• No results found

Het cultureel zelfbewustzijn van de leerlingen

In dit deel wordt verder ingegaan op het cultureel zelfbewustzijn van de leerlingen op de scholen. De ontwikkeling van het cultureel zelfbewustzijn is een cognitief proces waar ieder mens toe in staat is. Iedereen beschikt over de vier culturele basisvaardigheden en het productieve en receptieve vermogen tot zelfreflectie. Hoe dit cultureel zelfbewustzijn tot uiting komt, verschilt per mens: elk individu beschikt over een eigen geheugen met eigen herinneringen. Daarnaast is de ontwikkeling ervan naar vermogen. Het cultureel zelfbewustzijn kan collectief of individueel van aard zijn. Het kan betrekking hebben op jezelf, maar ook op de groep waartoe je behoort (Van Heusden, 2010, 32).

Eén school heeft in het schooljaarplan en de schoolgids de term ‘cultureel zelfbewustzijn’ toegepast: Het Eerste Christelijk Lyceum (ECL). De term komt zowel voor in het schooljaarplan 2010-2011 als in de schoolgids 2010-2011-2012: “De school biedt optimaal ruimte aan de leerling voor het ontwikkelen van een cultureel zelfbewustzijn.” (Schooljaarplan ECL, 2010-2011, 7; Schoolgids ECL 2011-2012, 2) Het ontwikkelen van het cultureel zelfbewustzijn wordt in de schoolgids als volgt omschreven: “Leerlingen kunnen hun eigen normen en waarden ontwikkelen bij het maken, beleven en beoordelen van muziek, beeldende kunst en theater. Kennis over de wereld, beschouwen, reflecteren en een eigen mening vormen, zijn hiervoor onontbeerlijk.” (Schoolgids 2011-2012, 2). De ontwikkeling van een cultureel bewustzijn is volgens de beschrijving in de schoolgids gericht op kunst. Het begrip ‘cultuur’ wordt hier gekoppeld aan verschillende kunstdisciplines terwijl het ook in andere vakken terugkomt. Daarnaast is het vooral gericht op het individuele cultureel zelfbewustzijn. De definitie van het cultureel bewustzijn is hier beperkt tot het ontwikkelen van vaardigheden door uitingen van kunst.

In de documenten van de andere scholen komt het stimuleren en ontwikkelen van het cultureel zelfbewustzijn impliciet voor. In het beleidsplan van OSG Singelland 2009-2012 wordt als streefbeeld genoemd vòòr 2012 het begrip 'democratisch burgerschap' inhoud te geven. Leerlingen leren denken in termen van algemeen belang en leren mee te helpen aan het in standhouden en ontwikkelen van de democratische samenleving: “Bij de invulling wordt expliciet aandacht gegeven aan cultuurverschillen, leerlingenparticipatie en leerlingen die elkaar ondersteunen en bemiddelen bij conflicten.” (Beleidsplan 2009-2012, 12). De school wil de leerlingen voorbereiden op functioneren in een pluriforme maatschappij en kansen bieden om zich optimaal te kunnen ontplooien. De leerling ontwikkelt zich tot een zelfstandig en verantwoordelijk burger. Het doel van de school is het overdragen van normen en waarden met respect voor anderen. Omdat het een openbare school is, wil het Singelland expliciet invulling geven aan verschillende wereld- en levensbeschouwingen (Ibid.,

met 'neutraal' (Ibid., 58). In de schoolgids van locatie Burgum worden zelfstandigheid, motivatie en samenwerken genoemd als belangrijke competenties die de leerling moet beheersen na school (Schoolgids Burgum 2011-2012, 22). Het Drachtster Lyceum zegt naast het vaststellen van de lesstof, ook oog te hebben voor de leefwereld van haar leerlingen. Een belangrijk doel van de school is om de horizon van de leerlingen te verbreden tijdens de les en buiten de les in de vorm van bijvoorbeeld projectdagen en excursies (Schoolgids Drachtster Lyceum 2011-2012, 22).

Het CSG Liudger beoogt de leerlingen vanuit een christelijke visie 'op te voeden' tot zelfstandige burgers gericht op duurzaamheid. Dit vanuit de opvatting dat tegenwoordig alles snel en op korte termijn lijkt te 'moeten' (Schoolplan CSG Liudger 2007-2011, 9). In de bijlage van het schoolplan is de voorlopige missie geformuleerd. De ontwikkeling van het cultureel zelfbewustzijn komt hier impliciet in naar voren. Bij de leerlingen moet meer besef gekweekt worden over de multiculturele samenleving en acceptatie hiervan. Het ontwikkelen van communicatieve vaardigheden en kunnen samenwerken worden als heel belangrijk beschouwd, alsmede respect voor de ander en diens mening. Daarnaast wordt een goede harmonie tussen 'hoofd, hart en handen' nagestreefd in het onderwijs (Ibid., 23). In het algemene deel van de schoolgids staat dat het onderwijs gericht is op het ontwikkelen van kennis, waarden, vaardigheden en houdingen die leerlingen toeleiden naar een actief, mondig en geïnformeerd burger. Dit wordt onder de noemer 'burgerschapsvorming' in verschillende vakken vormgegeven. Leerlingen doen kennis op over geloof en levensbeschouwing, democratie, grond- en mensenrechten, duurzame ontwikkeling, conflicthantering, sociale verantwoordelijkheid, gelijkwaardigheid en het omgaan met maatschappelijke diversiteit (Schoolgids CSG Liudger, 18). Naast kennis opdoen moet de leerling in staat zijn houding aan te nemen, vaardigheden toe te passen en kunnen reflecteren op eigen handelen (Ibid., 19).

Het CSG Comenius locatie Zamenhof laat zich ook inspireren door het christelijk gedachtegoed. Begrippen die centraal staan zijn tolerantie, acceptatie, samenwerking en respect. De multiculturele samenleving wordt aangehaald als een belangrijke invulling voor het vak godsdienstige en levensbeschouwelijke vorming. Net als op de andere scholen is het toeleiden van de leerling naar zelfstandig burgerschap het belangrijkste doel (Schoolpocket CSG Comenius juni 2011, 10). Als één van de hoofdpunten van het schoolbeleid staat de internationalisering genoemd. In verscillende projecten leren leerlingen kennismaken met andere culturen, gewoonten en talen. Een belangrijk doel hiervan is dat leerlingen hun eigen cultuur kunnen relativeren en open kunnen staan voor die van een ander (Ibid., 11).

Op het Penta College wordt de persoonlijke ontwikkeling van de leerlingen als heel belangrijk beschouwd. Het voorbereiden van de leerling op zelfstandig burgerschap en ontwikkelen van het oordeelsvermogen vormen hierin de leidraad (Schoolplan 2010-2014, 9) In het kader van

internationalisering houdt de school rekening met de (toenemende) culturele diversiteit waarmee leerlingen tijdens en na school mee te maken krijgen: "Kennis van de culturele diversiteit en inzicht in de internationale verhoudingen zijn onmisbaar met het oog op een vruchtbaar functioneren als burgers in het nieuwe Europa." (Ibid., 25). Hier wordt vooral gedoeld op de collectieve aard van het culturele zelfbewustzijn. In de schoolgids wordt aangegeven dat naast het opdoen van kennis, de persoonlijke ontwikkeling en het ontwikkelen van vaardigheden belangrijk wordt gevonden. Welke vaardigheden dit zijn wordt verder niet toegelicht (Schoolgids Penta 2010-2011, 9). De leerlingen kunnen kiezen voor de kunst- en cultuurstroming. Maar het gaat hier om praktische kennismaking met verschillende kunstdisciplines (Leerplan KC Tournee, 2010).

In het schoolplan van 't Genseler staat dat het doel is de competenties van de leerling te ‘versterken en uitbouwen’. Vertrouwen is een belangrijke voorwaarde voor verdere ontwikkeling van de leerling: in zichzelf en in zijn omgeving. De leerling werkt aan zelfstandig functioneren, gericht op het arbeidsproces. De doelstellingen zijn onder andere maatschappelijk oriëntatie, vrijetijdsbesteding, actief burgerschap en werken. Onder maatschappelijk oriëntatie wordt verstaan dat de leerling in staat moet zijn om zich aan te passen aan wisselende omstandigheden (Schoolplan 't Genseler, augustus 2009). Hieruit blijkt impliciet dat de ontwikkeling van het cultureel zelfbewustzijn een belangrijk doel is. Door het uitbreiden van de leefwereld en het geheugen van de leerling leert hij anders kijken en oordelen. Naast het schoolplan heeft 't Genseler ook een cultuurtraject waarin de ontwikkeling van het cultureel zelfbewustzijn impliciet wordt beschreven. Leerlingen leren zich uitdrukken door middel van verschillende vaardigheden en technieken waardoor ze meer inzicht krijgen in waarde van cultureel erfgoed: “Door kennis te maken met culturele uitingen die anders zijn dan de eigen uiting, ontstaat begrip voor de ander en daarmee acceptatie." en “Hierbij gaat het ook om het leren kennen en begrijpen, hoe mensen in de loop der tijd met kunstzinnige middelen vorm en betekenis hebben gegeven aan hun bestaan.” Het belang van het cultuurtraject is dat de leerlingen opgegroeid zijn in een omgeving waar weinig aandacht is voor kunst en cultuur. Het uiteindelijke doel is cultuur terug te laten komen door het hele curriculum (cultuurtraject 2010-2011). Hiernaast is de school bezig invulling te geven aan het begrip ‘burgerschap’ door het begrip ‘cultuur’ erbij te betrekken.

Zoals uit de documenten blijkt geven veel scholen expliciet invulling aan 'actief burgerschap' of ‘burgerschapsvorming’. Hieruit kan impliciet de ontwikkeling van het cultureel zelfbewustzijn worden gedestilleerd. Zoals Van Heusden zelf zegt: "[H]et toverwoord voor cultuureducatie is burgerschap. Je

in een cultuur. (…) Kunst is maar een heel klein cirkeltje daar kun je niet alleen op inzetten. Niet meer." (Kunstzone april 2009).

In de diepte-interviews is gevraagd naar wat de docent verstaat onder het begrip 'cultureel zelfbewustzijn'. De antwoorden hierop waren erg verschillend. De eerste drie uitspraken hebben met elkaar gemeen dat het cultureel zelfbewustzijn wordt opgevat als een vorm van zelfreflectie. De eerste docent betrekt dit op de collectieve aard van het cultureel zelfbewustzijn; namelijk plaatsbepaling in de maatschappij. De tweede ziet het als een bewustwording gericht op kennismaking met verschillende kunstdisciplines. In de derde uitspraak vertaalt de docent het cultureel zelfbewustzijn naar de belevingswereld van de leerling.

"Volgens mij is dat de leerling zijn eigen plaats bepaalt in de maatschappij waarin die leeft. En dat geeft ook meer begrip en grip op datgene waarin hij leeft en wat hij beleeft." Vso-docent

"Dat ze weten waar ze zelf staan. Zoiets lijkt mij. Dat ze door het aanbod wat ze krijgen van buitenaf, productief en receptief zou je kunnen zeggen, dat ze kunnen zeggen 'dat vind ik leuk', 'dat vind ik niet leuk'. Dat ze erachter komen in deze jaren waar hun grootste interesse ligt. Wij proberen dit ook door het cultuurtraject wat wij hebben om alle disciplines bod te laten komen." Vmbo-docent

"De belevingswereld van het kind, dat is voor mij eigenlijk hetzelfde. Beetje oude wijn in een nieuwe zak. Daar ben ik ook wel geïnteresseerd in hoor. Hoe werkt 'Cultuur in de Spiegel' dat nou verder uit? Ik ben niet bezig geweest met wat het kenmerkende is aan het cultureel zelfbewustzijn van een leerling. Dat moet elke docent zelf maar uitzoeken. Daar kan ik me alleen iets bij voorstellen." Vwo-docent

De volgende uitspraak is van een docent die al wel bekend is met het project 'Cultuur in de Spiegel' en de theorie van Van Heusden. Zij vindt het begrip 'cultuur' te breed geformuleerd in de theorie en ziet daarin de rol van de beeldende vakken in gevaar komen.

“Ik versta onder het begrip ‘cultureel zelfbewustzijn’ toch wel iets anders dan wat Barend daaronder verstaat. Ik kan niet aan hem tippen op theoretisch vlak, dus ik kan hem ook niet tegenspreken. Maar ik heb wel bepaalde bedenkingen erbij. Vooral op hoe het in een school geïmplementeerd moet worden en of dat überhaupt moet en de rol van de beeldende vakken daarin. (…) En het cultureel zelfbewustzijn wordt hier op school volgens mij al best aardig aangeboden in het vak ckv. We hebben daarin al een goed systeem van beleving en cultuur. Ik vind het zelf wel een heel goed idee om die

leerlijn van ckv wat scherper te krijgen. Ik vind de poging om het cultureel zelfbewustzijn op de kaart te krijgen ook zeer te loven en te waarderen. En wat ik daar zelf onder zou verstaan is toch een wat kleiner begrip van cultuur om het wat hanteerbaarder te houden. Wij verstaan hier op school onder cultuur toch wel wat je zou typeren als de ‘high arts’. Dat is tot nu toe wel de insteek hier. En dan wel via de wat toegankelijkere zaken streven naar een gecompliceerder niveau.” Havo/vwo-docent

De docent zegt dat ‘cultuur’ op de school vertaald wordt naar de ‘high-arts’. Het wordt niet gezien als een cognitief proces, maar als een kunstproduct met de grote ‘K’. De docent is wel bekend met de theorie door het bijwonen van een lezing hierover. Maar uit het citaat blijkt dat het niet wordt opgevat als een wetenschappelijke theorie, maar als een vorm van didactiek.

In het volgende deel wordt verder ingegaan op hoe cultuuronderwijs door de respondenten wordt opgevat. Hier zal onderscheid worden gemaakt tussen ‘cultuur als proces’ en ‘cultuur als product’.