• No results found

4. Brieven als onderdeel van het familienetwerk

4.1 Gezondheid

Uit de onderzochte brieven is gebleken dat er veel gesproken werd over ziekte en dood. Zowel het eigen wel en wee als dat van familieleden kwam aan bod. Ziekte kon in de vroegmoderne tijd al snel leiden tot de dood. Door de gebrekkige kennis in de

gezondheidszorg, was bezorgdheid bij ziekte een logisch gevolg. Je wist immers maar nooit of de zieke het zou overleven. Een overlijden kon de verhoudingen binnen de familie ernstig verstoren, doordat erfgenamen overleden en anderen de rol als familiehoofd op zich moesten

nemen.136 Familie was binnen de vroegmoderne ziekenzorg een van de belangrijkste

elementen. Omdat dokters en geneesheren niet altijd snel ter plaatse konden zijn, moest er medische basiskennis binnen de familie aanwezig zijn. Daarnaast werden zieken thuis verpleegd, waardoor familieleden de verzorging op zich moesten nemen. Als onderdeel van deze zorg schreven vrouwen elkaar onderling over medicatie en mogelijke manieren om van een ziekte af te komen. De zorg voor zieke familieleden zou niet aan bedienden moeten

worden overgelaten.137 Ook bij de ziekenverzorging van familieleden speelde correspondentie

dus een rol.

136 Kooijmans 1997, 23 137 Broomhall 2010, 179-182

33

Wereldlijke bezorgdheid was de belangrijkste motivatie voor vrouwen om brieven te

schrijven, aldus James Daybell.138 Hiermee lijken vrouwen vaker een correspondentie aan te

zijn gegaan vanwege hun persoonlijke interesse in de ander, dan dat zij brieven enkel en alleen schreven om contacten te onderhouden. De uitgebreide aandacht voor de gezondheid van anderen bevestigt deze stelling. Naast het feit dat het voor de familierelaties en het familienetwerk belangrijk was om te weten wie ziek of overleden was, stelden de vier vrouwen vanuit hun persoonlijke interesse vragen over de gezondheid van hun familieleden. Onderling wordt er over de gezondheid van de zussen en hun man en kinderen gepraat. Dit hoeft niet per definitie alleen aan de persoon om wie het gaat gericht te zijn. Hieruit blijkt dat de bezorgdheid verder ging dan beleefdheid. Wanneer dit laatste het geval zou zijn, zou er alleen naar de desbetreffende persoon medeleven worden getoond bij ziekte of overlijden. Nu wordt het door andere familieleden met elkaar besproken, wat duidt op echte bezorgdheid.

Op 14 november 1713 begint Sophia haar brief aan Constantia Eliana met: ‘wat mijn

gesontheyt aen gaet dat is redelyck, de beene syn wat swachis.’139 De gezondheid van Sophia

is al eerder zwak geweest. Aletta Maria deelt haar zorgen met Elisabeth over hun zuster in een brief van 21 oktober 1711. Het doet mij veel leed om te zien dat onze zuster van Maarseveen weer onpasselijk is geworden, schrijft ze. Aletta Maria heeft dit nieuws van haar eigen dochter gehoord, die bij Sophia op bezoek is geweest. Sophia beefde veel en Aletta Maria

hoopt dat ze daarvoor is behandeld en dat het nu beter met haar gaat.140 Aletta Maria wordt

hier weemoedig van. Ze vervolgt haar brief: ‘Lieve suster onse dage sijn hoog, de doot nadert al.’ We moeten opgewekt zijn omdat we weten dat we ten volle verzekerd zijn om van de

eeuwige gelukzaligheid te kunnen genieten, eindigt ze haar betoog.141

Na de bevalling van haar laatste kind, Constantia Eliana, was de gezondheid van Sophia steeds slechter geworden. In 1679 vreesde haar echtgenoot Joan Huydecoper II voor blindheid. Sophia had last van belroos waardoor haar gezicht zo gezwollen was dat haar ogen

dicht zaten.142 Daarna kreeg ze vaak last van verstoppingen, waardoor haar gewicht sterk

toenam.143 Doordat Constantia Eliana nog niet meerderjarig was, werden de ziektes van

Sophia gevreesd. Ze moest immers nog een kind grootbrengen.

138 J. Daybell, ‘Women’s letters, literature and conscience in sixteenth-century England’, Renaissance Studies:

Journal of Society for Renaissance Studies Vol 23(4) (2009) 516-533, aldaar 520

139 Swachis= zwakkig, S aan CE 14 november 1713 140 AM aan E, 21 oktober 1711

141 AM aan E, 21 oktober 1711 142 Kooijmans 1997, 154 143 Kooijmans 1997, 155

34

Lang niet alle moeders waren in staat om hun kinderen de volwassen leeftijd van 25

jaar te zien bereiken. Constantia Eliana meldt op 27 juni 1716 dat mevrouw Wisse144 is

overleden. Ze laat drie kinderen na.145 De dood van de heer De Ruyter wordt door Aletta

Maria ‘droevigh’ genoemd, terwijl zij daarna de dood van ‘de ouwe heer Kallekoen’ als feit

noemt. Wel is ze van mening dat ‘de goeje mensche gaen al heen en de quade blijve.’146

De dood lag altijd op de loer, ziektes werden daarom met bezorgdheid gade geslagen. Jan Gabriel is als enige nog levende zoon van Aletta Maria de erfopvolger van het gezin. Wanneer hij in 1711, nadat hij uit is geweest, ziek wordt, is zijn moeder heel bezorgd. Hij is

verkouden, benauwd en hij hoest veel. ‘Begin al voor hem te vreese,’ schrijft zijn moeder.147

Dat kinderen snel kunnen overlijden blijkt mede uit de familieaantekening van Elisabeth. Ze beschrijft de geboorte van een zoon van Adriane Voet, de dochter van Aletta Maria, die na

een dag al overlijdt. De ouders hebben het kindje nog net kunnen dopen.148

Aletta Maria is niet alleen bezorgd over de gezondheid van haar zoon, ook de toestand van de man van Sophia gaat haar aan het hart. Zij schrijft aan Elisabeth dat ze hoopt dat God

voor een snel herstel van hun zwager zal zorgen.149 God wordt vaker aangehaald als het om

het herstel van de gezondheid gaat. Ik zou graag willen weten of de medicijnen die u van de Delftse dokter hebt gekregen, hebben aangeslagen. Ik hoop dat de goede God u zal zegenen en dat de dokter uw gezondheid zal herstellen, laat Aletta Maria haar zus Elisabeth in 1710

weten.150 Sophia zendt haar dochter Constantia Eliana in 1714 een nieuwjaarswens, waarin zij

hoopt dat ‘ued in diet niewe jaer van Godt met niewe kraht een een volcomen gesontheyt

mach gekroont worden, dat mijn grooste verlange is om dat te mooge hoore.’151

144 Uit de brief en het archief waar de brief gevonden is wordt niet duidelijk wie deze mevrouw is. 145 CE aan E, 27 juni 1716 146 AM aan E, 7 november 1710 147 AM aan E, 11 januari 1711 148 Familiekroniek Elisabeth, p19 149 AM aan E, 2 juli 1707 150 AM aan E, 7 november 1710 151 S aan CE, 5 januari 1714

35

Afbeelding 6: Nieuwjaarswens voor Constantia Eliana. ‘jck hoop dat ued in dit niewe jaer van Godt met nieuwe krachte een een volcomen gesontheyt mach gekroont worden, dat mijn grooste verlange is om dat te mooge hoore’ (S aan CE, 5 januari 1714, detail)