• No results found

De Meierij gelokaliseerd

2.4 Afzonderlijke functionarissen en ambtsdragers .1 Inleiding

2.4.8 Heilige geest- of armmeesters

In vrijwel alle plaatsen in de Meierij met een kerk of dorpskas bestaat volgens Van Assel-donk tijdens het Ancièn Régime een eigen (geïnstitutionaliseerde) armenzorg, te weten

een tafel van de heilige geest460 of, naar de term die na 1648 deze benaming

langzamer-hand zal verdringen, een armentafel. Deze zorg is eerst en vooral gericht op de eigen

in-gezetenen.461 De beheerders worden heilige geest- of armmeesters genoemd. 462 In deze

studie, die vooral de Staatse periode beslaat, wordt vooral over armmeesters gesproken. De armmeesters beheren de eigendommen en fondsen van de tafel en zorgen voor de bedeling. Over hun werkzaamheden leggen zij periodiek, doorgaans gekoppeld aan hun benoemingstermijn van één of meer jaar, rekening en verantwoording af. Hun aantal (één tot meer) kan van plaats tot plaats verschillen. Indien meer armmeesters worden aangesteld, zijn zij qua benoeming en verantwoordelijkheden in beginsel elkaars gelij-ken. Er kan sprake van een taakverdeling zijn. In Boxtel 1657/20, bevestigd in 1661/19a en 1665/21, is sprake van twee armmeesters, waarbij de ene (de “ontfanger”) belast is met de ontvangst van de te bedelen middelen (onder meer graan in natura) en de andere (de “uytmeeter”) met uitsluiting van zijn collega de feitelijke bedeling behandelt. Beide houden door middel van een eigen boekhouding over en weer toezicht op elkaars werk-zaamheden, dit alles om fraude te voorkomen. Bij afwezigheid van één van hen, wordt deze waargenomen door een gewezen armmeester of een zittende schepen. Dit is ove-rigens de enige keer, dat in een dorpsreglement op zo’n werkverdeling wordt ingegaan. Armmeesters worden, als het om de institutionele aspecten gaat, vaak in één adem ge-noemd met de kerkmeesters. Zaken als aanstelling en het daartoe bevoegde gezag, de benoemingstermijn en de daaraan gekoppelde termijn van hun rekening en verantwoor-ding, de aard van de werkzaamheden en de uitvoering daarvan, alsmede de beloning worden door beide doorgaans gelijkelijk gedeeld. Ook zijn de armmeesters op een ver-gelijkbare wijze als de kerkmeesters al dan niet rechtstreeks bij het plaatselijke bestuur

betrokken.463

In de Staatse periode vormt ook voor de armmeesters het Reglement op de politieke reformatie (1660) een algemene grondslag voor hun werkzaamheden, een grondslag die in het daarop baseerde aanvullende reglement op de aanstelling van de kerk- en arm-meesters (1700) nader en gedetailleerder wordt uitgewerkt.

Omtrent hun concrete taakvervulling bepalen de artikelen 20 en 21 van het

Regle-460 De Heilige Geest wordt beschouwd als vader van de armen. 461 Zie 6.4.7.7.

462 Deze functieschets is mede gebaseerd op: Van Asseldonk, De Meierij, 249-255, 308, 310 en 355. Zie ook: 6.4.2.1.9, 7.3.6 en 7.4.8.

192

ment (1660) als richtlijn, dat de (algemene) armengoederen “sonder onderscheyt van religie” en naar rato van de nood der armen wekelijks en, waar dat gebruikelijk is, in de kerk worden uitgedeeld; de goederen van de (gereformeerde) diaconie zijn echter uitslui-tend voor aalmoezen aan gereformeerde armen bestemd. In de artikelen 19 en 20 van het aanvullende reglement wordt dit onverkort gehandhaafd onder nadrukkelijk verbod van het, behoudens machtiging van de officier en de regenten, doen van uitkeringen aan vreemdelingen of passanten. In de artikelen 21 en 22 wordt de wijze van bedeling na-der uitgewerkt. Voor de vergoeding van hun werkzaamheden geldt hetzelfde als voor de

kerkmeesters.464

2.4.9 Secretarissen

Naast de schout of drossaard is de secretaris door zijn vaste aanstelling een permanentie bij

de lokale rechtspraak en het plaatselijk bestuur. 465 Zijn schrijfwerk creëert het

gerechtelij-ke en bestuurlijgerechtelij-ke geheugen, als beheerder van de schriftelijgerechtelij-ke neerslag van dat schrijfwerk - ook al zijn dat in principe alleen “de lopende protocollen” - beheert hij dat geheugen en wordt zo zelf, zeker bij langdurige aanwezigheid, het geheugen en zelfs het geweten van de

gemeente.466 Hij heeft geen stemrecht, maar functioneel is hij een onvermijdelijke stem in

het kapittel, hetgeen nog wordt versterkt door de omstandigheid dat hij in zijn aanstelling niet van de plaatselijke regenten afhankelijk is. In geval van een conflict is er altijd een der-de instantie (Raad van Brabant, Staten Generaal), die daarover beslist. Het schrijfambt is, behoudens ambtsverzuim of -misbruik, bovendien exclusief het domein van de secretaris. Ook is hij degene, die in principe met de bewaring van het archief van het plaatselijk

be-stuur is belast. 467 Zijn bestendige spin in het web-positie vindt erkenning in Eersel, Duizel

464 Zie 2.4.7.

465 Zie ook (algemeen): Van Asseldonk, De Meierij, 287-290 en (diens betrokkenheid bij de plaatselijke rechtspraak) Lijten, Het burgerlijk proces, 67 . Zie ook 6.4.2.1.11.

466 Van Asseldonk, De Meierij, 288 ziet als oorzaak van diens suprematie naast een lange ambtstermijn een intellectueel overwicht op de plaatselijke regenten.. Ongetwijfeld is de secretaris een man met intellec-tuele kennis en vaardigheden (hij moet kunnen schrijven en verder onder meer opportune kennis over pro-cedures en relevant materieel en formeel recht hebben). Het feit, dat hij niet door de regenten, maar door ander gezag wordt benoemd is ongetwijfeld ook medebepalend voor zijn positie. Dit alles verhindert overi-gens niet, dat er door regenten bij de hoge overheid over het functioneren van de secretaris wordt geklaagd. Deze klachten hebben meestal betrekking op een gebrek aan of misbruik van kennis en vaardigheden. Zie als voorbeelden voor de periode van deze studie 9.4.2 en 9.2.7.

467 In verschillende dorpsreglementen wordt daarbij een onderscheid gemaakt tussen niet meer actuele en actuele archieven. De eerste dienen in een daartoe geëigende bewaarplaats (kast of kist) te worden gebor-gen, voor de toegankelijkheid waarvan doorgaans ook een bijzondere voorziening in de vorm van verschil-lende sleutels in verschilverschil-lende handen is getroffen. De archieven die nog voor de lopende dienst nodig zijn berusten onder diens hoede ten kantore van de secretaris. Zie hierover nader 6.4.2.2.5. Zie verder: Kappel-hof, De archieven van dorpsbesturen in Staats-Brabant in de achttiende eeuw (www.academia.edu, herziene versie 15 mei 2017, geraadpleegd 22 februari 2018) en van dezelfde auteur ‘Protocollen van schepenbanken en notarissen in Noord-Brabant 1300-1800 (www.academia.nl, herziene uitgave 14 mei 2017, geraadpleegd

193 en Steensel 1767/17: het bestuur kan de secretaris zelfstandig op bezending sturen als hij “als eenige meerdere kundigheyd van zommige zaaken” heeft, terwijl 19 hem gebiedt om in de communicatie met de dorpsadvocaat voor de daartoe vanwege de gemeente gemachtigde

personen “tot versterking van (hun) geheugen” de pen te voeren.468

De secretaris wordt, afhankelijk van de status van zijn verzorgingsgebied, benoemd door

de Staten Generaal of de plaatselijke heer.469 In enkele kwartieren (Maas- en Peelland)

bestaan zogenaamde erfsecretarieën, waarvan de dagelijkse uitvoering door de erfsecre-taris doorgaans aan een derde wordt verpacht. Soms komt het tot splitsing van (grotere)

secretarieën, zowel erf- als niet-erfsecretarieën.470

Wel kan hij zich met goedkeurig van het boven hem gestelde gezag laten bijstaan door

een substituut- secretaris of één of meer klerken.471

De taken van de secretaris zijn doorgaans tweeledig en ten plattelande in beginsel niet over verschillende personen gesplitst.

Enerzijds is hij penvoerder van de schepenbank voor haar rechterlijke taken en staat hij de schepenen bij in hun buitengerechtelijke werkzaamheden, anderzijds voert hij die pen ook ter assistentie van het plaatselijke bestuur of, als meer dorpen tot het territorium van een schepenbank behoren, van die dorpsbesturen.

Een uitvoerige indicatie van die eerstgenoemde werkzaamheden is opgenomen in het dienaangaande bezoldigingsbesluit op basis van vergoeding van afzonderlijke verrichtin-gen van de Raad van Brabant van 9 juli 1659, nadien 19 januari 1662 en 20 september

1724 onverkort bevestigd door de Staten Generaal.472 De daarin belangrijkste taken zijn

(kort samengevat) het in de zittingsrol bijhouden van de gang van zaken en de actuele stand van alle processen en het registreren van uitspraken, het verstrekken van

afschrif-21 februari 2018).

468 Dit is trouwens het enige dorpsreglement dat met deze frases de functie van secretaris kwalificeert. De extra benadrukking van (direct) diens kennis en (indirect) geheugen lijkt (tevens), na het debacle van de vo-rige secretaris van Eersel c.a. (zie hierover 9.2.7) iets van rechtsherstel van de functie te bevatten.

469 Voor de benoeming door de Staten Generaal: GPB 4, 146-148.

470 Het erfsecretariaat van Peelland wordt in de zestiende en zeventiende eeuw in delen gesplitst, Van As-seldonk, De Meierij, 287. De Staten Generaal splitsen in 1728 het schrijfambt van de dingbank onderschei-denlijk de vrijheid Oisterwijk en de dorpen Udenhout, Haaren, Berkel en Enschot en Heukelom in drie delen: een griffie bij de dingbank, een secretarie voor Oisterwijk en Udenhout, alsmede een secretarie voor Haaren, Berkel en Enschot en Heukelom; Fasel, Inventaris van de archieven van de gemeente Oisterwijk, ge-stencilde uitgave, z.j., ongen..; Van den Oord en Van Oosterhout, Berkel-Enschot-Heukelom drie zielen en één

bestuurlijk hart (Berkel-Enschot 1996), 57. Bij resolutie van de Staten Generaal van 18 februari 1734 wordt

die splitsing nader beklonken. GPB 6, 692-694.

471 Eersel, Duizel en Steensel 1662/14 behoudt de benoeming van een substituut-secretaris voor aan de Raad van State.

194

ten uit de rol, van uitspraken en van alle verdere dienaangaande stukken, alsmede het protocolleren en registreren van buitengerechtelijke akten (rentebrieven, overdrachten van onroerend goed, testamenten en dergelijke) en het verstrekken van grossen daarvan. In totaal worden in dit besluit ten aanzien van verplichte aanwezigheid en te verrichten schrijfwerk zo’n 58 verschillende, deels samengestelde posten genoemd.

Vooral ten aanzien van de buitengerechtelijke handelingen bestaat er concurrentie met het notariaat. In 1654 treffen de Staten Generaal een maatregel, die de notarissen en an-deren strikt verbiedt om zich ten detrimente van de secretarissen te bemoeien met on-der meer het concipiëren en veron-der behandelen van de dorpsrekeningen en die van de kerk en de armen, met openbare verkopingen, het schrijven van huurcedulen, de zet-boeken voor de belasting en de overdracht en andere aangelegenheden inzake onroeren-de goed, alsmeonroeren-de het verwerken van bestuurlijke besluiten (“appostillen, ordonnantien,

resolutien”).473 De grens tussen wat secretarissen en notarissen vermogen te doen blijft

ook hierna een punt van aandacht.474

Aanvankelijk wordt de secretaris voor zijn ambtelijke ondersteuning van de bestuur-lijke werkzaamheden ten laste van de dorpshuishouding vergoed op basis van het de-clareren van concrete werkzaamheden. Vanaf het moment, dat dat systeem vervangen wordt door een vast jaarlijks salaris wordt ook het type verrichtingen beschreven. Zo heet het in Loon op Zand 1685 en 1686/20, dat hij voor dat salaris alle kohieren voor de verschillende belastingomslagen concipieert, de beoogde ontvangsten en het daadwer-kelijke incasso berekent, de dorpsrekening opstelt en verder alles doet wat de gemeente aan ondersteuning vergt.

Eerst in 1724 stelt de Raad van State kwartiergewijs bij wijze van uitkoop een vast, jaarlijks traktement voor de bestuursondersteuning door de secretarissen in de Meierij

vast.475 Dat geschiedt op basis van een analyse, “korte staat” genoemd, van de

dienaan-473 GPB 2, 1483-1484. In de inleiding van deze maatregel wordt verklaard, dat deze reageert op illegale praktijken terzake van “eenige paepsche notarissen ende andere ge-eede ende onge-eede private personen”. Het dictum zelf gewaagt van een verbod van algemene strekking, omdat het zich richt op “eenen yegelijcken wie hy zy”. Hetgeen Ten Cate, De notariële archieven in Noord-Brabant, 12 over de strekking van deze reso-lutie meedeelt (alleen gericht tegen paapse notarissen) berust op een onjuiste lezing ervan.

474 Een plakkaat van 12 februari 1670 van de Staten Generaal stelt orde op zaken ten aanzien van de over-dracht en bezwaring van onroerende goederen. De kern hiervan is, dat vervreemding en bezwaring van onroerend goed in de Meierij alleen voor het gerecht van ligging van dat goed of krachtens het recht van ingebod voor schepenen van ’s-Hertogenbosch kan plaatshebben. Onder de werking van dit plakkaat vallen niet “giften, legaten ofte maeckingen voor notaris ende getuijgen gepasseert in contracten van huwelijckse voorwaarden of bij dispositie van testamente of andere uijterste wille aengaende gronden van erve ofte erf-renten, maer sullen die mogen geschieden, zijn en blijven van waerden, gelijck men tot noch toe binnen de voorsz. Stadt en Meijerije heeft geuseert ende geobserveert gehad”. GPB 3, 485-486.

septem-195

gaande verrichtingen voor zowel de “Gemeentens” als de “Kerk en Armen”.476 Hoewel

dat functieprofiel alleen aan het salarisbesluit voor het kwartier van Peelland is gekop-peld, blijkt dit in de praktijk ook als grondslag voor de besluitvorming voor de overige kwartieren te gelden.

Samengevat bevat dat profiel voor de secretariële werkzaamheden ten behoeve van het plaatselijk bestuur de volgende elementen: het concipiëren van de nominatie van de borgemeesters en collecteurs en het registreren van hun benoeming, het formeren (van klad tot net en het maken van kopieën) van de personele en reële collectboeken voor de borgemeesters, de kohieren voor de verponding en beden en de verschillende lijsten ten behoeve van alle gemene landsmiddelen, het schrijven van de voorwaarden bij reparaties aan de toren, bruggen, gemeentehuizen en huizen van de predikant en schoolmeester, het aanwezig zijn bij de schouwvoering en optekenen van de overtreders, het bijwo-nen van alle vergaderingen, noteren van alle voorstellen, besluiten en ordonnanties, het schrijven van alle plaatselijke bekendmakingen, het publiceren en registreren van alle ordonnanties betreffende de gemene landsmiddelen, het kapitaliseren van het incasso van de verschillende collectboeken, het concipiëren van de verschillende rekeningen, het bijwonen van het afhoren daarvan en het stellen van apostilles op en vervaardigen van kopieën van die rekeningen, en, ten slotte, het doen van alles wat het bestuur verder aan ondersteuning vergt. De secretariële ondersteuning van de kerk- en armmeesters omvat het bijhouden van registers over de bedeling van behoeftige personen en de reparatie aan kerk, huizen als anderszins, het concipiëren van alle ordonnanties en besluiten en in het net bijhouden van de uitgaven, alsmede het ontwerpen van de verschillende rekeningen en, ten slotte, het geven van wat nog verder aan ondersteuning nodig is. Een vergelijk-baar, zij het anders geordend en iets uitvoeriger functieprofiel is ook opgenomen in het besluit van de Staten Generaal van 21 februari 1726 waarbij opnieuw het salaris voor de secretarissen in het kwartier van Maasland wordt vastgesteld. Die toevoeging heeft on-der meer betrekking op de verstrekking van duplicaten van de vastgestelde rekening aan de rendanten, de verplichting om bij alle bestuursvergaderingen, in welke samenstelling dan ook, te assisteren en het verhandelde te notuleren, het registreren van de eedsafleg-ging door schepenen, rekenmeesters, zetters, kerk- en armmeesters en andere personen “in Gemeentens dienst weesende”. Verder wordt hij gehouden om, mits tijdig daartoe

ber 1724), 1175; (kwartier van Oisterwijk, 19 oktober 1724), 1181-1182; (kwartier van Maasland, 27 oktober 1724), 1182-1183 (met nieuwe vaststelling op 21 februari 1726, GPB 6, 1193-1195). Van Asseldonk, De

Meie-rij, 288 vermeldt ten onrechte, dat de salarismaatregel 20 september 1724 al direct voor de gehele Meierij is

vastgesteld.

476 Uit de aanduiding “korte staat” kan worden afgeleid, deze als niet uitputtend wordt beschouwd. Aan-vullingen op deze lijst zijn opgenomen in een resolutie van de Staten Generaal van 21 februari 1726, waar-over hierna meer. Vergelijk voor deze betekenis het uitputtende waar-overzicht - onder de benaming van “generale lijst” - betreffende de door de Staten Generaal te vergeven ambten en functies in GPB 4, 147.

196

opgeroepen, alles te doen wat van hem als secretaris ten dienste van de gemeente wordt

gevorderd.477 In Tilburg 1732/67 wordt, onder verwijzing naar het profiel van de “korte

staat”, voor de eigen secretaris daaraan diens assistentie en schrijfwerkzaamheden “in crimineele saaken” nog toegevoegd. Eersel, Duizel en Steensel 1767/16 bevestigt, dat dat (zonder de Tilburgse toevoeging, die dus slechts incidenteel is) nog steeds van kracht is. Niettemin wordt in dit reglement in 16, 60 en 67 ook de aanvulling uit het profiel van 1726 opgenomen. In dit reglement worden in verschillende bepalingen de werkzaamhe-den van de secretaris nader, soms zeer gedetailleerd en gekoppeld aan Haagse regelgeving gespecificeerd. 60 en 66 benoemen en scherpen expliciet de verplichting aan om bij alle bestuursvergaderingen, in welke samenstelling dan ook, te assisteren, het verhandelde te notuleren en de eedsaflegging door schepenen, rekenmeesters, zetters, kerk- en arm-meesters en andere plaatselijke functionarissen te registreren. Verder wordt hij gehouden om, mits tijdig daartoe opgeroepen, alles te doen wat van hem als secretaris ten dienste

van de gemeente wordt gevorderd.478

2.4.10 Vorsters

De vorsters zijn uitvoerende gemeentelijke dienaren met een veelzijdig takenpakket,

waarvan dat van gerechtsbode, deurwaarder en ordebewaarder de belangrijkste zijn. 479

Daarnaast worden zij ook wel ingezet bij het beheer van de gemeint.

Een uitgebreid functieprofiel voor de vorsters komt voor in Eersel, Duizel en Steensel 1767/16: hij staat ten dienste van de gemeente en van de kerk en de armentafel; binnen de drie dorpen doet hij voor hen de nodige verrichtingen (“vacatien”) en bezorgt hij voor hen alle exploten (“exploicten”), verzorgt alle openbare bekendmakingen (“publicatien”), ver-richt alle oproepingen en dagvaardingen (“citatien”), roept betrokkenen op tot vergaderin-gen, rechtszittingen en andere bijeenkomsten, is bij al deze zittingen deur- en zaalwachter, houdt het raadhuis schoon en verricht voorts alle taken die bij zijn functie passen.

De vorsters worden binnen het Staatse domein door de Staten Generaal480 en binnen

particuliere heerlijkheden door de desbetreffende heer of diens drossaard benoemd. Zij worden per verrichting bezoldigd. In veel plaatsen hebben zij een recht op een

zo-477 GPB 6, 1193-1195. Verder bevat dit profiel ook een algemene bewaarverplichting van de dorpspapieren in een afzonderlijke kom, kast of kist, alsmede een regeling voor het sleutelbeheer van deze bewaarplaats en de inzage van de papieren, die nog onder de secretaris berusten.

478 Een directe sanctie op verzuim is, dat de regenten iemand anders kunnen opdragen om de desbetref-fende werkzaamheden te verrichten op basis van een redelijke vergoeding, die op het jaarsalaris van de se-cretaris in mindering wordt gebracht.

479 Van Asseldonk, De Meierij, 128, en voor zijn rol bij de plaatselijke rechtspraak: Lijten, Het burgerlijk

proces, 67. Zie ook 6.4.2.1.12-13.

197 genaamde omgang, te weten het ophalen van nieuwjaarsgeld, paaseieren of

oogstpro-ducten. In aansluiting op de procedure tot vaststelling van een vast jaarsalaris voor de schouten en drossaarden stelt de raad en rentmeester voor om ook jegens de vorsters, gerechtsboden en andere justitiedienaren een procedure tot een dergelijke salariëring te starten voor hun assistentie bij bestuurlijke aangelegenheden met een gelijktijdig ver-bod tot “knevelarijen, en exactien” onder het mom van het eisen van nieuwjaarsgeld, paaseieren of andere giften en recognities. Dit advies volgt op een eerdere vaststelling, 24 januari 1725, door de Staten Generaal van een reglement voor de salariëring (op ba-sis van afzonderlijke verrichtingen) van de vorsters en ingebieders in de Meierij van ’s-Hertogenbosch, de Baronie van Breda en het Markizaat van Bergen op Zoom voor hun

werkzaamheden bij de uitvoering van (buiten)gerechtelijke zaken.481 De Raad van State

en de Staten Generaal volgen dit advies. Uiteindelijk komt een vaste bezoldiging voor hun bestuurlijke werk niet tot stand. Wel worden in individuele gevallen vaste

trakte-menten vastgesteld.482

2.4.11 Functionarissen voor het beheer van de gemeint