• No results found

HET BELANG VAN VERSCHILLENDE MANIEREN VAN BETEKENISGEVING

professionals en burgers

EEN GEDEELD REFERENTIEKADER ONTWIKKELEN

6. HET BELANG VAN VERSCHILLENDE MANIEREN VAN BETEKENISGEVING

De hierboven genoemde handelingsperspectieven kunnen in potentie bijdragen aan het genereren van een motiverende en meer ‘behaaglijke’ sa-menwerkingsrelatie tussen burger en professional.

Maar de praktijk leert dat dit niet zo hoeft te zijn.

Een publieke professional die goed kan communi-ceren en netwerken verliest de burger nog steeds als hij met goed onderbouwde argumenten aan de ratio van de burger blijft appelleren. En een over-heidsorganisatie kan heel klant- of burgergericht werken, maar nog steeds de plank misslaan door bijvoorbeeld verantwoordingseisen aan de burger op te leggen. Veel van onze instituties zijn geor-ganiseerd via een rationele logica en ook publieke professionals spreken deze rationele taal. Maar de ratio/rede is niet de enige ‘logica’. Om succesvol invulling te geven aan de handelingsperspectie-ven is het van belang om oog te hebben voor de verschillende manieren waarop mensen betekenis geven aan hun leven.

Van Dinten en Schouten (2011) onderscheiden vier fundamentele vormen van betekenisgeving, ofwel ´oriëntaties´: de rationele oriëntatie, de sociale oriëntatie, de zelfreferentiële oriëntatie en de open oriëntatie (zie tabel 2). De rationele en zelfreferentiële oriëntatie zijn intern gericht en de sociale en open oriëntatie zijn extern gericht.

Mensen hebben doorgaans een dominante manier van betekenis geven. Professionals kunnen de drie handelingsperspectieven bijvoorbeeld vanuit een rationele oriëntatie aanvliegen. Maar als de

‘definitie van de situatie’ niet overeenkomt met de dominante oriëntatie van de professional (of orga-nisatie), dan kan dit leiden tot onbegrip, ontevre-denheid en stress. Dit is alleen op te lossen als we ons bewust zijn van de verschillende oriëntaties van betekenisgeving.

Dit bewustzijn vraagt van de professional om, wat ook wel wordt genoemd, sociaal reflexief te zijn: hij moet zich bewust zijn van de verschil-len tussen hemzelf en anderen. Hij moet in staat zijn om te reflecteren op het eigen handelen in relatie tot anderen, met oog voor ieders rol en omstandigheden waarin dit gebeurt (Lichterman, 2005). Dit begint vaak met beter luisteren, vaker in contact treden met mensen (door middel van dialoog – vergelijk Sennett, 2016), meer begrip en een empathische houding.

162

NAAR EEN MOTIVERENDE SAMENWERKINGSRELATIE TUSSEN PUBLIEKE PROFESSIONALS EN BURGERS

Eenzelfde reflexiviteit zou een kenmerk moeten zijn van organisaties. In veel publieke organisaties heeft de laatste decennia het marktdenken en de rationele logica van New Public Management zijn intrede gedaan, wat heeft geleid tot stopwatch-zorg, prestatieafspraken en protocollering. Bur-gers en publieke professionals die vanuit een an-dere dan de rationele oriëntatie opereren, voelen zich minder senang bij zo´n organisatiecontext.

Ruimte bieden aan deze andere oriëntaties,

bin-nen organisaties, maar ook in relatie tot de burger, vormt de grote uitdaging van deze tijd.

Tot slot kan ook het derde handelingsperspectief worden ingevuld met bewustzijn van verschil-lende oriëntaties. De oproep tot maatschappelijke dialoog, waarbij argumenten worden uitgewisseld over wat het publieke vermag, volgt een rationele logica. De ontwikkeling van een gedeeld refe-rentiekader vindt echter ook op andere manieren plaats: door te doen en te ervaren.

Tabel 2: Vier vormen van betekenisgeving volgens Van Dinten en Schouten (2011)

INTERN GEORIENTEERD EXTERN GEORIENTEERD

- Bij de rationele oriëntatie fungeert het ver-stand als referentie bij het betekenis geven aan verschijnselen. Verschijnselen zijn hierbij lineair met elkaar te verbinden en verbanden zijn te on-derscheiden in termen van oorzaken en gevolgen.

Met dit principe is verbonden hoe we betekenis scheppen. De vormen van organiseren hierbij zijn rationaliseren en overtuigen.

- Bij de sociale oriëntatie vormt de groep mensen met wie je verbonden bent de belangrijkste bron van betekenisgeving. Binnen deze oriëntatie geeft een persoon betekenis aan verschijnselen voor zover deze aan de groep kunnen worden gerela-teerd. Met dit principe is verbonden hoe we bete-kenis van anderen ontvangen en met hen delen.

De vormen van organiseren hier zijn normeren en sociale samenhang.

- Bij de zelfreferentiële oriëntatie vormt de persoon zelf het referentiepunt voor betekenis-geving. Binnen deze oriëntatie geeft een persoon vanuit zichzelf, los en onafhankelijk van ieder ander, betekenis aan verschijnselen. Met dit prin-cipe is verbonden hoe personen de eigen beteke-nis laten domineren en vestigen. De vormen van organiseren hierbij zijn construeren en macht.

- Bij de open oriëntatie vormt de omgeving de referentie voor betekenisgeving. Binnen deze oriëntatie is een verschijnsel de expressie van betekenis die de omgeving geeft. Met dit prin-cipe is verbonden hoe wij betekenis die ontstaat respecteren. Het vormen van organiseren hierbij is de zogenaamde stadium-gewijze evolutie (‘stavolutie’), waarbij de huidige situatie van de realiteit wordt beschouwd als de resultante van alle invloeden uit het verleden.

STAAT VAN DE AMBTELIJKE DIENST 2017

163

7. CONCLUSIES

De samenleving verandert, en de overheid moet mee veranderen. Maar hoe komen we daarbij naar een motiverende overheid? Tabel 3 vat ons verhaal samen. Een belangrijke rol is hierbij weg-gelegd voor de publieke professional: hij geeft op dagelijkse basis vorm aan de relatie tussen burger en overheid. Permanent professionaliseren is noodzakelijk om als publieke professional in staat te zijn zich te kunnen aanpassen aan de verande-rende context waarbinnen en waarvoor hij werkt.

Maar denk hierbij dan niet alleen aan de 21st century skills, maar ook aan het herkennen van en het kunnen inspelen op de vier manieren van be-tekenisgeving, de zogenaamde sociale reflexiviteit.

Want hoe meer publieke professionals in hun (in) directe contact met burgers weten aan te sluiten bij hun betekenis gevende oriëntatie, des te beter zullen deze burgers zich begrepen voelen.

Het zou echter kortzichtig zijn om de verantwoor-delijkheid voor deze verandering bij de indivi-duele publieke professional te leggen. De inrich-ting van publieke organisaties en de manier van leidinggeven is even belangrijk. Hoewel de burger

de afgelopen decennia is veranderd (mondiger, beter geïnformeerd, hoger opgeleid en dergelijke) en ook de rolopvatting van de overheid is geëva-lueerd van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’, is de organisatie als zodanig hierin nog lang niet altijd (consequent) mee veranderd. Om de competente publieke professional echt tot zijn recht te kunnen laten komen, is de nodige organisatorische reflexi-viteit gewenst.

Maar wat bovenal nodig is, is een gedeeld beeld over de maatschappelijke meerwaarde van de overheid en wat die betekent voor de publieke organisaties en de samenwerkingsrelatie van pu-blieke professionals en burgers. Ook hier bepaalt de gekozen wijze van betekenis geven de manier waarop deze vragen worden beantwoord. Een overheid die motiverend wil zijn naar burgers, heeft gemotiveerde professionals nodig die het vertrouwen herwinnen van burgers. En dan helpt het wanneer publieke professionals de mechanis-men herkennen en gebruiken die ten grondslag liggen aan de wrijving tussen burger en publieke professional.

164

STAAT VAN DE AMBTELIJKE DIENST 2017

Tabel 3: Relatie tussen onbehagen, handelingsperspectieven en initiatiefnemers ONBEHAGEN

Wat is er aan de hand? HANDELINGSPERSPECTIEF

Wat is er nodig? INITIATIEF

Wie is er aan zet?

Sociale incongruentie

Publieke professionals en burgers

‘verstaan’ en begrijpen elkaar letterlijk en figuurlijk niet (meer).

Het rationele beleidsdenken van de professional botst met de emotionele ‘onderbuik’ van de burger.

Andere competenties Uitbreiden van het repertoire van competenties ten aanzien van: 21st century skills, omgaan met ontevreden burgers en vergroting van de sensitiviteit voor verschillende oriëntaties van betekenisgeving (sociale reflexiviteit).

Publieke professional Onder meer door ‘boze’ burgers serieus te nemen, proberen elkaar te begrijpen, communiceren over gemaakte keuzes, reflecteren op eigen gedrag en aandacht geven aan emotionele dimensie.

Organisatorische incongruentie De dominante logica van de publieke sector correspondeert niet met de wensen en behoeftes van professionals en burgers.

De rationele systeemwereld van publieke organisaties botst met de sociale leefwereld van burgers en publieke professionals.

Anders organiseren Een organisatie zodanig vormgeven dat publieke professionals die dingen kunnen doen waarvan zij op basis van hun professionaliteit denken dat dit het ‘goede’ is (organisatorische reflexiviteit).

Publieke manager Onder meer door ruimte te geven aan professionals, de representatieve diversiteit te vergroten, te denken en organiseren vanuit burgers en maatschappelijke opgaven en organisatorische barrières en niet-passende regels weg te nemen.

Maatschappelijke incongruentie De verwachtingen van en beelden over de toegevoegde waarde van het publieke domein en publieke professionals komen niet (langer) overeen. Het rationele mens- en maatschappij beeld botst met wat voor mensen echt waardevol is.

Gedeeld referentiekader Een gedeeld maatschappelijk referentiekader creëren/laten ontstaan over bijvoorbeeld (rol) opvattingen en wederzijdse verwachtingen (maatschappelijke reflexiviteit).

Politiek en samenleving Onder meer door expliciet te benoemen waarover de overheid gaat, wat zij verwacht van burgers, wat de maatschappelijke meerwaarde van de overheid is en dit consequent doorredeneren naar implicaties voor

professionals en organisatie.

NAAR EEN MOTIVERENDE SAMENWERKINGSRELATIE TUSSEN PUBLIEKE PROFESSIONALS EN BURGERS

165

LITERATUUR

BZK (2016). Staat van het Bestuur. Den Haag:

ministerie van Binnenlandse Zaken en Konink-rijksrelaties.

Dekker, P. & Ridder, J. den (2013). Stemming onbe-stemd. Tweede verdiepingsstudie Continu Onder-zoek Burgerperspectieven. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

Bochove, M. van, Tonkens, E. & Verplanke, L.

(Red.) (2014). Kunnen we dat (niet) aan vrijwil-ligers overlaten? Nieuwe verhoudingen tussen vrijwilligers en professionals in zorg en welzijn.

Den Haag: Platform 31.

Dellaart, H. et al. (2016). Boze Burgers. Omgaan met weerstand tegen de multiculturele samen-leving. Utrecht: Kennisplatform Integratie &

Samenleving.

Van Dinten en Schouten (2011). Zijn zij gek of ben ik het? Delft: Uitgeverij Eburon.

Heijne, B. (2016). Onbehagen: nieuw licht op de beschaafde mens. Amsterdam: Ambo/Anthos.

Van der Lans, J. (2005). Koning Burger. Nederland als zelfbedieningszaak. Amsterdam: Atlas Contact.

Lichterman (2005). Elusive togetherness: church groups trying to bridge America’s divisions. Prince-ton University Press.

Meer, T. van de (2017). Niet de kiezer is gek.

Utrecht: Het Unieboek/Spectrum.

NSOB (2017). Omgaan met onvrede: overheid in een samenleving van on-verschijnselen. Den Haag:

NSOB.

ROB (2011). Burgers, bestuur en veiligheid. Over de rol van burgers en de verwachtingen die zij hebben van de overheid. Den Haag: Raad voor het open-baar Bestuur.

RMO (2013). Het onbehagen voorbij. Een wenkend perspectief op onvrede en onmacht. Den Haag:

RMO.

Sennett, R. (2016). Samen: een pleidooi voor sa-menwerking en solidariteit. Amsterdam: Meulen-hoff.

Schnabel, P. (2011). Rare jaren en barre tijden. Al-ternatieve troonrede uitgesproken op 21 septem-ber 2011 aan de Radboud Universiteit te Nijmegen.

SCP (2017). Burgerperspectieven 2017/1. Continu Onderzoek Burgerperspectieven. Den Haag: SCP.

166

NAAR EEN MOTIVERENDE SAMENWERKINGSRELATIE TUSSEN PUBLIEKE PROFESSIONALS EN BURGERS

SCP (2016). Zorg en onbehagen in de bevolking.

Een verkenning van de publieke opinie op verzoek van de Raad voor Gezondheid & Samenleving ter voorbereiding van zijn congres op 10 oktober 2016.

Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

Snel, E. & Engbersen, G. (augustus 2015). ‘Matthe-us in de buurt. Over burgerparticipatie en ongelijk-heid in steden’, Rotterdam: Erasmus Universiteit.

Steenvoorden, E. (2016). Maatschappelijk onbeha-gen heeft gevolonbeha-gen voor de democratie, Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken, 26 augustus 2016.

Utrecht: Movisie.

Steur, B. et al. (2017). Maatschappelijk onbehagen en het openbaar bestuur. Strategische Verkenning 1. Den Haagministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Tonkens, E. (2008). Mondige burgers, getemde professionals. Marktwerking en professionaliteit in de publieke sector. Amsterdam: Uitgeverij Van Gennep.

Wal, Z. van der (2017). De 21ste eeuwse overheids-manager. Een reis door de tijd, plaats en context.

Oratie uitgesproken bij het aanvaarden van het ambt van bijzonder hoogleraar op het gebied van de overheid als arbeidsorganisatie, Universiteit Leiden (3 maart 2017).

STAAT VAN DE AMBTELIJKE DIENST 2017

167

168

STAAT VAN DE AMBTELIJKE DIENST 2017

STAAT VAN DE AMBTELIJKE DIENST 2017

169

13. De motiverende overheid