• No results found

Gezondheid en veiligheid bij de verwerking van wegmarkeringsmaterialen

Veiligheid, gezondheid en milieubeschermingHoofdstuk

8.2 Gezondheid en veiligheid bij de verwerking van wegmarkeringsmaterialen

8.2.1 Kenmerken en effecten ervan op de gezondheid en veiligheid bij de verwerking

8.2.2.1 Ontvlambaarheid

Tijdens de opslag en verwerking van solventhoudende producten kunnen vluchtige stoffen zich ophopen tot mogelijk explosieve mengsels. Het is dan belangrijk te weten bij welke temperatuur een concentratie van uitgezonden dampen zo sterk wordt, dat er zich ontbranding kan voordoen bij contact met een vonk of ontstekingsbron («vlampunt») of zelfs bij afwezigheid hiervan («zelfontbrandingspunt»). 8.2.2.2 TLV (Threshold Limit Value) of MAC (Maximum Acceptable Concentration)

Het gaat hier om maximaal toelaatbare concentraties van gas, damp, nevel of stof in de directe omgeving van arbeiders.

Bij de verwerking van thermoplasten en het spuiten van wegenverf ontstaat damp of nevel:

- wanneer de thermoplastische kunstharsen in een thermoplast verwarmd worden, komen dampen van betrekkelijk vluchtige stoffen vrij. Bij oververhitting (temperaturen boven 200 °C) ontstaan schadelijke ontledingsproducten, zoals koolstofmonoxide en irriterende gassen;

- wegenverf en de daarin aanwezige schadelijke stoffen kunnen in dampvorm (oplosmiddel) of als nevel worden geïnhaleerd en dringen bij rechtstreeks contact door de huid. Blootstelling aan oplosmiddelen kan ook optreden bij spoelen en reinigen met organische oplosmiddelen.

Wanneer in de open lucht gewerkt wordt, is de oplosmiddeldamp zowel bij handmatige als bij machinale aanbrenging van wegenverf in het algemeen laag geconcentreerd: minder dan 5 % van de grenswaarde (MAC), en is de kans op gezondheidsschade klein. Bij binnenwerk daarentegen, zoals tijdens de

aanbrenging van solventverf in opslagloodsen, parkeergarages of tunnels, kunnen wél hoge dampconcentraties voorkomen: circa 30 % van de grenswaarde, gemiddeld over enkele uren.

Blootstelling aan organische oplosmiddelen kan leiden tot opname van die stoffen in het lichaam, met op de lange duur een ernstige aantasting van het zenuwstelsel die resulteert in vooral psychische klachten, samengevat onder de naam «chronisch toxische encefalopathie» (CTE) – ook wel bekend als «Organisch Psychosyndroom» (OPS) of «schildersziekte». In het ernstigste stadium vertoont het ziektebeeld veel overeenkomsten met bepaalde vormen van Alzheimer, inclusief problemen voor de patiënt met logisch denken en sterke geheugenstoornissen.

Werken met vluchtige organische stoffen leidt ook vaak tot huidaandoeningen of ademhalings- problemen. Voorts kunnen bepaalde stoffen kankerverwekkend zijn of tot onvruchtbaarheid of miskramen leiden.

Contact met hete materialen (thermoplasten), materieel of gereedschap (gasbranders) leidt tot

verbranding van de huid. Hete spatten kunnen oogletsel veroorzaken. Vrijkomend gas kan een brand of een explosie veroorzaken.

8.2.2 Gezondheid en veiligheid tijdens de uitvoering van werkzaamheden

8.2.2.1 Verkeersemissies

Wegmarkeerders worden regelmatig blootgesteld aan uitlaatgassen afkomstig van het materieel en van het langsrijdende verkeer.

In (diesel)uitlaatgassen zitten stoffen die giftig zijn of de luchtwegen irriteren. Dieselmotoremissie staat op de lijst van kankerverwekkende stoffen voor de mens. Blootstelling aan kankerverwekkende stoffen moet zo laag mogelijk zijn: er bestaat geen veilige drempelwaarde waaronder er geen nadelige effecten op de gezondheid zijn.

8.2.2.2 Geluid

Wegmarkeerders staan bloot aan geluid veroorzaakt door het verkeer en door het materieel waarop of de omgeving waarin zij werken. Het geluidsniveau is afhankelijk van het type van materieel of handeling en van de afstand waarop de werknemer zich van de geluidsbronnen bevindt.

De blootstelling aan verkeerslawaai is op de meeste werken gering. Alleen bij werkzaamheden op erg drukke wegen kan de gemiddelde bijdrage door het verkeer de grens van voor het gehoor schadelijk geluid (80 dB(A)) overschrijden. In de meeste werksituaties (90 % of meer) is de bijdrage door het verkeer kleiner dan die van geluidsbronnen in de werkomgeving.

Werknemers op de markeringsmachine (machinist, achterman) worden – indien de verfspuit niet in bedrijf is – blootgesteld aan een geluidsniveau van rond de grenswaarde (85 dB(A)), veroorzaakt door het materieel (motoren, koelventilator, ontsnappende perslucht). Wanneer wegenverf wordt aangebracht, is de verfspuit een belangrijke bron van geluid. De hoogste waarde treedt op bij het spuiten van

doorgetrokken strepen: het geluidsniveau bij de machinist bedraagt dan 94 tot 95 dB(A). De gemiddelde blootstelling over vele werkdagen, gemeten bij machinale aanbrenging van wegenverf, ligt tussen 85 en 88 dB(A).

De grens van voor het gehoor schadelijk geluid (80 dB(A) gemiddeld over een werkdag) wordt bij wegmarkeerders dus in het algemeen overschreden. Ook de grenswaarde voor geluid (85 dB(A)) wordt bij een aantal werkzaamheden overschreden. Gehoorbescherming dragen is verplicht bij

werkzaamheden waarbij geluidsniveaus hoger dan 85 dB(A) optreden. Daarvan is sprake bij het werk op de markeringsmachines tijdens de aanbrenging van wegenverf. Voorts wordt de grenswaarde ook overschreden bij de voorbereidende werkzaamheden met een gasbrander (om het wegdek te drogen of figuraties te verwijderen) en bij schoon- of droogblazen met perslucht.

Het is belangrijk de soort van bescherming in overleg met de werknemers te kiezen. Wegmarkeerders willen het verkeer graag kunnen horen en de keuze van de gehoorbescherming moet daarop worden afgestemd.

8.2.3 Persoonlijke beschermingsmiddelen

Indien de ventilatie bij binnenwerk met solventverf niet afdoende is, moet ademhalingsbescherming worden gebruikt die voorzien is van een A-filter.

Bij werkzaamheden met verf en oplosmiddelen moeten de in het veiligheidsblad voorgeschreven beschermingsmiddelen worden gebruikt, bijvoorbeeld een gezichtsscherm of veiligheidsbril, handschoenen en ademhalingsbescherming.

Bij werkzaamheden met gevaarlijke stoffen is goede hygiëne belangrijk. Er moet daarom een ruimte zijn waar de wegmarkeerder zijn handen kan wassen met stromend water en zachte zeep en ze kan afdrogen met wegwerphanddoeken.

Wegmarkeerders dienen hogezichtbaarheidskleding te dragen, evenals veiligheidsschoenen met stalen zool en tip.

Voor de veiligheid van zowel de aannemer als het verkeer dienen markeringswerkzaamheden in uitvoering uiteraard degelijk te worden aangeduid. Alvorens de daarvoor bestemde «signalisatie» te mogen gebruiken, dient de aannemer altijd te beschikken over de nodige toestemmingen volgens artikel 78.1.1 van het Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, en over het akkoord van de aanbestedende overheid.

Het genoemde artikel bepaalt dat wanneer verkeersborden betreffende de voorrang, verbodsborden, gebodsborden, verkeersborden betreffende het stilstaan en parkeren of voorlopige rijstrookmarkeringen moeten worden aangewend, deze «signalisatie» slechts mag worden aangebracht met toestemming van:

- hetzij de minister tot wiens bevoegdheid het beheer van de autosnelwegen behoort of zijn gemachtigde, als het om een autosnelweg gaat;

- hetzij de burgemeester of zijn gemachtigde als het om andere openbare weg gaat.

Markeringsopdrachten behoren tot de zesde categorie van werken, beschreven in het Ministerieel Besluit van 7 mei 1999 betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg. Alle mobiele werken, zoals markeringswerkzaamheden, die door lage verplaatsingssnelheid of veelvuldig stilstaan het verkeer kortstondig hinderen, vallen onder deze categorie.

Het Ministerieel Besluit omschrijft de eisen waaraan de aanduiding van mobiele werkzaamheden in alle gewesten van ons land moet voldoen. Elk gewest stelt daarenboven in eigen standaardbestekken, omzendbrieven en dienstorders extra eisen aan deze aanduiding. Afhankelijk van de toegestane snelheid, het soort van weg en het aantal rijstroken zijn samenvattend de meest voor de hand liggende aanduidingsplannen uitgewerkt in standaardtekeningen. De figuren in de bijlagen geven de

standaardopstellingen voor respectievelijk het Vlaamse en het Waalse Gewest weer.

Wegmarkeringen zijn echter niet zo voor de hand liggende mobiele werken; daarom heeft het Waalse Gewest ook enkele standaardopstellingen uitgewerkt die specifiek bestemd zijn voor wegmarkeringen op wegen waar maximaal 90 km/h mag worden gereden. Het Vlaamse gewest heeft vooralsnog geen officiële tekeningen voor wegmarkeringen, maar de extra tekeningen in bijlage 1 kunnen wel als leidraad worden gebruikt in specifieke situaties.

Aanduiding van werkzaamheden in uitvoering