• No results found

nog even aan zijn handen kleven en worden dan meegevoerd met de stroming: rode confetti versiert de rivier. Alle aandacht en trage, aandachtige maakproces en

de kwetsbaarheid en

vergankelijkheid van de materialen die Goldsworthy kiest, zijn typerend voor zijn werk. Bij zijn werk op verschillende continenten en in de meest uiteenlopende klimaten, kwam hij steeds de kleur rood tegen: in stenen, in water, in bladeren, in de aarde. Het is deze kleur die Goldsworthy de diepe verbondenheid van mens en natuur heeft doen inzien, omdat zowel bloed als het rood in de aarde door ijzer worden gekleurd.

50 Riedelsheimer. Leaning Into the Wind. Website Leaning Into the Wind.

Afbeelding 8: Andy Goldsworthy, titel onbekend, jaartal onbekend. Schotland. Afbeelding bestaat uit twee stilstaande beelden uit Leaning into the Wind (2017).

Afbeelding 8: Andy Goldsworthy, titel onbekend, jaartal onbekend, rode boombladeren natgemaakt, op handen gelegd, daarna handen in de beek gedompeld, Schotland (afbeelding bestaat uit twee beelden uit Leaning into the Wind).

In dit hoofdstuk wordt het onderzoek naar Andy Goldsworthy’s verhouding tot het duurzaamheidsdebat vervolgd met de vraag: Wat betekent het voor een land art kunstenaar als Andy Goldsworthy om in het Antropoceen werkzaam te zijn?

Andy Goldsworthy

Het oeuvre van Andy Goldsworthy is grofweg te verdelen in twee categorieën:

(semi)permanente werken en tijdelijke werken.51 De permanente werken vergen veel voorbereiding en vaak ook hulp van instrumenten, machines en assistenten.52 Ook al is de Andy Goldsworthy die enkel de natuur en zijn eigen lichaam nodig heeft om kunst te maken wellicht bekender dan de Andy Goldsworthy die kunstwerken van te voren uitdenkt en berekent, de wereld over vliegt, machines huurt en assistentie in dienst neemt - beide vormen van kunstenaarschap zijn onderdeel van hem en zijn oeuvre. Dat hij geen behoefte heeft aan een geromantiseerd beeld van zijn kunstenaarschap, liet hij weten tijdens een lezing in het Saint-Louis Art Museum.53 Steeds opnieuw wil hij echtheid laten zien.

Zijn permanente werken beginnen pas met bestaan wanneer ze af zijn.54 Dan lopen er mensen doorheen, worden ze aangeraakt, doorstaan ze weer en wind: het werk gaat leven. Het publiek maakt dus gedeeltelijk het kunstwerk.De tijdelijke werken daarentegen, bestaan tijdens het maakproces en beginnen al aan hun ondergang zodra het werk klaar is, zoals het geval is bij de met bladeren bekleedde handen. Een voorbeeld van zijn permanente werken is Storm King Wall (1997-78), een bijna 700 meter lange muur die tussen bomen door meandert (afbeelding 9).55 De muur is gebouwd op resten van een oude, door boeren gebouwde muur en bestaat uit keien uit de omgeving. Hoewel Goldsworthy geassisteerd werd door een team en in opdracht van Storm King Art Centre werkte, werkt hij ook bij dit werk samen met de natuur en bouwt hij letterlijk en figuurlijk voort op de geschiedenis van de plek. Een groot verschil tussen zijn tijdelijke en permanente werken, is de rol die

risico nemen speelt. Hierover zegt hij:

51 Vanaf nu worden in deze tekst de semi-permanente werken ‘permanente werken’ genoemd.

52 Goldsworthy. Andy Goldsworthy talks about his life’s work.

53 Ibid.

54 Barkham, “Branching out”.

55 Website Storm King Art Centre.

‘The ephemeral work is made in the spirit of – I make mistakes, things fall down.

With the permanent works, they must not fail.’56

Het opzoeken van het spannende gebied tussen het slagen of instorten van een werk, speelt een belangrijke rol bij zijn tijdelijke werken. Zo belangrijk, dat hij een werk enkel mislukt acht wanneer het te veilig is.57 Bij permanente werken kan daarentegen nauwelijks risico genomen worden. Deze twee soorten werken hebben dus een totaal ander uitgangspunt.

Een langdurig project van Goldsworthy is een door storm omgevallen boom in de buurt van zijn huis, in Schotland. Hier heeft hij al tientallen tijdelijke kunstwerken mee gemaakt. 58 Toen Goldsworthy de boom aantrof, waren de sporen van de storm nog zichtbaar in de stam. Het scherpe en ruige karakter dat de boom hierdoor had, werd door Goldsworthy versterkt in verschillende kunstwerken. Hij omrande de scheuren met helder gekleurde bladeren, waardoor de zwarte diepte die de bladeren omrandden benadrukt werd. Toen er sneeuw viel, vulde hij de scheuren met sneeuw. Gedurende de maanden en jaren daarna werden de scheuren en spleten minder zichtbaar, verloor de boom zijn bast en veranderde de boom onder invloed van weer en wind langzaam van karakter. Goldsworthy blijft al jarenlang terugkeren naar deze plek om te werken, waarbij hij zich iedere keer laat inspireren door de toestand van de boom.

Steeds terugkeren naar dezelfde plek doet Goldsworthy vaker. Hoewel hij in vele landen en op vele continenten heeft gewerkt, werkt hij meestal in Schotse natuur in zijn eigen woonomgeving. Hij werkt in alle seizoenen, in alle weertypen en met de materialen die hij tegenkomt. Zo werkt hij met steen, kalk, sneeuw, ijs, water (watervallen, beken, rivieren, de zee, regen), modder, zand, klei, wind, bladeren, bloemen en bloemblaadjes, gras en planten, bomen en takken, zon en schaduw. Ook maakt hij werken waarbij hij door

57 Goldsworthy. Andy Goldsworthy talks about his life’s work.

58 Riedelsheimer. Leaning Into the Wind.

59 Ibid.

60 ZCZ Films. Andy Goldsworthy.

Naast de kunstwerken zelf, is ook de documentatie ervan onderdeel van zijn werk. Hij maakt zelf foto’s en laat zijn werk en het maakproces door anderen vastleggen op foto’s en film. Ondanks de tijdelijke aard van een groot deel van zijn oeuvre, leeft het op deze manier voort. Er zijn meerdere documentaires over hem gemaakt en hij heeft diverse boeken uitgegeven.61 In 2015 is Ephemeral Works: 2004-2014 gepubliceerd, een boek waarin een groot gedeelte van Goldsworthy’s tijdelijke kunstwerken uit deze eeuw zijn gedocumenteerd.62 Hierin wordt de wisselwerking tussen Goldsworthy en de natuur opnieuw zichtbaar: Goldsworthy’s kunstwerken worden gevormd door de materialen die op dat moment, op die plaats aanwezig zijn, en Goldsworthy beïnvloedt met zijn kunstwerken de natuur op die plaats. De materialen die hij gebruikt symboliseren vaak een groter thema, zoals kracht, vitaliteit, groei, tijdelijkheid, herinnering of verval.63 De tijdelijkheid die steeds terugkomt in deze werken zoekt hij niet alleen op in de materialen maar ook door de timing van zijn werk: hij maakt een werk van sneeuw vlak voor het gaat dooien, een werk op het strand vlak voor het weer vloed wordt.64 Hij wordt in zekere zin gestuurd door de natuur, zijn werk moet af zijn voor het gaat regen, vriezen, dooien of waaien.

Land art in het Antropoceen

Wat betekent het om land art kunstenaar te zijn in het Antropoceen? Een logische associatie met kunst in het Antropoceen, is kunst die actief reageert op het duurzaamheidsdebat.65 Begrippen als ‘Antropoceen’ onderstrepen de urgentie van het duurzaamheidsdebat, en de vraag is hoe kunstenaars hierop reageren.66 Andy Goldsworthy is al veertig jaar werkzaam en gaat vrijwel iedere dag de natuur in om te werken. Hij wordt niet gemotiveerd door activisme, wel door een verlangen naar echtheid.67 Hij wil werken met natuur die niet van hem is, waar alles kan gebeuren, waar een houthakker zijn lievelingsboom om kan zagen of een boer de muur waaraan hij werkt kan afbreken. Hij wil de geschiedenis van iedere plek

61 Documentaires: o.a. BBC. Stone, wood, water. Riedelsheimer. Rivers and Tides. BBC. Forest, Field & Sky.

Riedelsheimer. Leaning Into the Wind.

Boeken: o.a. Goldsworthy. Parkland, 1988. Goldsworthy. Black Stones, Red Pools: Dumfriesshire Winter 1994-95, 1995. Goldsworthy. Projects, 2017.

62 Goldsworthy. Ephemeral Works.

63 Ibid, 1.

64 Ibid, 58-59.

65 McLean-Ferris, “The Great Acceleration”.

66 McIntyre-Mills, Romm en Corcoran-Nantes (redactie), Balancing individualism and collectivism, 12.

67 Goldsworthy. Andy Goldsworthy talks about his life’s work.

erkennen en hier aan bijdragen met zijn werk. Door iets moois te maken draagt hij bij aan de geschiedenis van de plek, ook al is het kunstwerk snel weer vergaan.

In Leaning Into the Wind (2017) wordt Goldsworthy gefilmd tijdens het maken van de serie Sleeping stones (2014, afbeelding 10). Voor deze serie maakte hij holtes in grote platte stenen, in de vorm van een silhouet of een ovaal ter grootte van een mens. Bij de silhouetten lijkt er een mens in de steeds te slapen, die langzaam is verdwenen.

Voorbijgangers kunnen ook daadwerkelijk in de steen gaan liggen. Goldsworthy herkent de aanwezigheid van de mens in de natuur, maar brengt de mens nog meer in de natuur met werken als deze. Net als de materialen, bevatten ook de vormen die Goldsworthy creëert symboliek. Hij maakt veel holtes, ingangen, cirkels - waar het oog onmiddellijk naartoe getrokken wordt (afbeelding 11). De aandacht van de toeschouwer gaat de cirkel in en hierdoor de natuur in. In het zwart van het gat wordt volgens Goldsworthy de energie van de aarde zichtbaar.68 Op deze manier reflecteert hij het antropocene tijdperk waar hij onderdeel van is.

Goldsworthy zegt specifiek dat hij geen klimaatproblematiek aan wil spreken met zijn werk, omdat het dan alle betekenis verliest:

‘If I was thinking: ‘I’m going to make a work that’s going to address an environmental or ecological issue,’ I wouldn’t make a great work. It would be the wrong premise.

The day I start preaching through my work is the day it stops having any meaning.’69

In plaats daarvan richt hij zich op zijn persoonlijke relatie tot het landschap. Door met de natuur te werken, leert hij het landschap en zichzelf kennen. Toch gaat er een zeker activisme schuil in zijn slow art, of minstens een tegenbeweging: decennialang werken met dezelfde boom druist in tegen het tempo en karakter van de hedendaagse maatschappij. Al heeft Goldsworthy geen activistisch doel; betekenisgeving komt deels vanuit de toeschouwer. Het toenemende duurzaamheidsbewustzijn en kennis over de klimaatcrisis, veranderen wellicht de manier waarop naar Goldsworthy’s werk gekeken wordt. Over reacties op zijn werk is helaas weinig gedocumenteerd.

68 Website CO2*[art + sustainability].

69 Barkham, “Branching out”.

In het eerste hoofdstuk kwam Linda Weintraubs ‘ecocentrisme’ aan de orde.

Kenmerken van een ‘ecocentric’ kunstenaar zijn volgens Weintraub: de omgeving met respect behandelen, kunstwerken maken die in harmonie zijn met de omgeving, en het aannemen van een eco-perspectief in plaats van een menselijk perspectief. In hoeverre Goldsworthy ‘ecocentric’ te noemen is, blijkt minder eenduidig dan verwacht. De eerste twee kenmerken zijn van toepassing op Goldsworthy: zoals eerder genoemd is zijn werk in harmonie met de omgeving. Respect voor de omgeving komt sterk naar voren in Leaning Into the Wind.70 In deze documentaire had Goldsworthy op een ochtend afgesproken met de cameraman om het maakproces van een werk te gaan filmen. Hij had voorbereidingen getroffen en assistentie geregeld, maar eenmaal op locatie bleken er tegen verwachting in geen losse stenen te zijn. In het moedergesteente hakken wil Goldsworty principieel niet, dus kon het plan niet doorgaan. Het derde kenmerk volgens Weintraub is het hebben van een ‘eco’-perspectief. Hoewel Goldsworthy natuurlijk met de natuur werkt en zich laat inspireren door de natuur, zoekt hij ook altijd het menselijke in de natuur en ziet hij de natuur als een ‘sociale omgeving’: de geschiedenis is voelbaar, de bomen zijn hout, de schapen zijn wol, de koeien zijn vlees.71

Conclusie van dit hoofdstuk

De centrale vraag in dit hoofdstuk was: Wat betekent het voor een land art kunstenaar als Andy Goldsworthy om in het Antropoceen werkzaam te zijn? Het gehele oeuvre van Goldsworthy gaat over de verhouding tussen mens en natuur, het landschap doorgronden en bijdragen aan de geschiedenis van het landschap. Dit raakt aan de kern van het Antropoceen-debat. Hoewel Goldsworthy’s kunst geen activistisch karakter heeft en zich niet met het duurzaamheidsdebat bezig lijkt te houden, is hij door het werk dat hij maakt toch onderdeel van het duurzaamheidsdebat. Op een duurzame manier bijdragen aan de wereld is een stille manier van opstaan tegen de niet-duurzaamheid.

70 Riedelsheimer. Leaning Into the Wind.

71 Goldsworthy. Andy Goldsworthy talks about his life’s work.

Conclusie

In de inleiding werd de hoofdvraag van dit onderzoek gesteld: Hoe verhoudt Andy Goldsworthy zich als land art kunstenaar in het antropocene tijdperk tot het duurzaamheidsdebat? Om tot een antwoord te komen op deze vraag zijn er drie deelvragen gesteld. In het eerste hoofdstuk kwam de eerste vraag aan de orde: Wat is duurzame kunst en hoe verhoudt land art zich tot dit begrip? Vanaf de jaren 1970 verschijnt het thema

‘duurzaamheid’ steeds meer in de kunstwereld. Kunstenaars als Robert Smithson stelden met hun land art milieuvervuiling aan de orde. Tijdens deze periode studeerde Goldsworthy aan de kunstacademie in Schotland en maakte hij zijn eerste land art. Het boek Art en Sustainability (2001) van Sacha Kagan heeft verschillende definities van duurzame kunst op een rijtje gezet. Kagans visie op duurzame kunst is dat het de verbinding tussen mens en natuur zou moeten herstellen, of een poging hiertoe zou moeten doen. Vanuit deze herstelde (of ontsluierde) verbinding met de natuur kan bewustzijn ontstaan over persoonlijke verantwoordelijkheid in het duurzaamheidsprobleem. Ook de voorwaarden die cultuurwetenschapper Hildergard Kurt heeft opgesteld gaan over verbinding tussen mens en natuur: duurzame kunst zet mensen aan tot een respectvolle omgang met de omgeving, herinnert mensen aan de verwevenheid van natuur en cultuur en hun eigen verantwoordelijkheid betrokken te zijn, en zoekt naar een nieuwe verhouding tot materiaal.

Curator Linda Weintraub ziet duurzame kunst als tegenhanger van het Antropoceen, en geeft het de naam ‘ecocentric art’. Ecocentrische kunst is gericht op de natuur (ecocentric) in plaats van op de mens (anthropocentric), verhoudt zich respectvol tot de natuur en is in harmonie met de omgeving.

Hoe past land art binnen deze definities van duurzame kunst? Land art is alle kunst waarbij er een wederzijdse invloed is tussen de kunstenaar en het landschap: de kunstenaar werkt met het land en heeft hiermee invloed op het land, en het land inspireert de kunstenaar zijn werk op een bepaalde manier vorm te geven. Binnen de land art onderscheidt Kagan drie categorieën. De eerste categorie is ‘earthworks’, waar grote, vaak permanente kunstwerken toe behoren. De tweede categorie is ‘environmental art’, waar de activistische kunst toe behoort. De derde categorie is ‘ecological art’. Deze kunstwerken zijn vaak tijdelijk en versterken karakteristieken van het landschap. De meeste land art kunstwerken kunnen gerekend worden tot de duurzame kunst, maar niet alle. Grootschalige

land art projecten kunnen bijvoorbeeld vervuilend zijn en er is activistische kunst die niet tot de land art gerekend wordt.

In het tweede hoofdstuk kwam de tweede deelvraag aan de orde: Wat is het antropocene tijdperk en welke plaats heeft het in het duurzaamheidsdebat? Sinds het jaar 2000 is ‘Antropoceen’ de term die wordt gebruikt in duurzaamheidsdebat om het tijdperk aan te duiden waarin we nu leven: het tijdperk waarin de mens grote impact heeft op processen op aarde. De discussie over het Antropoceen betreft voornamelijk wanneer het begonnen zou zijn, en aan welke factoren dit meetbaar is. Volgens onderzoek van Eugene Stoermer en Paul Crutzen ligt de aanvang van dit tijdperk in de achttiende eeuw. Andere onderzoeksresultaten variëren van 5000 v. Chr., tot de twintigste eeuw als beginpunt.

Hoewel de onderzoeksresultaten dus zeer uiteenlopend zijn, komt het debat steeds terug bij Stoermer en Crutzen.

In het derde hoofdstuk kwam de derde deelvraag aan de orde: Wat betekent het voor een land art kunstenaar als Andy Goldsworthy om in het Antropoceen werkzaam te zijn? Literatuur over kunst in het Antropoceen richt zich met name op activistische kunstenaars, waar Goldsworthy niet toe lijkt te behoren. Goldsworthy wil door het maken van zijn werk het landschap leren kennen, zowel de aarde zelf als het sociale aspect van het landschap. Door middel van zijn kunst draagt hij bij aan de geschiedenis van het land. Zoals eerder genoemd, is sporen op de aarde achterlaten niet per definitie slecht. Het antropocene tijdperk wordt vaak verbonden aan de klimaatcrisis, maar volgens Crutzen kan het tijdperk een positieve wending nemen als mensen hun macht op een verantwoordelijke manier gebruiken om dat wat binnen hun macht ligt, in goede banen te leiden. Goldsworthy beïnvloedt door zijn werk voortdurend processen in de natuur. Dit doet hij uiteraard op veel kleinere schaal dan waarover gesproken wordt in het duurzaamheidsdebat. Door met keien te werken in een beek gaat het water anders stromen, door sneeuwballen te maken blijft de sneeuw langer bestaan: zo is hij co-piloot in die processen.

Het antwoord op de vraag ‘hoe verhoudt Andy Goldsworthy zich als land art kunstenaar in het antropocene tijdperk tot het duurzaamheidsdebat?’ luidt als volgt. Kunst heeft het vermogen wetenschappelijke theorieën te ‘vertalen’ en zichtbaar te maken in de maatschappij, aldus Weintraub. De samenwerking tussen kunst en wetenschap is daarom heel belangrijk. Deze twee domeinen kunnen op een heel ander niveau tot de samenleving doordringen en een andere doelgroep bereiken. Goldsworthy heeft als land art kunstenaar

het vermogen wetenschappelijke ideeën en theorieën die met duurzaamheid te maken hebben zichtbaar te maken in de samenleving. Hij maakt samen met andere land art kunstenaars en activistische kunstenaars het duurzaamheidsdebat zichtbaar en voelbaar. De manier waarop Goldsworthy dit doet, is door duurzaam te werken. Dit betreft zijn materiaalgebruik (natuurlijke materialen die meestal zeer vergankelijk zijn), zijn omgang met het landschap (de natuur willen begrijpen en niet-destructief werken) en de traagheid van zijn werkwijze (steeds opnieuw met hetzelfde landschap werken). Deze duurzaamheid en vertraging staan haaks op de duurzaamheidsproblematiek en de 24-uurs economie die zo kenmerkend zijn voor deze tijd. Op die manier is Goldsworthy wellicht toch te beschouwen als een activistische kunstenaar in het antropocene tijdperk. Hij maakt het duurzaamheidsdebat zichtbaar in de maatschappij door in zijn werk steeds opnieuw de niet-destructieve verbinding tussen mens en te tonen. Achter zijn zoektocht naar het menselijke in de natuur vinden en de natuur in de mens vinden, lijkt een mensgerichte visie te zitten.

Toch zou ik hem een ‘ecocentric’ kunstenaar noemen en geen ‘anthropocentric’ kunstenaar, omdat hij de natuur echt probeert te doorgronden en hierin een geweldloze houding en werkwijze heeft.

Mijn hypothese was dat Goldsworthy’s werk gezien kan worden als een reactie op het duurzaamheidsdebat, maar dat deze betekenis vooral door de toeschouwer in zijn werk wordt gelegd. Omdat we in het antropocene tijdperk leven, vatten we zijn werk op als een reactie hierop. Hier ben ik het nog gedeeltelijk mee eens. Zoals al genoemd werd in het derde hoofdstuk is er helaas weinig informatie beschikbaar over hoe Goldsworthy’s werk ontvangen wordt. Daarnaast is het niet enkel de toeschouwer die Goldsworthy’s werk interpreteert als een reactie op de Antropoceen-discussie; het werk zelf en Goldsworthy’s intentie dragen hier ook aan bij.

Reflectie en vervolgonderzoek

De methode die ik heb gebruikt voor dit onderzoek, was een literatuuranalyse. In de literatuur bleek ik echter weinig informatie te kunnen vinden over hoe Goldsworthy’s werk ontvangen en geïnterpreteerd wordt, wie zijn publiek is en hoe zij op het werk reageren. Om deze informatie wel te vinden had ik een andere onderzoeksmethode moeten includeren,

De methode die ik heb gebruikt voor dit onderzoek, was een literatuuranalyse. In de literatuur bleek ik echter weinig informatie te kunnen vinden over hoe Goldsworthy’s werk ontvangen en geïnterpreteerd wordt, wie zijn publiek is en hoe zij op het werk reageren. Om deze informatie wel te vinden had ik een andere onderzoeksmethode moeten includeren,