistisch presenteert. Hierbij worden begrippen niet eenduidig gedefinieerd, maar kunnen begrippen “uitkristalliseren door beweging in een configuratie. Die configuratie is een krachtenveld, zoals in de ogen van het essay ieder werk van de geest moet transformeren in een krachtenveld.” (Adorno, 1974, p.110)

- 37 -

3. Reflectie

3.1 Problemen en spanningen omtrent de stijl van Nietzsche en

In document Een Gevecht voor de Vorm (pagina 32-37)