• No results found

Gesloten jeugdhulp in het kader van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

Gesloten jeugdhulp in het kader van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen (gesloten

jeugdzorg in de Wjz) is een zeer zware en intensieve vorm van gespecialiseerde jeugdhulp waarbij de vrijheden van de jeugdigen worden ingeperkt. Het doel van gesloten jeugdhulp in het kader van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen is terugkeer van de jeugdige in de samenleving.

Instellingen voor gesloten jeugdhulp in het kader van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen zijn niet bedoeld om langdurige, residentiële zorg te bieden. Zij hebben als doel om jeugdigen met ernstige gedragsproblemen te behandelen en een dusdanige gedragsverandering te

bewerkstelligen dat deze jeugdigen weer kunnen participeren in de maatschappij. Daarbij is het adagium dat zij zo lang als nodig en zo kort als mogelijk gesloten jeugdhulp. De behandeling moet

40 op de individuele jeugdige worden afgestemd. Geconstateerd is dat de aansluiting tussen open en gesloten jeugdhulp niet overal en altijd optimaal verloopt. Jeugdigen verblijven in het kader van hun behandeling langer dan noodzakelijk in de gesloten jeugdhulp in het kader van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen (op dit moment gemiddeld elf maanden). Het is wenselijk dat al in een vroeg stadium na de plaatsing in een instelling voor gesloten jeugdhulp in het kader van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen duidelijk is hoe het hele jeugdhulptraject van de jeugdige er uit gaat zien. Gesloten jeugdhulp in het kader van ernstige opgroei- en

opvoedingsproblemen is daarbij één onderdeel in het zorgtraject, waarvan ook aansluitende residentiële jeugdhulp in een open setting en ambulante jeugdhulp thuis of bij zelfstandige kamerbewoning deel kan uitmaken. Dat vraagt een aanpak die zich niet alleen richt op de

behandeling binnen de instelling, maar ook op zijn omgeving, thuis en de school en het perspectief dat deze jeugdige daar of elders geboden kan worden. Die aanpak heeft zich vertaald in een Pilotkader zorgtrajecten JeugdzorgPlus dat op 20 december 2011 aan de Tweede Kamer is gezonden48.

Om de jeugdhulptrajecten jeugdzorgplus te vergemakkelijken hebben wij de mogelijkheid opgenomen om een voorwaardelijke machtiging te verlenen. Zie de artikelen 6.1.3.a tot en met 6.1.3.d en de daarbij behorende artikelsgewijze toelichting.

Overigens behoeft de overgang van de huidige gesloten jeugdzorg als gesloten jeugdhulp in het kader van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen naar het nieuwe stelsel specifieke aandacht.

In de eerste plaats omdat plaatsing in een instelling voor gesloten jeugdhulp in het kader van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen betekent dat de rechter de jongere ingrijpend in zijn vrijheid beperkt. In de tweede plaats omdat de problematiek van deze jongeren hoge eisen stelt aan het personeel en de accommodaties waar deze jongeren verblijven. Het in gebruik nemen en in standhouden van dergelijke voorzieningen vraagt bovendien grote investeringen en

verhoudingsgewijs hoge structurele lasten. Tegelijkertijd zal de capaciteit op een voldoende niveau gegarandeerd moeten worden. Voor deze instellingen geldt nu een opnameplicht die vrijwel direct geëffectueerd moet kunnen worden wanneer de rechter in een crisissituatie een voorlopige machtiging verleent. Voorts vraagt gesloten jeugdhulp in het kader van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen specifieke aandacht omdat deze vorm van gespecialiseerde jeugdhulp nog volop in ontwikkeling is. Dat betreft niet alleen de hierboven beschreven ontwikkeling van ‘bedden naar trajecten’, maar ook de capaciteit. Op dit moment worden 1400 plaatsen gesloten jeugdzorg gebruikt49. Deze omvang van feitelijk gebruik is beduidend lager dan eerdere ramingen.

Tegelijkertijd is de verwachting dat een effectieve trajectaanpak zal leiden tot een verdere daling van het gebruik. Daarnaast verschilt het gebruik per zorggebied.

Met de VNG onderzoeken we welke afspraken gemaakt moeten worden over een landelijk dekkend niveau van gecertificeerde instellingen gesloten jeugdhulp in het kader van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen.

48 Kamerstukken II 2011/12, 31 839, nr. 167

49 Kamerstukken II 2011/12, 31 839, nr. 128

41

9. Toezicht

Het uitgangspunt van de Jeugdwet is dat het in eerste instantie aan gemeenten is om de jeugdhulp en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering te organiseren. Het ligt daarmee voor de hand dat ook het vormgeven van het toezicht op de uitvoering bij gemeenten ligt.

Waar de Rijkstoezichthouder zijn taken en bevoegdheden overdraagt naar het nieuwe kader dient dat op passende en zorgvuldige wijze te geschieden.

Op dit moment is er toezicht door het Rijk op de provinciale jeugdzorg, de gesloten jeugdzorg (jeugdzorgPlus), de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering (de Inspectie Jeugdzorg: IJZ), de jeugd-ggz, de jeugd-lvb en de jeugdgezondheidszorg (de Inspectie voor de Gezondheidszorg: IGZ)50.

In de Bestuursafspraken 2011-2015 is vastgesteld dat het, gelet op de doelgroep en de aard van de zorg, nodig is dat er toezicht door het Rijk wordt gehouden op – in ieder geval – de

Jeugdzorgplus51, de jeugdigen, die op dit moment onder de Wet bopz vallen, op het van

staatswege ingrijpen (jeugdbescherming en jeugdreclassering) en mogelijk op sommige vormen van gespecialiseerde jeugdzorg. Zoals hiervoor in hoofdstuk 7 is uiteengezet, vinden wij het van belang om voor bepaalde vormen van jeugdhulp en voor de uitvoering van

kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering extra waarborgen in te bouwen. Naarmate er meer ingegrepen wordt in de persoonlijke levenssfeer ten koste van de primaire

verantwoordelijkheid van ouders voor hun kind, in combinatie met een grotere afhankelijkheid van het kind van zijn hulpverleners, is er meer reden om extra kwaliteitseisen te stellen. Dit heeft ertoe geleid dat wij extra kwaliteitseisen stellen aan gecertificeerde instellingen die

kinderbeschermingsmaatregelen, jeugdreclassering en gesloten jeugdhulp aanbieden, jeugdhulpaanbieders die verblijf aanbieden en jeugdhulpaanbieders die intensieve ambulante jeugdhulp in het gedwongen kader aanbieden. Hierop wordt Rijkstoezicht gehouden52.

Voor die algemene wettelijke kwaliteitseisen die betrekking hebben op alle vormen van jeugdhulp, uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering, zoals vermeld in paragraaf 7.2, onder 1, geldt dat het toezicht daarop alleen door het Rijk wordt uitgeoefend als het gaat om de hierboven beschreven gecertificeerde instellingen die kinderbeschermingsmaatregelen,

jeugdreclassering en gesloten jeugdzorg uitvoeren, jeugdhulpaanbieders die verblijf aanbieden en jeugdhulpaanbieders die intensieve ambulante jeugdhulp in het gedwongen kader aanbieden. Het Rijk heeft hierbij immers al een rol als toezichthouder.

Voor de andere vormen van jeugdhulp houdt in beginsel de gemeente toezicht op zowel de algemene wettelijke kwaliteitseisen als op de kwaliteitseisen die zij zelf stelt aan deze vormen van jeugdhulp. De gemeente kan kwaliteitseisen opnemen in het beleidsplan en de verordening en in bijvoorbeeld de subsidievoorwaarden. Het betreft hier zaken als klachtrecht, medezeggenschap en overige kwaliteitseisen aan het aanbod van jeugdhulp. Ook kan de gemeente extra eisen stellen aan die vormen van jeugdhulp waarvoor bij of krachtens de wet reeds eisen zijn gesteld. Ook hierop zal zij dan zelf toezicht dienen te houden.

De wijze waarop het gemeentelijk toezicht wordt vormgegeven is aan gemeenten. Gemeenten kunnen hiervoor bovenlokale samenwerking zoeken of indien gewenst het Rijkstoezicht

inschakelen. De verschillende opties zullen in overleg met de VNG en de gemeenten nader worden uitgewerkt

Het toezicht wordt op rijksniveau geïntegreerd vormgegeven. Op dit moment is nog sprake van verschillende toezichthouders op het terrein van jeugdhulp, jeugdbescherming en

jeugdreclassering, te weten de IGZ en de IJZ. Daarnaast houdt het Integraal Toezicht Jeugdzaken (een samenwerkingsverband van vijf toezichthouders, waaronder IGZ en IJZ) toezicht op

organisaties en voorzieningen voor jongeren en de kwaliteit van de samenwerking tussen de verschillende instanties.

50 Daarnaast is er Rijkstoezicht op de Wet Bopz, de Kwaliteitswet Zorginstellingen en de Wet Big (Inspectie voor de Gezondheidszorg).

51 Hier is bedoeld is gesloten jeugdhulp in het kader van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen, onderdeel van de jeugdzorgPlus-trajecten.

52 Op deze wijze geven wij invulling aan de Motie Dille inzake het toezicht in het nieuwe stelsel (Kamerstukken II 2011/12, XVI-33000, nr.

158).

42 In de toekomst zal sprake zijn van geïntegreerd toezicht op al deze domeinen voor zover zij onder Rijkstoezicht vallen. De manier waarop dit geïntegreerde toezicht wordt vormgegeven, wordt op dit moment onderzocht. Het voornemen is om daarbij voor wat betreft het

handhavingsinstrumentarium meer aan te sluiten bij de handhavingsinstrumenten die de IGZ thans tot haar beschikking heeft.

Het is daarnaast van belang dat er goede afstemming plaatsvindt tussen de werkzaamheden van het gemeentelijk toezicht en het toezicht op rijksniveau. De wijze waarop deze afstemming gaat plaatsvinden wordt onderwerp van de transitieagenda53. Daarbij is expliciet aandacht voor het beperken van de toezichtlasten: voorkomen moet worden dat gemeentelijk toezicht en

Rijkstoezicht dubbel werk gaan doen.

53 Kamerstukken II, 31 839, nr.189

43 10. Gegevensverwerking en beleidsinformatie

10.1. Inleiding

In het belang van de geestelijke, lichamelijke of maatschappelijke gezondheid van de betrokken jeugdigen is bij het verlenen van jeugdhulp sprake van noodzakelijke gegevensverwerking. Het gaat ondermeer om:

- informatie-uitwisseling, afstemming en samenwerking tussen personen die vanuit hun beroepsmatige achtergrond hulp aan jeugdigen verlenen;

- risicosignalering door jeugdprofessionals via de landelijke verwijsindex risicojongeren (VIR);

- het gebruik van het burgerservicenummer voor de informatie-uitwisseling;

- gegevensverwerking ten behoeve van de beleidsinformatie om in het belang van de jeugdigen een samenhangend beleid te realiseren.

Dit wetsvoorstel waarborgt en eerbiedigt de rechten van jeugdigen in het kader van de jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering. Verwerking van persoonsgegevens van de jeugdige raakt de persoonlijke levenssfeer. Bij de gegevensverwerking dient een mogelijke inbreuk op de

persoonlijke levenssfeer steeds te worden afgewogen tegen het belang van de geestelijke, lichamelijke of maatschappelijke gezondheid van de betrokken jeugdige. Het belang van het kind dient hierbij – conform het IVRK - de eerste overweging te zijn.

Eerst wordt in paragraaf 10.2 ingegaan op het juridisch kader voor gegevensverwerking.

Vervolgens wordt in paragraaf 10.3 aangegeven hoe de bescherming van persoonsgegevens in het kader van dit wetsvoorstel is geborgd, waarbij wordt ingegaan op de VIR en het gebruik van het burgerservicenummer. Ten slotte gaat paragraaf 10.4 in op de regeling van de beleidsinformatie.