• No results found

‘People also leave presence in a place even when they are no longer there.’30 - Andy Goldsworthy

In 2010 maakte Andy Goldsworthy een meanderende lijn van sneeuw op een bevroren meer (afbeelding 7). Toen het ging dooien, smolt het ijs op de plek van de meander trager dan op de rest van het meer. Op het moment dat alle sneeuw en ijs in de omgeving al gesmolten waren, dreef op de plek van de meander nog steeds een plaat ijs. Zo veroorzaken al zijn kunstwerken een verandering in het landschap, hoe klein ook.

Afbeelding 7: Andy Goldsworthy, titel onbekend, 2011, beschrijving door de kunstenaar: ‘Lake ice. Thick enough to walk on. Fresh-fallen powder snow. Scraped into a line with my feet. Thawing and freezing on several days. Eventually becoming a detached piece of ice that floated around the like before melting completely.’ Dumfriesshire, Schotland (afbeelding via: Ephemeral Works, 136-141).

In dit hoofdstuk gaat het onderzoek naar Andy Goldsworthy’s verhouding tot het duurzaamheidsdebat verder met onderzoek naar het antropocene tijdperk. De aarde wordt gedomineerd door de mens, maar is de invloed van de mens op de aarde zo groot dat we kunnen spreken van een nieuw geologisch tijdperk? De vraag die centraal staat in dit

30 Quote via de website van The Art Story.

hoofdstuk is: Wat is het antropocene tijdperk en welke plaats heeft het in het duurzaamheidsdebat?

De Antropoceen-discussie

Ruim elfduizend jaar geleden begon het Holoceen.31 Tijdens het Holoceen is de invloed van de mens op de aarde zo groot geworden, dat er in de wetenschap wordt gesproken over de aanvang van een nieuw tijdperk.32 Volgens sommige wetenschappers kan dit nieuwe tijdperk gelijktijdig met het Holoceen bestaan, volgens anderen betekent dit het einde van het Holoceen.33 Vanaf de twintigste eeuw eeuw zijn er verschillende termen voorgesteld om het

‘tijdperk van de mens’ mee aan te duiden.34 De Russische geoloog Vladimir Vernadsky (1963) gebruikte bijvoorbeeld de term ‘Noosphere’ en vanaf de jaren 1980 werd de term

‘Antropoceen’ gebruikt door bioloog Eugene Stoermer (1934-2012).35 Hoewel Stoermer de term jarenlang bleef gebruiken, werd deze nauwelijks overgenomen door andere wetenschappers, tot Stoermer in 2000 met Paul Crutzen (1933) The “Anthropocene” schreef.

Vanaf dit moment won de term aan bekendheid en populariteit en werd het de term om het

‘tijdperk van de mens’ mee aan te duiden.

Er wordt pas gesproken van een nieuw geologisch tijdperk wanneer de kenmerken die periode tot in de aardlagen, en dus blijvend, zichtbaar zijn. Die veranderingen in de aardlagen zouden in het geval van het Antropoceen gevolg zijn van veranderingen in ecosystemen onder invloed van de mens.36 Het discours rondom het Antropoceen onderzoekt met name of het waar is dat de mens zoveel invloed heeft op de aarde dat er gesproken kan worden van een nieuw geologisch tijdperk, en wanneer dit tijdperk dan zou zijn begonnen. Hierbij wordt gekeken naar wanneer de mens is begonnen met het beïnvloeden en reguleren van ecosystemen. Tevens wordt onderzocht welke factoren en culturele ontwikkelingen van invloed zijn en zijn geweest op de positie die de mens nu heeft, en de neiging van de mens zijn omgeving in zijn eigen belang te veranderen. Aan dit laatste thema kan in dit onderzoek helaas weinig aandacht worden besteed.

31 Waters en Zalasiewicz. “The Anthropocene.”

32 Crutzen en Stoermer, “The “Anthropocene”,” 21.

33 Ibid.

34 Revkin, “Confronting the “Anthropocene””.

35 Ibid.

36 Smith en Zeder, “The onset of the Anthropocene,” 9.

Vrijwel al het onderzoek naar het beginpunt van het antropocene tijdperk is gericht op het beantwoorden van vier vragen, die sterk met elkaar verweven zijn.37 De vragen betreffen: 1) welke data gebruikt zou moeten worden voor onderzoek naar het Antropoceen, 2) in hoeverre dezelfde protocollen en criteria gevolgd kunnen worden als bij het onderscheiden van eerdere geografische tijdperke, 3) de mate waarin de mens in staat moet zijn het milieu de beïnvloeden om te kunnen spreken van een ‘antropoceen tijdperk’

en 4) hoe groot het gedeelte aardoppervlak dat gereguleerd wordt door de mens moet zijn om te kunnen spreken van een ‘antropoceen tijdperk’.38

Als resultaat van vele onderzoeken zijn er verschillende beginpunten van het antropocene tijdperk voorgesteld, die onderling erg uiteenlopen. Crutzen en Stoermer benadrukken dat een beginpunt van een nieuw tijdperk uiteraard een lange aanloop heeft waarin dingen geleidelijk veranderen. Dit maakt het markeren van een beginpunt van tijdperk zo ingewikkeld en zorgt ervoor dat voorstellen van beginpunten door verschillende onderzoekers duizenden jaren uiteen kunnen liggen. In veel van de onderzoeken wordt gereageerd op Crutzen en Stoermer, volgens wie het beginpunt van het Antropoceen in de achttiende eeuw ligt.39 De industriële revolutie zorgde samen met de agrarische revolutie vanaf 1750 voor een drastische verandering in de manier waarop de mens gebruik maakt van de aarde. Ontbossing, industrialisatie, vervuiling door gebruik van fossiele brandstoffen en intensivering van de landbouw en veehouderij hebben vanaf de achttiende eeuw geresulteerd in een verhoogde uitstoot van broeikasgassen.40 Deze uitstoot van broeikasgassen heeft opwarming van de aarde tot gevolg.

Een van de vroegste potentiële beginpunten van het antropocene tijdperk is voorgesteld door de Amerikaanse paleoklimatoloog William F. Ruddiman (1943), die het niet eens is met de theorie van Stoermer en Crutzen.41 Volgens hem zou het Antropoceen begonnen zijn rond 5000 v. Chr., omdat toen de invloed van de mens op de aarde al

37 Ibid.

38 De protocollen en criteria voor het onderscheiden van verschillende geografische periodes zijn opgesteld voor het International Commission on Stratigraphy (ICS). Uit: Smith en Zeder, “The onset of the Anthropocene,”

9.

39 Crutzen en Stoermer, “The “Anthropocene”,” 21.

40 Smith en Zeder, “The onset of the Anthropocene,” 10.

Crutzen en Steffen, “How long have we been,” 251-257. Het C02 gehalte is gestegen met meer dan 30% en het CH4 gehalte met meer dan 100%.

41 Ruddiman, “The Anthropogenic greenhouse era began,” 261.

zichtbaar werd. Het methaan- en C02-gehalte in de atmosfeer is sinds die tijd verhoogd, waarvan vroege vormen van (rijst)landbouw, veehouderij en de hiermee samenhangende ontbossing de oorzaak zouden zijn. Bodemonderzoekers Giacomo Certini en Riccardo Scalenghe staan hier kritisch tegenover.42 De atmosfeer zou volgens hen niet voldoende informatie verschaffen over de invloed van de mens op de aarde. In plaats daarvan zou het bewijs voor het Antropoceen in de aardbodem te vinden zijn. Uit bodemonderzoek hebben zij geconcludeerd dat de invloed van het jarenlange bewerken van de aarde (door gebruik van kunstmest, landbouwgiffen, het machinaal bewerken van de aarde, intensieve landbouw) heeft gezorgd voor ‘Anthropocenic Soils’: een bodem waarin de invloed van de mens zichtbaar is in de vorm van uitputting en vervuiling.43

Volgens biologen Bruce Smith en Melinda Zeder ligt het beginpunt later dan Crutzen en Stoermer beweren, namelijk halverwege de twintigste eeuw.44 Rond 1950 vond de ‘great acceleration’ plaats. De groei van de wereldbevolking, industrialisatie en economie die in gang werd gezet met de industriële revolutie nam rond 1950 sterk toe, evenals de hiermee samenhangende massaconsumptie. Het grootschalige gebruik van plastic sinds deze tijd wordt gezien als een belangrijke indicator voor het begin van het Antropoceen.45 Hoewel er op dit gebied toenemend duurzaamheidsbewustzijn is, blijft plastic een centrale functie houden in de hedendaagse maatschappij. Nu plastic op veel plaatsen in de aardbodem te vinden is, wordt het naast een menselijk afvalproduct ook onderdeel van de kringloop van grondstoffen in de aarde.46

Ook zijn er wetenschappers die het Antropoceen niet zien als een op zichzelf staand tijdperk, maar een grens tussen twee tijdperken. Wat na de grens komt is anders dan wat er voor de grens was. Socioloog Donna Haraway ziet het als de opdracht van de mens om dit grensgebied zo dun mogelijk te maken, door de afdruk die de mens achterlaat op de aarde zo snel mogelijk te verkleinen.47

Ondanks alle verschillende theorieën en uitkomsten, blijft de theorie van Stoermer en Crutzen het centrum van de Antropoceen-discussie. Wetenschappers positioneren hun

42 Scalenghe en Certini (redactie), Soils: Basic concepts and future challenges, 1.

43 Ibid, p. 23.

44 Smith en Zeder, “The onset of the Anthropocene,” 10.

Zalasiewicz, Waters e.a., “The geological cycle of plastics,” 4-17.

45 Ibid.

46 Ibid.

47 Haraway, “Anthropocene, Capitalocene, Plantationocene, Chthulucene,” 159-165.

uitkomsten veelal ten opzichte van de theorie dat het Antropoceen begonnen zou zijn in de achttiende eeuw.48 Dit gegeven gecombineerd met het feit dat Stoermer de grondlegger is van het concept ‘Antropoceen’, en het artikel dat hij schreef met Crutzen de basis legde voor de Antropoceen-discussie in de 21e eeuw, maakt dat hun theorie mijn uitgangspunt is in dit onderzoek. Sinds de theorie van Stoermer en Crutzen is de Antropoceen-discussie een wezenlijk onderdeel geworden van het duurzaamheidsdebat. Het grootschalig in gebruik nemen van de term ‘Antropoceen’ heeft daarnaast als gevolg dat het debat over dit onderwerp gecentreerd wordt: Alle onderzoeken naar de invloed van de mens op de aarde gebruiken nu dezelfde terminologie.

Conclusie van dit hoofdstuk

De centrale vraag in dit hoofdstuk was: Wat is het antropocene tijdperk en welke plaats heeft het in het duurzaamheidsdebat? Sinds The “Anthropocene” (2000) van Crutzen en Stoermer is de term ‘Antropoceen’ niet meer weg te denken uit het duurzaamheidsdebat.

Het verandert niets aan de klimaatproblematiek, maar onderstreept wel de urgentie ervan.

Theorieën over wanneer het Antropoceen begonnen zou zijn lopen sterk uiteen. Toch hebben ze allemaal hetzelfde uitgangspunt: aantonen wanneer de mens substantiële invloed op ecologische processen kreeg.

Sporen op de aarde achterlaten is niet per definitie slecht, zo zeggen Crutzen en zijn collega Will Steffen in “How long have we been in the Anthropocene?” (2003). Als mensheid hebben we de macht om processen op aarde te beïnvloeden. Die macht brengt een verantwoordelijkheid met zich mee. Het antropocene tijdperk wordt vaak verbonden aan de klimaatcrisis, maar volgens Crutzen kan het tijdperk een positieve wending nemen als mensen hun macht op een verantwoordelijke manier gebruiken om dat wat binnen hun macht ligt, in goede banen te leiden.49 Goldsworthy verandert met ieder kunstwerk iets in het landschap, zoals door het maken van een sneeuwlijn op een bevroren meer.

In het volgende hoofdstuk wordt de relevantie van de Antropoceen-discussie voor land art kunstenaars als Andy Goldsworthy onderzocht.

48 Crutzen en Stoermer, “The “Anthropocene”,” 42.

Crutzen en Steffen, “How long have we been,” 251-257.

49 Ibid.