• No results found

3.5.1 Tendensen

De helft van de handicap-dossiers die in 2012 werden geopend, gaan over de sector goederen en diensten. Dit is te wijten aan het grote aantal meldingen over de invoering van nieuwe

veiligheidsmaatregelen in het pretpark Plopsaland waardoor heel wat personen met een handicap niet langer op bepaalde attracties mogen. Samen met een aantal partners zet het Centrum de besprekingen met pretparken voort om een evenwicht tussen veiligheid en non-discriminatie te vinden.

Het Centrum stapte begin 2012 naar het Hof van Cassatie in een zaak waarin de uitbater van een bowlingzaak de toegang had geweigerd aan een vrouw die een sluier droeg om de sporen van een ziektebehandeling te verhullen. Het hof van beroep van Luik vond de actie van het Centrum onontvankelijk omdat het dragen van kledij niet behoort tot de beschermde criteria. Het Hof van Cassatie vernietigde de uitspraak van het Luikse hof van beroep en verwees de zaak terug naar een ander hof van beroep. Daarnaast werden enkele nieuwe dossiers bij het gerecht ingediend en in een zaak waarin een slechtziende persoon met een assistentiehond de toegang tot een restaurant werd geweigerd bevestigde het hof van beroep dat er sprake was van indirecte discriminatie op grond van handicap. Er werden ook heel wat onderhandelde oplossingen97 gevonden voor dossiers over mogelijke gevallen van discriminatie. We vermelden onder meer een schikking in de luchtvaartsector die werd getroffen nadat vier dove jongeren niet aan boord mochten omdat de

luchtvaartmaatschappij 'niet kon instaan voor de gepaste zorg wanneer tegelijk meer dan twee personen met een beperking aan boord waren'. Er werden nog meer oplossingen op het vlak van huisvesting, onderwijs en tewerkstelling onderhandeld.

Het Centrum ontmoette de ministeriële kabinetten van de federale overheid die bevoegd zijn voor een aantal dossiers waarrond het Centrum werkt. Zo werd met de minister van Overheidsbedrijven gesproken over de volgende beheersovereenkomst met de NMBS (zie hierna), met de minister van Justitie over de situatie van gedetineerden met een verstandelijke of psychische handicap en met de staatssecretaris bevoegd voor personen met een handicap over de nieuwe taken van het Centrum als onafhankelijke instantie die moet toezien op de uitvoering van het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap.

3.5.2 Onder de loep: inclusief onderwijs

In het VN-Verdrag wordt handicap gezien als het resultaat van een wisselwerking tussen een persoon met een langdurige beperking en de obstakels waarmee een niet-inclusieve samenleving hem of haar confronteert. Een inclusieve samenleving is een samenleving die uitgaat van de diversiteit van haar leden en waar iedereen gebruik kan maken van dezelfde faciliteiten. Personen met en zonder handicap nemen samen het openbaar vervoer, gaan samen naar de sportclub, shoppen in dezelfde winkels, wonen dezelfde theatervoorstelling bij en zijn elkaars collega’s op werkvloer.

De motor van een inclusieve samenleving is inclusief onderwijs. Kinderen die op school ondervonden hebben dat kinderen met een handicap net als alle kinderen hun sterktes en zwaktes hebben, 97 Op de website www.diversiteit.be is er nu een aparte rubriek met een overzicht van de meeste onderhandelde oplossingen van het Centrum. ‘Hoofdstuk 2: Cijfers’ bevat ook enkele voorbeelden van onderhandelde oplossingen. Tot slot is er nog de rubriek ‘4.5. Onderhandelde oplossingen’ met een overzicht van de strategie van het Centrum en cijfers over resultaten.

worden later de leerkrachten, winkeliers, collega’s, … die oog hebben voor toegankelijkheid en die personen met een handicap – voorbij alle vooroordelen – op hun waarde beoordelen. Inclusief onderwijs is dus niet alleen een recht, het is ook een noodzaak.

Kinderen met een handicap hebben het recht om naar de school te gaan waar ze naartoe zouden zijn gegaan als ze geen handicap zouden hebben gehad. In de praktijk zal dat vaak de school in de buurt zijn, waar ook het broertje of zusje of de vriendjes naartoe gaan. Naast het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap garanderen ook de gelijkekansendecreten van de gemeenschappen en gewesten dat leerlingen met een handicap die naar een gewone school gaan daar recht hebben op redelijke aanpassingen.

De onderwijssector lijkt zich echter nog niet helemaal bewust te zijn van het recht op inclusief onderwijs. In Vlaanderen en in Wallonië volgt 5 procent van alle leerlingen (!) les in het

buitengewoon onderwijs en het aantal leerlingen dat naar dat onderwijs wordt doorverwezen blijft stijgen (zie externe bijdrage). Daarmee staat België onderaan in de rangschikking van alle Europese landen (het Europese gemiddelde is 3 procent). Bovendien worden ouders die op zoek gaan naar een gewone school voor hun kind met een handicap vaak geweigerd. Uit de meldingen die het Centrum ontvangt, blijkt ook dat heel wat ouders moeilijkheden ondervinden om op een gewone school de nodige aanpassingen te krijgen voor hun kind.

Zonder afbreuk te doen aan het belang en de noodzaak van het bijzonder onderwijs, pleit het Centrum ervoor dat alle onderwijsactoren resoluut de kaart trekken van inclusief onderwijs. Dat ze een stimulerende omgeving creëren waarbinnen leerlingen, ouders, leerkrachten en ondersteuners op een veilige manier naar creatieve oplossingen kunnen zoeken. Daarom kwam het Centrum in 2012 naar buiten om de implicaties van het VN-Verdrag voor het onderwijs toe te lichten aan de

onderwijsvakbonden en scholenkoepels. Daarnaast moeten de verschillende gemeenschappen dringend werk maken van een duidelijk wettelijk kader dat garanties biedt voor leerlingen met een handicap en hun ouders en dat voorziet in structurele ondersteuning van het gewoon onderwijs. Ook moet er in de lerarenopleiding meer aandacht komen voor het lesgeven aan een diverse groep leerlingen. En ten slotte zal er een meerjarenplan opgesteld moeten worden om de bestaande schoolinfrastructuur op termijn integraal toegankelijk te maken.

Externe bijdrage

‘Het is beter dat wij gewoon tussen de andere kinderen zitten’

Bruno Vanobbergen: Vlaams Kinderrechtencommissaris

ADHD, ADD, ODD, CD, ASS, HS, HB, bipolair, … Niemand kijkt nog op wanneer een druk kind ‘een ADHD’er’ wordt genoemd of een kind met wisselvallige stemmingen ‘bipolair’. Ook het feit dat eenzelfde kind naast een ADHD-label ook een ASS-label en een dyslexielabel draagt, verbaast ons niet meer. Ruwe kanten van het karakter lijken nu een stoornis. Vroeger waren het kenmerken van stoute of verlegen kinderen. Daarbij stellen we vast dat kinderen uit een gezin met financiële of andere problemen meer kans hebben om gelabeld te worden dan andere kinderen. Jongens hebben meer kans om gediagnosticeerd te worden dan meisjes, en jongeren van vreemde herkomst meer dan autochtone jongeren. Kinderen die laat op het jaar geboren zijn, hebben 74 procent meer kans om naar het buitengewoon onderwijs te worden doorverwezen dan kinderen die vroeg op het jaar geboren zijn …

De toenemende belangstelling voor labels heeft geleid tot een toenemende doorverwijzing naar het buitengewoon onderwijs (ook type 3 onderwijs genoemd). Tien jaar terug telde Vlaanderen

bijvoorbeeld 1.300 leerlingen in het type 3 onderwijs. Nu tellen we er 2.300. In 2001 waren er 23

scholen met een type 3–aanbod, nu 43. Het Kinderrechtencommissariaat vindt dat een

buitengewoon zorgwekkende evolutie en is gaan luisteren naar kinderen met een label: hoe denken zij zélf over hun situatie? Blijkt dat niet de school op zich kritiek krijgt. Wel dat ze op een aparte school zitten en anders behandeld worden. Ze willen dezelfde vakken als leerlingen in een normale school. Ze weten dat ze meer aankunnen. ‘Ze mogen ons niet achterstellen omdat we anders zijn’, zegt een jongen. Net als in het ASO of TSO willen ze Frans en Engels volgen, en andere vakken die je nodig hebt om naar een hogeschool of universiteit te kunnen gaan. Een aparte school ontneemt ze die kans. Ook dat zij, kinderen met een handicap, allemaal samen zitten, is soms moeilijk te verdragen. Ze kennen zichzelf: als iemand luidruchtig doet of speelt in de klas, willen ze meespelen en mee luidruchtig doen. Bij ‘normale’ kinderen in een normale school zijn ze rustiger.

Een leerling getuigt: ’Ik vind dat we het recht hebben op dezelfde lessen als op een normale school.

Wij krijgen bijna geen huiswerk. ’t Is niet omdat we gedragsproblemen hebben dat we veel

gemakkelijker werk moeten krijgen. We zijn niet dom of zo. Ik ben op zich wel slim. De dokters sturen me naar die school alleen maar door mijn karakter. Het enige wat wij doen is rekenen, taal en werken. Je krijgt geen Frans, geen Engels, geen computerlessen. Je moet eerst toestemming krijgen van de dokter om naar een normale school te mogen gaan. De juffen en meesters zeggen dat ik slim genoeg ben om naar een normale school te gaan. Maar nu is het bijna onmogelijk om alles in te halen. Ik zit al in het vierde. Als ik nu moet overstappen naar het TSO, dan lukt het me niet meer om alles in te halen.’

http://www.kinderrechtencommissariaat.be/advies/recht-doen-aan-kinderen-met-een-label

3.5.3 Acties van het Centrum

De aanbevelingen van het Centrum over handicap worden hieronder kort voorgesteld. De volledige aanbevelingen kan u raadplegen op de site van het Centrum onder de rubriek ‘Adviezen &

Aanbevelingen’ (Filter: Handicap).

Aanbevelingen van het Centrum voor beter toegankelijk openbaar vervoer

Eind 2010 organiseerde het Centrum een bewustmakingscampagne in het Centraal station in Brussel om stations en treinen vlotter toegankelijk te maken voor personen met een handicap door de infrastructuur en de dienstverlening (reserveringen enzovoort) te verbeteren. Sindsdien is er echter weinig veranderd en ontvangt het Centrum nog steeds meldingen van personen met een handicap die tijdens hun treinreis af te rekenen hadden met ernstige problemen. In het licht van de nieuwe beheersovereenkomst die met de overheidsdienst moet worden afgesloten, heeft het Centrum opnieuw aanbevelingen bezorgd aan de bevoegde minister en aan het management van de NMBS.

Ondanks verschillende pogingen lijkt de NMBS echter niet open te staan voor discussie.

Op het vlak van het regionaal openbaar vervoer bezorgde het Centrum in oktober 2010 samen met 27 belangenverenigingen voor personen met een handicap een reeks aanbevelingen aan de raad van bestuur van de Société Régionale Wallonne des Transports om de bussen van de TEC beter

toegankelijk te maken. Omdat er tijdens de besprekingen maar weinig vooruitgang werd geboekt, hebben de verenigingen het dossier doorgestuurd naar de burgerlijke rechtbank van Namen. In september van dit jaar bracht de voorzitster van deze rechtbank samen met de betrokken partijen een bezoek aan de TEC-stelplaats in Namen om zich een beter idee van de situatie te vormen. De verschillende partijen proberen momenteel om een akkoord te vinden zodat ze niet tot het einde van de juridische procedure dienen te gaan. Aanbevelingen in dezelfde zin werden ook overgemaakt aan De Lijn in Vlaanderen en aan de MIVB in Brussel.

Toegankelijkheid van liften

In 2011 bezorgde het Centrum een aanbeveling aan de bevoegde minister naar aanleiding van een nieuwe wet over aangepaste veiligheidsmaatregelen voor liften in gebouwen. Door deze nieuwe maatregelen zouden sommige liften niet langer toegankelijk zijn voor rolstoelgebruikers. Het Centrum vond gehoor en het nieuwe Koninklijk Besluit dat op 19 december 2012 in het Staatsblad is

verschenen, vangt dit probleem op met de volgende bepaling: '[…] de technische aanpassingen mogen de toegankelijkheid van de lift voor personen met beperkte mobiliteit niet in het gedrang brengen'.

Zorgverstrekking in het gewone onderwijs

Na een aanbeveling van het Centrum over de problematiek van zorgverstrekking en het toedienen van geneesmiddelen op school, heeft de minister van onderwijs van de Franse Gemeenschap samen met het Centrum een omzendbrief opgesteld die naar alle scholen zal worden gestuurd zodat het schoolbezoek van leerlingen in het gewone onderwijs niet in het gedrang komt door het ontbreken van medische begeleiding.

Bewustmakingscampagne rond het begrip redelijke aanpassingen

Het aanbieden van redelijke aanpassingen voor personen met een handicap is geen optie, maar een verplichting die voor alle geledingen van het openbare leven geldt. Het gaat niet om voordelen of privileges: de aanpassingen moeten worden doorgevoerd zodat personen met een handicap op gelijke voet met anderen aan het openbare leven kunnen deelnemen. Nochtans stelt het Centrum vast dat heel wat betrokkenen die dergelijke aanpassingen moeten uitvoeren, nog niet beseffen of weten dat het hier om een verplichting gaat. Daarom heeft het Centrum contact opgenomen met werkgevers, vakbonden, directies en koepelorganisaties van scholen, studenten, lokale

mandatarissen en organisaties die personen met een handicap vertegenwoordigen, en opleidings- en bewustmakingssessies over redelijke aanpassingen georganiseerd.

3.5.4 In de steigers

Brochure redelijke aanpassingen op school

Om inclusief onderwijs beter bekend te maken bij een breed publiek heeft het Centrum samen met de verschillende gemeenschappen een brochure uitgewerkt. In deze brochure wordt op een verstaanbare manier uitgelegd dat kinderen met een handicap het recht hebben om naar een gewone school te gaan en daar recht hebben op redelijke aanpassingen. De brochure richt zich tegelijk tot leerlingen, ouders, leerkrachten en schooldirecties. In de brochure wordt het wettelijk kader besproken dat scholen verplicht om redelijke aanpassingen te voorzien voor leerlingen met een handicap, naast goede praktijkvoorbeelden en informatie over redelijke aanpassingen en inclusief onderwijs. De brochure is een vervolg op de rondetafelgesprekken die het Centrum aan Franstalige en Nederlandstalige kant organiseerde en waaruit bleek dat er een sterke nood is aan meer informatie.

Consultatie

Het Centrum zal een consultatieronde houden over zeven essentiële thema’s in het dagelijkse leven van personen met een handicap: gelijkheid en non-discriminatie, toegankelijkheid, juridische bekwaamheid, recht op vrijheid en veiligheid van de persoon, recht op zelfstandig leven en op inclusie in de maatschappij, recht op inclusief onderwijs en recht op werk.Elk van die thema’s staat in relatie tot verschillende artikels van het VN-Verdrag. De consultatie zal zich richten tot personen met

een handicap, hun belangenverenigingen en andere betrokken middenveldorganisaties. Zo wil het Centrum zich een beeld vormen van de knelpunten rond de zeven thema’s. De resultaten van de consultatie zullen mee bepalen welke prioriteiten het Centrum zal stellen bij het uitvoeren van zijn opdrachten als onafhankelijk mechanisme. De consultatieronde vormt ook een gelegenheid om het bestaan en de inhoud van het Verdrag en de werking van het onafhankelijke mechanisme beter bekend te maken.

Parallel rapport als onafhankelijk mechanisme

Als onafhankelijk mechanisme voor de opvolging van het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap zal het Centrum een zogenoemd parallel rapport opstellen. Doel is het beleid rond handicap tegen het licht te houden van het Verdrag, en de verplichtingen die daaruit voortvloeien.

Het parallel rapport zal het officieel rapport van de overheid en de schaduwrapporten van de belangenverenigingen in een breder perspectief plaatsen door aanvullende informatie en opmerkingen aan te brengen.98 Het parallel rapport zal bezorgd worden aan het VN-Comité dat toeziet op de opvolging van het Verdrag.

98 In de zogenoemde schaduwrapporten leveren belangenverenigingen vanuit de ervaringen van hun achterban kritische reflecties en aanvullingen bij het overheidsrapport. De vzw GRIP heeft al een schaduwrapport gepubliceerd:

http://www.gripvzw.be/vn-verdrag/523-grip-brengt-het-eerste-schaduwrapport-vn-verdrag.html. Het schaduwrapport van het Belgian Disability Forum wordt in de zomer van 2013 verwacht.

4 Hoofdstuk 4 : Rechtspraak en onderhandelde oplossingen

4.1 Inleiding

Het behoort tot de wettelijke opdrachten van het Centrum om de nationale rechtspraak over de antidiscriminatiewetgeving in te zamelen en in geanonimiseerde vorm ter beschikking te stellen van het publiek. De beslissingen waarvan het Centrum kennis heeft, zijn terug te vinden op de website www.diversiteit.be (rubriek ‘Wetgeving en rechtspraak’). Dit hoofdstuk van het jaarverslag bevat een bondig overzicht van de vonnissen en arresten geveld in 2012, gevolgd door een meer gedetailleerde bespreking van enkele interessante uitspraken (rubriek 4.3).

Het Centrum kan zelf in rechte optreden, maar doet dat in de praktijk eerder uitzonderlijk. In 2012 betrof het ‘slechts’ 5 nieuwe zaken (en 20 eenvoudige klachten). Deze dossiers worden nader toegelicht in rubriek 4.4, die ook een beeld geeft van de evolutie van het aantal rechtsvorderingen van het Centrum sinds 2003.

Indien mogelijk geeft het Centrum de voorkeur aan een meer constructieve, buitengerechtelijke afhandeling van discriminatiedossiers. Sinds 2012 worden dergelijke ‘onderhandelde oplossingen’

opgenomen in de gelijknamige rubriek op de website van het Centrum. In rubriek 4.5 wordt een globale analyse gemaakt.