• No results found

Het gebruik van verschillende media

Ik hecht belang aan…

4.6 Het gebruik van verschillende media

Het gebruik van verschillende media is in de theorie van Cultuur in de Spiegel geen doel maar een middel. De media zijn de dragers van onze cultuur. Volgens Van Heusden is het leren omgaan met verschillende media essentieel om het cultureel zelfbewustzijn verder te ontwikkelen. Ze zijn een middel om reflecties op de eigen cultuur, cultuur van anderen en cultuur in het algemeen vorm te kunnen geven. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in vier verschillende soorten media: het lichaam, gebruiksvoorwerpen, de taal en grafische media (Van Heusden, 2010, 41-44). Of de media door de docenten voornamelijk als doel of als middel worden gebruikt, is niet gemeten in dit onderzoek. De uitkomsten geven alleen een beeld van welke media frequenter worden gebruikt dan andere media. Dit geeft weer een indicatie met welke media de leerling leert omgaan en zich hiermee kan uitdrukken.

In de vragenlijst werd de docenten gevraagd hoe frequent een medium gebruikt wordt tijdens de les. Vier docenten hebben deze vraag niet beantwoord. In bijlage 6 van dit document staat het staafdiagram afgebeeld met de overzicht van de media en de uitkomsten. Bij een aantal media geeft het antwoord ‘niet’ een uitschieter te zien (n>25). Deze zijn het opvoeren van een fictief verhaal, fictief verhaal schrijven, fictieve literatuur lezen, zingen en gebruik van muziekinstrumenten. De uitkomsten hiervan kunnen deels worden verklaard doordat het specifieke media zijn die toegepast worden bij een bepaald vak. Opvallend is de uitkomst bij het gebruik van internet tijdens de les. Als enige van alle genoemde media zeggen maar liefst vijfenveertig docenten (90%) internet geregeld tot altijd te gebruiken.

De media kunnen receptief of productief worden toegepast. Uit de resultaten blijkt dat de docenten meer gebruik maken van de media op receptieve wijze, dan productief. Onder productieve media vielen onder andere het schrijven van artikelen, foto’s maken, filmpjes maken, werken met beeldende materialen en technieken en debatteren. De receptieve media waren bijvoorbeeld lezen van artikelen, reflecteren op foto’s, gebruik van internet voor opzoeken van informatie en beschouwen van beeldende kunst. Productief gebruik van media wordt door de docenten gemiddeld 26.7% geregeld tot altijd gebruikt tijdens de les. Receptief gebruik van media ligt bijna twee keer zo hoog. Iets meer dan de helft, 50.5% van de docenten zegt geregeld tot altijd media receptief te gebruiken in de les. In de onderstaande twee tabellen staat de verdeling van de antwoorden van de docenten overzichtelijk weergegeven. Productief gebruik van media vraagt om meer voorbereiding en beschikking over de juiste middelen. Dit kan een reden zijn dat docenten vaker kiezen voor het receptief gebruik van media dan productief gebruik. Daarnaast kan ook de deskundigheid van de

0 10 20 30 40 50 Altijd Vaak Geregeld Soms Niet

Receptief gebruik van media

Productief gebruik van media

Productief en receptief gebruik van media

Figuur 9. Percentage docenten dat media productief ofwel receptief gebruikt n = 50

In de documenten van de scholen wordt het gebruik van verschillende media niet expliciet toegelicht. Bij OSG Singelland staat in de schoolgids 2011-2012 locatie Burgum dat Talenturen worden aangeboden. De slogan van de school is dan ook ‘Talent in Ontwikkeling’. De leerlingen kunnen tijdens het talentuur hulp vragen bij een vak, extra leerstof krijgen, huiswerk maken of een cursus volgen. Als voorbeelden van een cursus wordt het leren van Russisch of kaatsen genoemd. Een leerling kan zes keer per jaar zichzelf intekenen voor een activiteit tijdens het talentuur. Hiervoor is apart ruimte gemaakt in het rooster (Schoolgids Burgum 2011-2012, 25). Tijdens deze talenturen wordt voor de leerling ruimte gemaakt om met andere media te leren werken dan die al tijdens de lessen worden aangeboden.

Meer dan de helft van de docenten die de vragenlijst hebben ingevuld zegt de volgende media geregeld tot altijd te gebruiken: internet, reflecteren op fotografie, kijken van films, luisteren naar muziek, kijken naar beeldende kunst, schrijven van een essay of verslag en debatteren.

Op het CSG Liudger Burgum wordt meertalig onderwijs aangeboden. Vanaf leerjaar 1 van havo/vwo kunnen leerlingen kiezen voor meertalig voortgezet onderwijs. Ze kunnen lessen volgen in het Engels, Fries en Nederlands. Het doel ervan is dat leerlingen de taal beter leren begrijpen en zo aan hun taalontwikkeling werken (Schoolgids CSG 2011-2012, 57). Hoeveel leerlingen kiezen voor het meertalig onderwijs, is niet bekend.

De uitkomsten van de vraag met betrekking tot het gebruik van media in de les laten zien dat meer dan de helft van de docenten die deze vraag hebben beantwoord, geregeld tot altijd hun leerlingen gebruik laten maken van internet, films laten kijken, laten werken met beeldende materialen en technieken en een essay of verslag laten schrijven.

In de documenten van CSG Comenius Zamenhof wordt niet expliciet verwezen naar het gebruik van bepaalde media. De uitkomsten van vraag over het gebruik van media tijdens de les geeft veel verschillende resultaten. Daarnaast hebben twee docenten de vraag niet ingevuld. Waarom zij dit niet hebben gedaan, is niet duidelijk. Twee overtuigende resultaten zijn het gebruik van internet en kijken naar beeldende kunst.

In de brochure van de kunst- en cultuurklas op het Penta College staat dat uitgebreid aandacht wordt besteed aan het gebruik van beeldende materialen en technieken, bijvoorbeeld ook nieuwe media zoals fotografie, powerpoint, licht, montage en film (Brochure KunstenCultuurklas 2010). Hoe dit in andere vakken is, staat niet in de documenten van de school.

Twee docenten van de school hebben de vraag met betrekking tot gebruik van media niet beantwoord. Maar de uitkomsten zijn op meerdere media overtuigend. Meer dan de helft zegt geregeld tot altijd gebruik te maken van internet, reflecteren op fotografie, kijken van films, luisteren naar muziek, kijken naar beeldende kunst en werken met beeldende materialen en technieken.

Op het ECL wordt veel aandacht besteed aan digitale media. In de schoolgids staat dat sinds enkele jaren les wordt gegeven in nieuwe media. Hieronder schaart de school digitale fotografie, film, foto- en filmbewerking, filmlessen en grafisch ontwerpen. "Dit alles is niet alleen vormend voor de artistieke ontwikkeling, maar ook is er een toenemende vraag in de maatschappij naar mensen die deze vaardigheden bezitten. In de mediatheek is een ruimte ingericht speciaal voor filmmontage." (schoolgids, 2011-2012). Je krijgt alleen les in nieuwe media als daar voor kiest uit de verschillende modules die de school aanbiedt. Als leerling kun je er twee kiezen. Er worden vijfentwintig kunst- en cultuurmodules aangeboden (website ECLH, modules). De modules zijn schoolbreed: leerlingen van verschillende niveaus en leerjaren zitten bij elkaar. Elke module duurt ongeveer negen weken. Mediawijsheid wordt nog niet aangeboden als vak. Soms komt het ook terug in projectvorm. In het interview gaf de docent aan wel te ambiëren dat het vak mediawijsheid ooit wordt ingevoerd.

Uit de uitkomsten van de vragenlijst blijkt dat meer dan de helft van de docenten die de vraag hebben beantwoord, geregeld tot altijd gebruikt maakt van internet, kijken van films, luisteren naar muziek, kijken naar beeldende kunst en werkt met beeldende materialen en technieken.

In het cultuurtraject van ’t Genseler wordt het belang van omgang met nieuwe media, zoals internet, benadrukt. Hier wordt gewezen op mediawijsheid. Daarnaast leren leerlingen zich uitdrukken met

leerlingen maken kennis met verschillende kunstdisciplines om zo meer te weten te komen over hoe mensen door tijd heen ‘vorm en betekenis hebben gegeven aan hun bestaan’ (ibid.).

Een ruime meerderheid van de docenten zegt geregeld tot altijd de leerlingen artikelen laten lezen, internet laten gebruiken en films laten kijken. Hierop volgend zijn artikelen laten schrijven, foto’s maken, werken met beeldende materialen en technieken en schrijven van essay of verslag populaire media.

Zoals gezegd aan het begin van dit hoofdstuk is het lastig te meten hoe de media worden toegepast in de les: als doel of als middel. Volgens de CiS-theorie zijn media een middel om je cultureel zelfbewustzijn te kunnen uiten. Daarom is het van belang dat leerlingen hier mee leren omgaan. Van alle scholen samen is het duidelijk dat één medium overtuigend vaak wordt gebruikt: het internet. In hoeverre dit medium receptief en/of productief wordt gebruikt op de scholen is niet duidelijk. In de informatiebrochure van ’t Genseler staat beschreven dat leerlingen het internet met toestemming van docent mogen gebruiken voor het opzoeken van informatie. Er wordt niets gezegd over receptieve activiteiten zoals het maken van een website. Het ECL gebruikt het internet voor het uploaden van bijvoorbeeld filmpjes die door de leerlingen zijn gemaakt. De uitkomsten zijn erg verdeeld over de andere media. Dit kan onder andere te maken hebben dat niet bij alle vakken het hetzelfde medium wordt gebruikt. Een kanttekening bij de vraag over het gebruik van media tijdens de lessen is dat vooral naar talige media is gevraagd. Voor een vervolgonderzoek is het aan te raden de lijst uit te breiden met meer praktische media.