• No results found

Goed pensioen bij PME

In document Inhoud Bestuursverslag (pagina 22-26)

Wij bieden méér dan alleen de basispensioenregeling voor onze deelnemer.

Werkgevers en deelnemers kunnen op verschillende momenten diverse keuzes maken. Bijvoorbeeld bij arbeidsongeschiktheid, een nieuwe baan, trouwen of samenwonen. Wij zijn onze deelnemers en hun partners op verschillende belangrijke momenten in het leven van dienst.

3.2.1 Levenslang ouderdomspensioen

Deelnemers bouwen bij ons een levenslang ouderdomspensioen op. Vanaf het moment van pensionering tot aan het overlijden ontvangen gepensioneerden bovenop hun AOW-uitkering van ons een ouderdomspensioen.

Enkele feiten:

2021 2020 2019

Hoeveel mensen gingen er met pensioen?

6.954 9.035 4.963

Wat was hun gemiddelde leeftijd? 65,7 66 65,4

Hoe hoog is de gemiddelde

ouderdomspensioenuitkering per jaar?

€ 9.227 € 8.982 € 8.695 Hoeveel gepensioneerden overleden er? 6.233 5.517 5.359 Hoe oud is de oudste gepensioneerde

met een ouderdomspensioen

105 104 104

Hoeveel geld keerde PME uit aan ouderdomspensioen Met hoeveel werden de pensioenen

verhoogd of verlaagd?

0% 0% 0%

3.2.2 Uitkeringen bij overlijden

Deelnemers bouwen bij ons ook nabestaandenpensioen (oftewel partnerpensioen) op. Als een deelnemer overlijdt dan ontvangt de partner een levenslang

partnerpensioen. Een deel van het partnerpensioen wordt opgebouwd en een deel van het partnerpensioen is verzekerd op risicobasis. Minderjarige kinderen of studerende kinderen van deelnemers die overlijden ontvangen van ons een wezenpensioen.

Bij pensionering kiezen deelnemers voor een hogere pensioenuitkering dan wel een deel van de uitkering te gebruiken voor verzekering van het partnerpensioen, zodat bij overlijden van de gepensioneerde de partner een levenslang partnerpensioen ontvangt.

Enkele feiten:

2021 2020 2019

Aan hoeveel partners werd een nieuwe partnerpensioen toegekend?

4.729 4.465 4.267

Hoeveel nieuwe wezenpensioenen werden er toegekend?

502 440 325

Hoe hoog is de gemiddelde partnerpensioenuitkering per jaar?

€ 4.632 € 4.497 € 4.403 Hoe hoog is de gemiddelde

wezenpensioenuitkering per jaar?

€ 1.992 € 1.976 € 1.990 Hoe oud is de oudste

pensioengerech-tigde met een partnerpensioen

105 107 107

Hoeveel geld keerde PME uit aan partnerpensioen

250 245 242

Met hoeveel werden de pensioenen verhoogd of verlaagd?

0% 0% 0%

In 2021 is besloten om de uitvoering van het wezenpensioen per 1 januari 2022 te vereenvoudigen en de voorwaarden voor wezenpensioen te versoepelen. Tot en met 2021 eindigde het wezenpensioen op de 18-jarige leeftijd, tenzij met een jaarlijkse studieverklaring kon worden aangetoond dat er een studie werd gevolgd. Vanaf 2022 is de eindleeftijd van het wezenpensioen verhoogd naar 25 jaar voor iedereen.

3.2.3 Eerder stoppen met werken

In onze bedrijfstak is de gemiddelde leeftijd waarop mensen met pensioen gaan in de afgelopen jaren sterk gestegen. Steeds minder werknemers gaan vóór hun AOW-leeftijd met pensioen. In 2021 ging 9,1% van de werknemers vóór de AOW-datum met pensioen. In 2014 was dat nog meer dan 80%. Wij kunnen deelnemers die eerder willen stoppen met werken op verschillende manieren faciliteren.

Overgangsregeling VPL

Vanaf eind 2005 kende PME een voorziening voor de financiering van de overgangs-regeling VPL voor deelnemers geboren vanaf 1 januari 1950 tot 1 januari 1973. Vanaf 2010 werd deze overgangsregeling VPL mede door een aanvullende premie

gefinancierd. In 2020 werd hiervoor voor het laatste jaar een premie geheven. Eind 2020 liep de VPL-regeling af.

De VPL-regeling was oorspronkelijk bedoeld om deelnemers in staat te stellen eerder te stoppen met werken. De afgelopen jaren benutte veel van de deelnemers hun VPL-aanspraken echter met name om hun levenslange pensioen vanaf de AOW-leeftijd te verhogen.

Vanwege de beperkte financiële middelen was het niet mogelijk om de aanspraken voor alle resterende geboortejaren volledig (d.w.z. met een reglementaire correctie-factor van 85%) in te kopen. Op basis van de aanwezige financiële middelen in de voorziening besloot het bestuur in maart 2021 om de VPL eind 2020 met een 63,54%-correctiefactor toe te kennen aan deelnemers geboren vanaf 1960 tot en met 1972. De betrokken deelnemers ontvingen persoonlijk bericht van de uiteindelijke hoogte van de ingekochte VPL-aanspraken.

Generatiepact Metalektro

In 2019 sloten sociale partners een akkoord om een pilot uit te voeren voor het generatiepact. Werknemers van 60 jaar en ouder in de sector kunnen sinds 5 juli 2019 deelnemen aan het generatiepact. Dit zorgt er voor dat de werknemer minder uren gaat werken, maar wel deels krijgt doorbetaald én dat de pensioenopbouw volledig doorloopt tot de pensioeningang. Wij werken mee aan dit generatiepact en paste in 2019 het pensioenreglement hierop aan.

24/188 Eind 2021 namen 2.123 werknemers (2020: 2.160) bij 569 werkgevers (2020: 583) deel

aan de generatiepactregeling. De pilot eindigde per 1 december 2020. Sociale partners besloten begin 2021 de regeling tot 1 december 2023 te verlengen.

Deeltijdpensioen

Werknemers hebben ook de mogelijkheid om met deeltijdpensioen te gaan. Hier wordt maar weinig gebruik van gemaakt. In 2021 waren er 13 werknemers die met deeltijdpensioen gingen (2020: 14). Eind 2021 ontvingen 126 mensen een deeltijd-pensioen (2020: 160). De ervaring is dat veel werknemers liever in één keer volledig willen stoppen met werken. Het gebruik van deeltijdpensioen is de laatste jaren nog verder afgenomen door de invoering van de generatiepactregeling.

3.2.4 Arbeidsongeschikt

Werknemers die (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt (meer dan 35%) worden, ontvangen een WIA-uitkering van UWV. Bij ons blijven deze (ex-) werknemers pensioen

opbouwen voor het deel dat zij arbeidsongeschikt zijn. Het fonds betaalt deze premie.

Eind 2021 zijn er 7.840 deelnemers (2020: 7.850) met premievrije deelname vanwege arbeidsongeschiktheid.

Op onze website wordt helder uitgelegd wat de gevolgen voor de pensioenopbouw zijn voor deelnemers die (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt worden. Sinds 2014 vindt er geautomatiseerde gegevensuitwisselingen plaats tussen pensioenfondsen en UWV.

Voor deelnemers die vóór 2014 arbeidsongeschikt zijn geworden vindt die geautomatiseerde gegevensuitwisseling niet plaats. Wij gaan soepel om met het verstrijken van de aanvraagtermijn en deelnemers worden op de website daarom ook opgeroepen om zich alsnog te melden bij ons als zij (deels) arbeidsongeschikt zijn geraakt tijdens deelname aan PME en er (nog) geen premievrije voortzetting van hun pensioenopbouw plaatsvindt.

Het pensioengevend salaris voor arbeidsongeschikten wordt jaarlijks door ons geïndexeerd en hierbij volgen wij de loonontwikkeling in de bedrijfstakken Metaal en Techniek en Metalektro. Op basis van een gewogen gemiddelde werd per 1 januari 2021 het pensioengevend salaris voor arbeidsongeschikten niet verhoogd (1 januari

2020: 9,39%). Eind 2021 stelden wij de verhoging van het pensioengevend salaris voor arbeidsongeschikten per 1 januari 2022 vast op 2,3%.

Werkgevers kunnen daarnaast ook nog een WIA-excedentpensioen verzekering afsluiten voor werknemers waarvan het salaris hoger is dan het maximumsalaris waarover de overheid de WIA-uitkering berekent. Eind 2021 zijn er 6.200 deelnemers met een WIA-excedentpensioen verzekering (2020: 6.274).

3.2.5 Werkloos of zelfstandig

Als deelnemers werkloos worden of als zelfstandige gaan werken dan kunnen zij er voor kiezen om de pensioenopbouw zelf vrijwillig voort te zetten. Zij betalen dan zelf de pensioenpremie. Voor werklozen met een WW-uitkering neemt het fonds een deel van de pensioenpremie voor de rekening. Eind 2021 zijn er 493 deelnemers (2020: 468) die hun pensioenopbouw vrijwillig bij ons voortzetten.

Het pensioengevend salaris voor individuele voortzetters wordt jaarlijks door ons geïndexeerd en hierbij volgen wij de loonontwikkeling in de bedrijfstakken Metaal en Techniek en Metalektro. Op basis van een gewogen gemiddelde hiervan werd het pensioengevend salaris voor individuele voortzetters per 1 januari 2021 niet verhoogd (1 januari 2020: 7,31%). Eind 2021 stelden wij de verhoging van het pensioengevend salaris voor individuele voortzetters per 1 januari 2022 vast op 2,3%.

3.2.6 Pensioen op maat

De salarisgrens voor pensioenopbouw in de basisregeling is bij ons in 2021 € 79.719 (2020: € 78.348). Deelnemers kunnen ook voor het salaris boven deze salarisgrens nog pensioen opbouwen (tot maximaal de salarisgrens van € 112.189 (2020: € 110.111) als de werkgever de aanvullende pensioenregeling heeft afgesloten. Er zijn in 2021 in totaal 10.889 deelnemers (2020: 9.279 deelnemers) die pensioen

opbouwen in deze aanvullende regeling.

Deelnemers kunnen ook nog kiezen voor extra pensioen voor hun partner bij overlijden door het afsluiten van een Anw-hiaatpensioen. Eind 2021 waren er 10.626 deelnemers met een verzekering voor een Anw-hiaatpensioen (2020: 10.565).

Werknemers die van baan wisselen kunnen hun pensioen overdragen. Sinds juli 2019 lag onze beleidsdekkingsgraad onder de 100%, waardoor waardeoverdrachten niet mogelijk waren. In oktober 2021 bereikten wij weer een beleidsdekkingsgraad boven de 100%, waardoor het proces van waardeoverdrachten in het vierde kwartaal weer werd opgestart.

3.2.7 Nieuw of gewijzigd beleid in 2021

Naar aanleiding van periodieke evaluatie van beleid, als gevolg van actuele

ontwikkeling of nieuwe wetgeving passen wij regelmatig de pensioenreglementen en het pensioen- en uitvoeringsbeleid aan.

Met het oog op de komst van het nieuwe pensioenstelsel besloten wij om werkgevers de mogelijkheid te bieden om de uitvoeringsovereenkomst voor de vrijwillige aansluitingen of voor de opbouw van pensioen boven de maximum salarisgrens op te zeggen per de datum dat wij een nieuwe op de Wet Toekomst Pensioenen gebaseerde pensioenregeling gaan uitvoeren.

Als gevolg van de overgang naar de nieuwe administrateur vroegen wij TKP om vereenvoudigings- of verbetervoorstellen die dienstig zijn voor de uitvoering. TKP deed daartoe verschillende voorstellen, waarvan ook enkele aan sociale partners zijn voorgelegd. Voorstellen die leidden tot een verruiming van het pensioengevend salaris werden niet akkoord bevonden. Met de overige voorstellen gingen wij akkoord.

3.2.8 Risicohouding en haalbaarheidstoets

Op grond van het Financieel Toetsingskader (FTK) leggen pensioenfondsen hun risicohouding vast. Deze geeft aan in hoeverre het pensioenfonds risico’s kan en wil lopen. De risicohouding van PME is zowel kwalitatief als kwantitatief beschreven.

Jaarlijks beoordelen wij via de zogenoemde haalbaarheidstoets in hoeverre de doelstellingen van PME (het pensioenresultaat) realiseerbaar zijn. De vastgestelde premiekaders en de ambitie van sociale partners worden hierbij betrokken.

Kwalitatieve risicohouding

Wij voeren de door sociale partners overeengekomen pensioenregelingen uit. Vanuit de vastgestelde premie streven wij naar een stabiele opbouw van de pensioen-aanspraken. Wij zeggen een nominaal pensioen toe en hebben de ambitie een waardevast pensioen uit te voeren. Om deze gecombineerde doelstelling te

realiseren beleggen wij in een zorgvuldig gekozen combinatie van veilige beleggingen en risicovolle beleggingen. Door de combinatie van het streven naar een stabiele pensioenopbouw met het behoud van koopkracht wordt substantieel beleggings-risico gelopen. Mede als gevolg daarvan bestaat het beleggings-risico op het verlagen van de pensioenen. Wij zetten het verlagen van de pensioenen alleen in als noodmaatregel.

Kwantitatieve risicohouding

Wij hebben de risicohouding in kwantitatieve zin als volgt geconcretiseerd. De ondergrens voor het pensioenresultaat is 80% van een pensioenresultaat bij volledige pensioenopbouw en volledige toeslagverlening. In slechtweerscenario’s mag het pensioenresultaat hier niet meer dan 37,5% onder liggen.

Haalbaarheidstoets

In 2021 voerden wij de jaarlijkse haalbaarheidstoets uit. Met deze toets wordt bepaald of de verwachte pensioenresultaten worden behaald in de verschillende door DNB voorgeschreven economische scenario’s. Worden de vastgestelde grenzen van de risicohouding overschreden, dan moeten wij met sociale partners in overleg treden over eventuele maatregelen, zoals een lagere opbouw en/of een hogere premie.

Uit de haalbaarheidstoets in 2021 blijkt dat het verwachte pensioenresultaat in het gemiddelde economische scenario over een periode van 60 jaar uitkomt op 87,5%

(2020: 90,0%). Dit pensioenresultaat ligt boven de grens van 80%. De spreiding tussen het verwachte pensioenresultaat in het gemiddelde – en het

slechtweerscenario blijft met 29,3% ook binnen de grens van maximaal 37,5%. De uitkomsten van de haalbaarheidstoets geven op zich geen aanleiding om in gesprek te gaan met sociale partners over de financiële opzet van de pensioenregeling en hoeven geen maatregelen getroffen te worden.

26/188

4 Betaalbaar pensioen

Deelnemers hebben hun geld aan ons toevertrouwd. Uit iedere ingelegde euro willen we zoveel mogelijk waarde halen in termen van kwaliteit en rendement. We willen steeds meer doen tegen steeds lagere kosten.

In document Inhoud Bestuursverslag (pagina 22-26)