• No results found

Nog niet de helft van de wereld- wereld-bevolking leeft in landen waar

In document Ongelijksoortige ongelijkheid (pagina 32-37)

een breed spectrum aan politieke

rechten is gewaarborgd

35

Brieven aan Job Cohen Jan Gruiters

Onze geloofwaardigheid zullen we moeten terugverdienen ¬ om onze invloed en goodwill in de toekomst te bevorderen, maar ook om te voorkomen dat we bevol-kingsgroepen in kwetsbare landen van ons vervreemden en daarmee radicalisering in de hand werken. De kans dat democratieën onderling met elkaar in conflict raken is nog altijd vele malen kleiner dan de kans dat autoritair geleide landen een oorlog beginnen.

Waar veiligheid en vrijheid in het geding zijn, staat het sociale contract tussen burgers en de overheid onder druk of is er zelfs sprake van contractbreuk. Een sociaal contract veronderstelt vertrouwen van burgers in hun overheid. Op basis van dit vertrouwen delegeren burgers een deel van hun vrijheid, waaronder het legitieme gebruik van geweld, aan de overheid. Van de overheid wordt verwacht dat deze als tegenprestatie publieke diensten verleent, zoals het garanderen van de veiligheid en het handhaven van de rechtsorde waarbinnen de vrijheid is verankerd.

Het gebruik van het concept sociaal contract voorkomt dat alle aandacht uitgaat naar de staat. Het benadrukt de wederkerige relatie tussen burgers en hun overheid. Het dwingt ons ertoe om niet enkel vanuit een statelijk perspectief naar bedreigingen van veiligheid en vrijheid te kijken, maar ook vanuit een menselijk perspectief. Het beklemtoont het belang van een responsieve overheid die verantwoording aflegt aan burgers, maar ook het belang van burgerschap: mensen moeten aanspreekbaar zijn op hun eigen verantwoordelijkheden en zelf een bijdrage leveren aan het realiseren van veiligheid en vrijheid met respect voor elkaar. Het is via de mechanismen van democratische politiek ¬ dialoog, onderhandeling, democratische besluitvorming ¬ dat de legitimiteit van de overheid het best wordt gewaarborgd en het gevaar van geweld het strakst wordt beteugeld.

U heeft in uw eerste speech als kandidaat-partijleider met veiligheid en vrijheid twee ankerpunten voor uw verkiezingscampagne en politieke programma gepresen-teerd. Deze ankerpunten zijn van belang nu in Nederland, na een crisis bij de banken en een crisis in de economie, sociale onrust heerst. Er is onmiskenbaar sprake van een gevoel van onzekerheid in Nederland, bij al die mensen die zich afvragen wat de toe-komst hun zal brengen. Zij vrezen de gevolgen van economische crisis en de effecten van globalisering. Het antwoord op de fundamentele vraag of hun kinderen het beter zullen hebben dan zijzelf luidt niet meer vanzelfsprekend bevestigend. De historicus Tony Judt schetst de situatie zo: ‘Voor zover te overzien valt zullen we in economisch en cultureel onzekere tijden leven. Waar het gaat om onze gemeenschappelijke doelstellingen, om ons duurzaam welbevinden, om onze persoonlijke zekerheid, zijn we minder optimistisch dan ooit tevoren sedert de Tweede Wereldoorlog. We hebben geen idee wat voor wereld onze kinderen van ons zullen erven ¬ maar we kunnen onszelf in elk geval niet langer wijsmaken dat deze wereld nog op een geruststellende wijze zal lijken op de onze.’

Het effect van wat Amerikaanse psychologen the fear of falling noemen, komt tot uitdrukking in een conservatieve onderstroom, in de neiging van grote groepen mensen om zich af te keren van de wereld, in een pregnante behoefte aan veiligheid en vrijheid. U staat voor de immense uitdaging om het sociale vertrouwen tussen burgers onderling en tussen burgers en de overheid te versterken. Evident is dat veiligheid en vrijheid fundamentele bouwstenen vormen voor dit sociale

vertrou-36

Brieven aan Job Cohen Jan Gruiters

wen. U heeft als burgermeester laten zien dat u bruggen kunt slaan tussen burgers en gemeenschappen en dat u bereid bent tot het nemen van preventieve en strenge maatregelen die nodig zijn om vrijheid en veiligheid te waarborgen voor alle mensen. Ook in internationaal perspectief is dat nodig, onder meer via een voortzetting van een actief ontwikkelingsbeleid in fragiele staten. Minister Koenders heeft zich daar in de afgelopen kabinetsperiode sterk voor gemaakt, met brede parlementaire steun. Toch zijn er maar weinig politieke partijen die in hun verkiezingsprogramma’s prioriteit blijven geven aan fragiele staten. Laat de PvdA wél pal blijven staan voor een actief fragiele-statenbeleid, ook als dat betekent dat onze krijgsmacht moet worden ingezet bij vredesmissies of in crisisbeheersingsoperaties die nodig zijn om weerloze burgers te beschermen. Het vorige kabinet heeft zich daarnaast sterk gemaakt voor het werken in repressieve staten via het mensenrechtenbeleid dat is opgesteld onder verantwoordelijkheid van cda-minister Verhagen. Dit beleid is goed te verenigen met de sterke mensenrechtentraditie binnen de PvdA en verdient een nieuwe, sociaal-democratische impuls.

Wat ik oprecht hoop, is dat u in staat zult zijn om een brug te slaan tussen burgers in Nederland en burgers in fragiele en repressieve staten. Dat u met moreel leider-schap steeds expliciet duidelijk zult maken dat ook, nee dat juist in een onzekere wereld internationale solidariteit van essentieel belang is. Dat iedereen, nu en in de toekomst, recht heeft op een veilig en vrij bestaan. Dat veiligheid en vrijheid geen particuliere, maar algemene en gedeelde belangen zijn, die het waard zijn om niet alleen in Nederland, maar wereldwijd te worden behartigd.

Met een vriendelijke groet,

Jan Gruiters

Noten

1 Agenda 2010, Background

paper on: conflict-affected and fragile countries.

Lon-den: Department for In-ternational Development.

2 J.J. Hewitt, J. Wilkenfeld en T.R. Gurr, Peace and

conflict 2010. Executive sum-mary. College Park, md:

Center for International Development and Conflict Management, p. 1.

3 Freedom House, Freedom

in the world 2010: global ero-sion of freedom, persbericht

12 januari 2010. Washing-ton, dc: Freedom House.

37

Beste Job Cohen,

Nu je hebt besloten om leiding te geven aan de Partij van de Arbeid en de kans bestaat dat je straks, nadat de kiezer heeft gesproken, de scepter gaat zwaaien over het land, lijkt het mij goed om je een brief te schrijven. Wat de uitkomst na 9 juni ook moge zijn, of je nu aan tafel zult zitten met de informateur of oppositieleider wordt, zeker is dat je zult zoeken naar woorden om de toon van het Nederland van nu te raken. In de transitie waarmee wij de financiële, de multiculturele en de duurzaamheidscrises te boven moeten komen speel je een belangrijke rol.

Er is een woord waarmee ik je graag wil equiperen: ‘inclusiviteit’. In kringen van women Inc. ¬ een platform van ruim tienduizend vrouwen en mannen dat nu vijf jaar bestaat ¬ is dat woord een begrip geworden. women Inc. wil de kansen van vrouwen vergroten door te streven naar volwaardige participatie van alle mensen (v/m) aan alle domeinen van de Nederlandse samenleving. De afkorting Inc. heeft voor ons verschillende betekenissen, waaronder die van inclusiviteit. Die term vind je niet in de Van Dale, het bijvoeglijk naamwoord inclusief wel. Dat betekent: inbegre-pen, ingesloten, met inbegrip van, meegerekend. Het sluit naadloos aan bij de leuze ‘Iedereen telt mee’ van de PvdA en het is volgens mij het antwoord op jullie zoektocht naar ‘nieuwe saamhorigheid’.

In allerlei maatschappelijke kringen klinkt een roep om ‘inclusief denken’ in poli-tiek en beleid. Het inclusiviteitsprincipe laat zich prachtig koppelen aan het gelijk-heidsprincipe waar jouw eigen Partij van de Arbeid op gegrondvest is. Gelijkheid is een waardevol richtsnoer, maar beperkt bruikbaar in een samenleving waarin meer dan ooit de verschillen vooropstaan. Door migratie, ontgroening en vergrijzing is de samenstelling van de bevolking de afgelopen decennia zo sterk veranderd dat er nu sprake is van een veelheid aan groepen (en subgroepen) met uiteenlopende startposi-ties en uitgangspunten en eigen connotastartposi-ties bij het begrip gelijkheid. Zoveel zijn het er dat het gelijkheidsprincipe niet de basis kan vormen voor alle politieke keuzes en de communicatie met de kiezer daarover. Wat, naar mijn stellige indruk, wel gemeen-schappelijke grond genoemd kan worden, is de zoektocht naar een nieuw saamho-righeidsgevoel. Wat ons allen bindt is een behoefte aan inclusiviteit, een verlangen om opgenomen te worden in de gemeenschap, daar een natuurlijk onderdeel van te vormen, met behoud van de eigen identiteit. We zoeken naar verbindingen tussen landgenoten die grootser, echter en constanter zijn dan hetgeen ‘oranje’ symbolen (het Nederlands elftal, het koningshuis et cetera) of nationale karaktertrekjes (onze beruchte spaarzaamheid, geklaag over het weer…) te bieden hebben.

38

Brieven aan Job Cohen Jannet Vaessen

Hoewel de tijd van de verzuiling nog niet eens zo heel lang achter ons ligt en Nederland van oudsher altijd heeft opengestaan voor migratiestromen en andere externe invloeden, doet de laatste jaren de gedachte van een monocultuur opgang. In regelgeving en beeldvorming staat het statische principe van ‘zo doen wij het hier’ voorop, met wij/zij-denken als gevolg. De komende vier jaar heb jij ¬ hetzij als premier, hetzij als oppositieleider ¬ de opdracht om die trend te helpen keren. De urgentie is groot, want het alternatief stemt weinig hoopvol. Als mensen (verder) afhaken op het concept van nationale verbondenheid, kan dat het failliet van ons land betekenen. Nu al trekt een deel van de burgers zich terug in kleinere gemeenschap-pen, die zich tegen andere keren. Sommigen versterken hun identiteitssymbolen alsof zij emigrant zijn in eigen land.

In de afgelopen eeuw hebben op nationaal en internationaal niveau allerlei min-derheidsgroepen ¬ van arbeidersbeweging en civil rights movement tot de vrouwen-beweging en islamvrouwen-beweging ¬ op krachtige wijze duidelijk gemaakt dat zij zich niet goed vertegenwoordigd voelden in rechtssystemen die claimden er voor iedereen te zijn. Als het doel is om iedereen te laten meetellen (jouw woorden) of te incorporeren (de mijne), dan is het zaak dat de politiek een heldere koers vaart gericht op inclusi-viteit. Als je je oor te luisteren legt bij de ‘so called’ minderheden, krijg je een sleutel in handen om werkelijk het hele volk te vertegenwoordigen. Om een voorbeeld te noemen: vrouwen in Nederland hebben dezelfde rechten als mannen, maar in de praktijk niet dezelfde kansen, noch dezelfde uitkomsten. Gender is een uitstekende diversiteitscasus, een zaak waarmee je alle burgers ¬ mannen zowel als vrouwen, uit alle lagen van de bevolking ¬ bedient. In dit licht wil ik je graag vijf doelstellingen voor overheidsbeleid aanreiken.

Bevorder de doorstroom van vrouwen op de arbeidsmarkt. Garandeer, om te beginnen, dat de overheid als werkgever de diversiteit waarborgt. In het onderwijs zijn mannen ‘most wanted’, bij de politie en binnen de ambtelijke top vrouwen. Zet starre principes als ‘first in, last out’ overboord. Monitor de streefcijfers die recent zijn opgesteld voor de representatie van vrouwen op verschillende niveaus. Stimuleer het diversiteitsproof maken van commerciële en publieke organisaties. Moedig experi-menten met flexibilisering van werk aan.

In het verlengde hiervan ligt je tweede opdracht: draag zorg voor de emancipatie van het ouderschap. We moeten op zoek naar een nieuw stelsel van kinderopvang, ouderschapsverlof en school- en winkeltijden dat vrouwen én mannen ondersteunt in hun loopbaan en in hun privéleven. Daarbij hoort ook dat de wettelijke rechten van mannen op zorg voor hun kinderen veel beter worden geformuleerd dan nu het geval is; pijnlijke hiaten in de wet moeten worden opgevuld. Kinderen krijgen is ¬ dat is evident ¬ veel meer dan een ‘vrouwenissue’ en zou als een maatschappelijk onderwerp gepositioneerd moeten worden, met bijpassend beleid. Weet dat wie in verband met de vergrijzing het geboortecijfer op peil wil houden, vooral bij mannen moet zijn: wist je dat mannen hun partners gemiddeld anderhalf jaar vertragen bij het maken van de keuze voor het stichten van een gezin?

Stimuleer economische zelfstandigheid van vrouwen. Anno 2010 zijn slechts vier op de tien Nederlandse vrouwen economisch onafhankelijk. Vrouwen bouwen in hun leven gemiddeld slechts een derde op van het pensioen dat mannen opbouwen. Na een echtscheiding gaan vrouwen er gemiddeld 30% in inkomen op achteruit, terwijl

39

Brieven aan Job Cohen Jannet Vaessen

mannen er 6% op vooruit gaan. Een op de zes gezinnen is een eenoudergezin. Een derde daarvan leeft van een bijstandsuitkering, de helft daar weer van leeft onder het sociaal minimum ¬ van die groep ouders is 85% vrouw. Volgens het cbs zal in 2020 het aantal eenoudergezinnen zijn gegroeid van 450.000 tot 490.000. Het moet toch mogelijk zijn om voor deze specifieke doelgroep een ‘route uit de armoede’ te organi-seren, met empowerment, scholingsaanbod, kinderopvang? Maak van het innen van alimentatie een maatschappelijke verantwoordelijkheid in plaats van een individu-ele, pas daartoe het stelsel aan. Volgens het Landelijk Bureau Inning Ouderbijdragen komt driekwart van de gescheiden vaders zijn alimentatieverplichtingen niet na. Het is voor wanbetalers eenvoudig om onder hun verplichtingen uit te komen: de regels om de draagkracht van de vader te berekenen zijn zo ingewikkeld dat het stelsel uitnodigt tot het opvoeren van extra aftrekposten. Een nationale overheid die op dit terrein concrete beleidsdoelen stelt en haalt ¬ in één kabinetsperiode 100.000 vrou-wen uit de armoede? ¬ biedt voorbeelden en aanknopingspunten voor provinciale en lokale bestuurders.

Maak werk van vrouwenrechten. De rechten van Nederlandse vrouwen zijn in de wet gezekerd en met het vn-Vrouwenverdrag, dat in 2000 in werking trad, nog eens extra onderstreept. In de praktijk verschilt de positie van vrouwen echter aanzienlijk van die van mannen. Schrijnend blijft de ongelijke beloning: het verschil lag in 2009 over alle sectoren gemeten op 17,7% (in sectoren als zorg en onderwijs is het verschil nog groter: 20,7%!). Een andersoortig voorbeeld: aan de recente uitspraak van de Hoge Raad waarmee de statutaire discriminatie van vrouwen binnen de sgp verbo-den werd moet goed gevolg worverbo-den gegeven. In een inclusieve samenleving hoort de inspanning om de letter van de wet voor iedereen te laten gelden in al het overheidsbeleid verankerd te liggen en niet afhankelijk te zijn van de vechtlust en competenties van individuele burgers. Tot slot: zorg ervoor dat de publieke omroepen een werkelijk pluriform beeld uit-dragen door minder vaak witte mannen van middelbare leeftijd in beeld te brengen en vaker verschillende vrouwen. Stuur ook hier primair op het inclusiviteitsprincipe, anders wordt dat van tafel geveegd met een beroep op kijkcijfers en druk uit de hoek van de commerciëlen. Het publieke bestel heeft de opdracht om een spiegel van de samenleving te zijn en stelt nota bene met zijn eigen visitatiecommissie vast dat dat tot op heden onvoldoende lukt.

Als je deze punten oppert, zul je in eerste instantie weerstand ondervinden. In deze tijd van crisis en bezuinigingen wordt investeren in zogenaamd ‘politiek cor-recte’ onderwerpen als inclusiviteit en genderdiversiteit nogal eens weggezet als overbodige luxe. Je zult ieder in zijn of haar eigen terminologie moeten overtuigen van het belang van inclusief beleid: tegenover christelijke collega’s presenteer je het als een kwestie van fatsoen, bij d66 en GroenLinks doe je een beroep op redelijke argumenten, bij de pvv gebruik je heldere taal, voor de vvd maak je er een business case van. De kunst is om te bewijzen dat het rendeert om diversiteit als nieuwe norm te hanteren: inclusiviteitsbeleid kan budgetneutraal zijn en zal binnen afzienbare tijd

De term ‘inclusiviteit’ sluit

In document Ongelijksoortige ongelijkheid (pagina 32-37)