Hoofdstuk 9: Kwaliteit van de onderzoeksbevindingen
9.3 Generaliseerbaarheid
Voor dit onderzoek heb ik een zo groot mogelijke diversiteit aan flexmedewerkers geïnterviewd. Ondanks dat er maar acht respondenten zijn geïnterviewd, kunnen de resultaten in grote mate gegeneraliseerd wordt naar de gehele onderzoekspopulatie. Aangezien er veel diversiteit is aan medewerkers, is dat ook terug te zien in de respondenten. Helaas viel er wel een categorie af tijdens dit onderzoek, dus dat is wel een zwakker punt om te benoemen. Aangezien die categorie geen mening kon geven, is het dus twijfelachtig of de onderzoeksresultaten naar die groep te
generaliseren zijn. Als ik nog even refereer aan de literatuur en de bevindingen, zag ik op bepaalde punten veel gelijkenissen. Daarom denk ik dat dit onderzoek toch garant staat voor de
onderzoekspopulatie en zelfs nog wel breder is te trekken naar andere flexpools van het Leger des Heils.
Hoofdstuk 10: Terugkoppeling naar de beroepspraktijk
Aangezien er een terugkoppeling van de scriptie gegeven moest worden aan de organisatie, zal dat in dit hoofdstuk worden beschreven. In de eerste paragraaf wordt de terugkoppeling weergegeven en in de tweede paragraaf zal de verantwoording van de terugkoppeling beschreven worden. Hierin zal naar voren komen wat de kern is geweest van dit onderzoek, wat de belangen zijn op micro-, meso- en macroniveau en zal ik mijn keuze onderbouwen waarom ik ervoor heb gekozen om een
presentatie te houden. 10.1. De terugkoppeling
Ik heb ervoor gekozen om een presentatie te houden voor de flexpool. Hiervoor heb ik een
PowerPointpresentatie gemaakt en de dia’s daarvan heb ik in deze paragraaf toegevoegd. Daarnaast heb ik voor mezelf de tekst van de presentatie uitgetypt en de belangrijkste aantekeningen daarvan heb ik ook onder de PowerPointdia’s gezet. De aantekeningen zijn hieronder terug te zien naast de dia’s. Daarnaast is er een mailwisseling te zien na afloop van de presentatie. In de mailwisseling toon ik aan dat ik de PowerPoint na afloop heb opgestuurd naar de flexpool en een reactie terug heb gekregen, met feedback op mijn presentatie en de bevindingen die er uit dit onderzoek zijn gekomen.
Tot slot heb ik een foto van mijzelf toegevoegd in de bijlagen waarop ik aan het presenteren ben en een foto van de ruimte als bewijs dat de presentatie ook daadwerkelijk is uitgevoerd.
10.1.1. De PowerPoint dia’s en aantekeningen
Dia 1
Dia 2
Inleiding
•Signalering
•Hoofdvraag en deelvragen
•Omschrijving van de respondenten
•Resultaten
•Conclusie
•Meningen over de bevindingen
Veiligheid
Een onderzoek naar het veiligheidsgevoel van flexmedewerkers van het Leger des Heils Amsterdam
Chiara Nuijens
Omschrijven van het probleem. Waar
ging dit onderzoek over. Hoofd- en
deelvragen vertellen. Verantwoording
van respondenten. Daarna resultaten
per deelvraag vertellen. Doel is om
voor hen duidelijk te maken hoe de
flexmedewerkers de veiligheid op
werkvloer ervaren. Tot slot de
conclusie en hun mening over de
bevindingen vragen.
Dia 3
Dia 4
Dia 5
Voordat we beginnen…
Wat denken jullie dat de resultaten zullen zijn? Hoe ervaren de flexmedewerkers de veiligheid volgens jullie?
Signalering •Eigen ervaringen •Ervaringen collega’s •Signalen onderzoekspraktijk •Spanningsvelden Hoofdvraag en deelvragen Hoofdvraag:
In hoeverre ervaren flexmedewerkers een gevoel van veiligheid ten aanzien van de doelgroep, het deskundigheidsbeleid en collega’s op de afdelingen van het Leger des
Heils Amsterdam?
Deelvragen:
1. Welke wisselwerking is er te zien tussen de doelgroep en het gevoel van veiligheid dat de flexmedewerkers ervaren?
2. Hoe wordt het deskundigheidsaanbod vanuit de organisatie ervaren? 3. Welke invloed heeft de rol van collega’s op het gevoel van veiligheid?
Zelf al enige tijd werkzaam bij Leger
des Heils. Een en ander gezien en
meegemaakt. Onderwerp besproken
met collega’s. Ook signalen van
onveiligheid kwamen daaruit naar
voren. Verdere signalen uit
onderzoekspraktijk → bezuinigingen.
Meer mensen in de maatschappelijke
opvang terecht. Verzwaring van de
doelgroep. Riep aantal vragen bij mij
op.
Dia 6
Dia 7
Omschrijving van de respondenten •8 respondenten
•Doel was een gelijke verdeling van mannen en vrouwen
•Leeftijdsverschillen
•2 mannelijke respondenten en 6 vrouwelijke respondenten
Redenen uitleggen waarom ik zo’n
mix aan respondenten wilde hebben.
Dienstverband ook melden. Aangeven
waarom het plan iets gewijzigd moest
worden. Vertellen wie je uiteindelijk
hebt geïnterviewd.
Doelgroep speelt grote rol als het
gaat om het gevoel van veiligheid.
Bepaalde gedragingen doelgroep
hebben hier een grote invloed op.
Bijna alle vrouwen hadden incident
meegemaakt i.t.t. de mannen.
Wisselwerking van de houding van de
flexmedewerkers en hoe de
doelgroep daar dan weer op reageert.
Rustige houding aannemen. Invloed
man of vrouw → meer invloed op een
jongerenafdeling. Invloed leeftijd →
wisselende meningen, meer invloed
op jongerenafdelingen. Maar ook
lastig als je een jonge werknemer
bent en je moet volwassenen
aanspreken. Mate van onveiligheid
die ze ervaren, is wisselend, maar
merendeel zei uiteindelijk dat ze zich
over het algemeen wel veilig voelt.
Dia 8
Resultaten
Resultaten deelvraag 2
‘Hoe wordt het deskundigheidsaanbod vanuit de organisatie ervaren?’
•Onduidelijkheid over de protocollen
•Geen up to date inwerkmappen afdelingen
•Tevreden over gegeven trainingen
•Onduidelijkheid over aanbod trainingen
•Gevoel van veiligheid bij de helft toegenomen na volgen trainingen
Er is veel onduidelijkheid over
protocollen. Merendeel
respondenten niet bekend hiermee.
Inwerkmappen zijn vaak niet up-to-
date. Helft zou willen dat er meer
informatie over protocollen wordt
gegeven, maar andere helft weet niet
hoeveel nut dit zal hebben.
Tevredenheid over gegeven
trainingen, maar zouden meer
informatie willen hebben over de rest
van de trainingen, en wat ze wel en
niet mogen volgen. Gevoel van
veiligheid is in de helft van de
gevallen toegenomen na de
trainingen, maar andere helft ook
niet. Ze ervaren wel meer steun en
handvatten na het volgen van de
trainingen.
Dia 9
Resultaten
Resultaten deelvraag 3
‘Welke invloed heeft de rol van collega’s op het gevoel van veiligheid?’
•Meestal positieve opmerkingen collega’s werkvloer
•Omgang heeft invloed op gevoel van veiligheid
•Mate van steun van collega’s van de werkvloer is wisselend
•Veiligheid minder bespreekbaar met flexpool
•Mate van steun flexpool wisselend
•Meer transparantie ontwikkelen tussen flexpool en flexmedewerkers
Omgang vaste medewerkers naar
flexmedewerkers wisselend, meestal
positief, maar soms ook nare
opmerkingen. Niet altijd gezien
worden als volwaardige medewerker.
Omgang heeft invloed op gevoel van
veiligheid. Mate van steun die ze
ervaren is ook wisselend. Ze ervaren
dat niet echt. En begeleiding van
afdeling, zelfs na een incident, werd
als slecht ervaren. Veiligheid minder
bespreekbaar met flexpool. Mate van
steun die men vanuit flexpool ervaart,
is wisselend Sommigen hebben niet
het idee dat ze een team achter zich
hebben staan. Steun na incident
vanuit flexpool wordt wel goed
ervaren. Flexmedewerkers zouden
meer transparantie willen zien tussen
flexmedewerkers en de flexpool.
Dia 10
Dia 11
Dia 12
Conclusie
•Meer dan de helft van de respondenten voelt zich veilig
•Niet meer onbekend inzetten op afdeling waar men alleen staat, met name in de nachten
•Meer duidelijkheid protocollen en aanbod trainingen
•Meer transparantie vanuit de flexpool
•Vrouwen ervaren eerder onveiligheid dan mannen
Meningen over bevindingen
Wat vinden jullie van de bevindingen? Hebben jullie wat aan de resultaten?
De belangrijkste bevindingen nogmaals vertellen. Wat is het antwoord op de hoofdvraag?
10.1.2. De mailwisseling
10.2. De verantwoording
Op 24 mei 2018 heb ik aan de waarnemend teamleider en een medewerkster van het kantoorteam van de flexpool een presentatie gegeven. Andere betrokkenen en geïnteresseerden vanuit het team konden er helaas niet bij zijn. Ik heb ervoor gekozen om een presentatie te houden omdat ik de uitkomsten persoonlijk wilde terugkoppelen aan het team. Door deze vorm te kiezen kon ik de resultaten direct aan hen teruggeven en tegelijkertijd konden zij vragen stellen en vertellen wat ze van de bevindingen vonden. Ik vond het belangrijk dat er interactie zou zijn en dat eventuele
onduidelijkheden, gelijk opgehelderd konden worden. Tijdens de presentatie heb ik eerst in het kort verteld hoe ik op het onderwerp was gekomen; ik vertelde wat mijn hoofd- en deelvragen waren en gaf in het kort aan welke keuze ik had gemaakt met betrekking tot mijn respondenten. Vervolgens heb ik de belangrijkste bevindingen eruit gehaald en teruggekoppeld. Aangezien er een tijdslimiet aan was van maximaal 20 minuten, heb ik de eerste onderwerpen van de presentatie kort gehouden. Hierdoor had ik meer tijd om de resultaten te vertellen. Aangezien er veel informatie werd verteld, heb ik een PowerPoint gemaakt, zodat het makkelijker was voor het publiek om bij te houden wat er allemaal werd gezegd. Het doel van de presentatie was om duidelijk te maken aan de flexpool hoe de flexmedewerkers de veiligheid ervaren op de werkvloer. Ik heb hun ervaringen teruggekoppeld, zodat de flexpool werd meegenomen in de gevoelens van de respondenten. Ik denk dat de boodschap op deze manier het beste werd overgebracht aan het team.
De kern die ik wilde overbrengen met dit onderzoek was opheldering geven over de gevoelens en ervaringen van de flexmedewerkers ten aanzien van de veiligheid. De eerste signalen die ik aan het begin van dit onderzoek ontving, waren dat meerdere collega’s aangaven dat ze zich niet altijd veilig voelden. Door verder te zoeken naar literatuur kwam ik erachter dat er diverse oorzaken kunnen zijn voor het onveilig voelen. Tevens kwam ik erachter dat het begrip veiligheid voor iedereen wat anders kan betekenen, het is dus erg subjectief. Binnen dit onderzoek heb ik mij dus met name op de
flexmedewerkers gericht. Aangezien zij geen vast team hebben, soms alleen werken, komen
bepaalde gebeurtenissen ook minder snel aan het licht dan wanneer je een medewerker bent in een vast team. Terwijl zij net zo belangrijk zijn als elke andere medewerker. Daarom wilde ik mij in hun situatie verdiepen en het hebben over een onderwerp dat ook belangrijk is in deze werksector. Voorafgaand aan de uitvoering van dit onderzoek, dacht ik dat veel van de respondenten zouden zeggen dat ze zich onveilig voelden in het werkveld. Maar achteraf blijkt dat toch meer dan de helft aangaf zich veilig te voelen. Alleen door diverse oorzaken kan dit gevoel een deuk oplopen. Wat mij opviel aan de resultaten was dat de respondenten, ondanks dat ze weleens iets vervelends hebben meegemaakt op het werk, zich er toch allemaal overheen zetten en doorgaan met de
werkzaamheden. Ondanks de onzekerheden, onduidelijkheid en afwisseling, houden zij zich toch staande. Daarom vind ik ook dat de verbeterpunten die ze teruggaven, zeker serieus genomen moeten worden.
Het effect dat dit vraagstuk kan hebben op de cliënten is dat ze gaan merken dat flexmedewerkers weerbaarder worden. De cliënten zullen nog steeds, als ze een nieuwe flexmedewerker zien, diegene gaan uitproberen. Maar doordat de medewerkers meer handvatten qua handelen en houding aangeboden zullen krijgen, denk ik dat de cliënten daardoor eerder met hun gedrag stoppen. Ook worden signalen van cliënten eerder opgepikt, waardoor er sneller gehandeld kan worden. In de literatuur werd er beschreven wat een aantal oorzaken vanuit de doelgroep kunnen zijn die een impact hebben op het gevoel van veiligheid. Die zullen er altijd zijn; het is namelijk wel een bijzondere doelgroep waar mee wordt gewerkt. Maar ik denk dat door investeringen in de
flexmedewerkers en de veiligheid, er wel meer aansluitende begeleiding gegeven kan worden aan de cliënten.
De meerwaarde van mijn bevindingen is dat de organisatie, en dan met name het team flexpool, zich meer bewust is van de ervaringen en gevoelens van de medewerkers, waar het gaat om veiligheid.
Dit onderzoek is voor hen een bevestiging van signalen en de punten waar ze al wat meer in aan het investeren waren. Het is voor hen nu een stuk duidelijker wat de flexmedewerkers ervaren en kunnen daarvanuit weer investeren in de punten die zij teruggaven. Wat wel een mindere kant is van dit onderzoek, is dat het gebaseerd is op verschillende meningen. En dat de ene respondent
bijvoorbeeld wel meer investeringen in trainingen wil zien, maar voor de ander is dit minder aan de orde. Dus er zullen altijd punten zijn die de een wel en de ander niet wil terugzien, maar ik denk dat het over het algemeen, zeker voor de organisatie, een ondersteuning kan zijn om te zien wat de meningen waren en welke verbeterpunten er naar voren kwamen. Aangezien men namelijk als flexmedewerker minder contact heeft met het team flexpool, dan wanneer men in een vast team werkt, is dit onderzoek een manier om de ervaringen vanuit de medewerkers te horen.
Gekeken naar de maatschappelijk ontwikkelingen kwam er naar voren dat er met name in de ‘maatschappelijke opvang’ en ‘beschermd wonen’ instellingen in de grote steden, meer GGZ- problematiek voorkomt. Tevens is er een grote mate van comorbiditeit in de stedelijke gebieden. Aangezien de doelgroep verzwaart, is het, denk ik, goed om als gemeente ook te gaan kijken naar de veiligheidsmaatregelen die zijn getroffen en of deze nog wel voldoende zijn of dat hier ook punten verbeterd kunnen worden.
De meerwaarde voor het beroep als sociaal werker heeft, in ieder geval voor mij, opgeleverd, dat je altijd de signalen verder moet onderzoeken en niet gelijk ervanuit moet gaan dat wat gezegd wordt, ook voor anderen geldt. Het is belangrijk om altijd verder onderzoek te doen. Het onderwerp dat ik heb onderzocht is niet alleen voor deze organisatie een belangrijk onderdeel, maar ik denk dat voor alle organisaties waar social workers werken, dit thema een essentieel onderdeel is. Als social worker verplaats je jezelf vaak in de belangen van de cliënt, maar voor de medewerkers moet er ook gezorgd worden, bijvoorbeeld door te zorgen voor een veilige werksfeer. Dit onderzoek geeft aan dat
veiligheid niet altijd vanzelfsprekend is en dat er wel in geïnvesteerd moet blijven worden. Een beperking van dit onderzoek is dat hier een kleine groep medewerkers van het Leger des Heils Amsterdam is onderzocht. Er is bijvoorbeeld niet onderzocht hoe de vaste medewerkers het gevoel van veiligheid ervaren en ook niet hoe de cliënten veiligheid ervaren op de afdelingen. Dat zou dus nog verder onderzocht kunnen worden in de toekomst.
Nog even terugkomend op presentatie en de reacties na afloop; deze waren zeer positief. Het heeft ertoe geleid dat de flexpool een aantal punten zeker gaat aanpakken. Ze waren al wel op de hoogte van bepaalde punten en zelf ook bezig om daaraan te werken. Maar dit onderzoek heeft er toe geleid dat ze een bevestiging kregen dat er bepaalde punten verbeterd moeten worden en dat de
flexmedewerkers dat graag zouden zien. Bijvoorbeeld het intensiveren van het contact tussen het kantoorteam en de medewerkers op de werkvloer. Ook het inzetten van de trainingen, nemen ze mee als aandachtspunt.
Literatuurlijst
Amsterdam, J. van. & Niesink, R. (2017, 9 augustus). Geweld door alcohol en drugs (2). Alcohol, cocaïne, amfetamine en agressie. Verslaving, 189-197.
Baarda, B., Bakker, E., Fischer, T., Julsing, M., Peters, V., Velden, T. van der. & Goede, M. de (2013). Basisboek Kwalitatief Onderzoek. Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek. (derde druk ed.). Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers.
Badiani, A. (2014, 3 juni). Is a 'general' theory of addiction possible? A commentary on: a multistep general theory of transition to addiction. Psychopharmacology, 3923-3927.
Boutellier, H., Steden, R. van. & Stokkom, B. van (2016). Perspectieven op veiligheid. Van burgerschap tot veerkracht. Vrije Universiteit, Bestuurswetenschap en Politicologie. Bruijn, J. de., Buntinx, W. & Twint, B. (2014). Verstandelijke beperking: definitie en context.
Amsterdam: B.V. Uitgeverij SWP.
Carpentier, P. (2014, februari). Verslaving in ontwikkelingsperspectief: de rol van antisociale
gedragsstoornis en ADHD in de ontwikkeling van problematisch middelengebruik. Tijdschrift voor Psychiatrie, 56, 95-105.
Cörvers, F. & Thor, J. van (2010). Flexwerk in Nederland. Maastricht: Research Centre for Education and the Labour Market.
Dijkstra, M., Bransen, E. & Leeman, M. (2011). Verslavingspreventie is onvoldoende toegerust voor mensen met een lichtverstandelijke beperking. Verslaving, 7, 72-84.
Donder, L. de., Verté, D. & Messelis, E. (2005). Fear of crime and elderly people: key-factors that determine fear of crime among elderly people in West Flanders. Ageing International, 30, 363-376.
Edmondsun, A. (1999, juni). Psychological safety and learning behavior in work teams. Administrative Science Quarterly, 44, 350-383.
Elffers, H. & Jong, W. de (2004). 'Nee, ik voel me nooit onveilig'. Determinanten van sociale veiligheidsgevoelens. Den Haag: Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling.
Everdingen, J. van., Burgers, J., Assendelft, W., Swinkels, J., Barneveld, T. van. & Klundert, J. van der (2004). Evidence-based richtlijnontwikkeling. Een leidraad voor de praktijk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
Fouarge, D., Grip, A. de., Smiths, W. & Vries, R. de (2011, 16 december). Flexible contracts and Human Capital Investments. De Economist, 177-195.
Gebel, M. (2013). Is a Temorary Job Better Than Unemployment? A cross Country Comparison Based on British, German and Swiss Panel Data. Berlin: German Socio-Economic Panel Study (SOEP). Gemeente Amsterdam. (2015). Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen 2016-2018. Amsterdam:
Gemeente Amsterdam.
Gemeente Amsterdam. (2015). Voortgangsrapportage maatschappelijke opvang en beschermd wonen. Amsterdam: Gemeente Amsterdam.
Gemeente Amsterdam. (z.d.). Beschermd wonen. Opgeroepen op 23 februari 2018, van https://www.amsterdam.nl/zorgprofessionals/maatschappelijke/beschermd-wonen/
Gemeente Amsterdam. (z.d.). Maatschappelijke Opvang. Opgeroepen op 23 februari 2018, van https://www.amsterdam.nl/zorgprofessionals/maatschappelijke/maatschappelijke/
Gemeente Amsterdam. (z.d.). Thuis in de wijk. Koersbesluit Maatschappelijke Opvang en Beschermd Wonen 2016-2020. Amsterdam: Gemeente Amsterdam.
Gemeente Amsterdam. (z.d.). Detentie en terugkeer - Informatie voor professionals. Opgeroepen op 15 februari, 2018 van https://www.amsterdam.nl/bestuur-
organisatie/organisatie/overige/acvz/detentie-terugkeer/
Gemeente Amsterdam. (z.d.). Monitor top 1000. Opgeroepen op 15 februari 2018, van
https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/organisatie/overige/acvz/monitor-top1000/ Gevers, C. (2011, maart). Agressie kan een heel verschillende oorsprong hebben: Wat kunnen
therapeuten met deze kennis? Kind en Adolescent Praktijk, 36-42.
GGD. (z.d.). Maatschappelijke en Geestelijke Gezondheidszorg (MGGZ). Opgeroepen op 12 februari 2018, van http://www.ggd.amsterdam.nl/ggd/contact/maatschappelijke/
Goodwillcentra Amsterdam. (z.d.). Hulpaanbod. Opgeroepen op 14 februari 2018, van https://www.legerdesheils.nl/goodwillcentra-amsterdam/hulpaanbod-2
GWCA. (2016). Meerjarenbeleidsplan 2017-2020 Goodwillcentra Amsterdam. 'Hoe normaal willen we zijn'. Amsterdam: Goodwillcentra Amsterdam.
GWCA. (2017). Notitie Grensoverschrijdend Gedrag; Preventie & Interventie GWCA. Amsterdam: Goodwillcentra Amsterdam.
Heather, N. (2017). Q: Is addiction a Brain Disease or a Moral Failing? A: Neither. Neuroethics, 10, 115-124.
Hendrik, I. & Schimmel, M. (2016). Incidenten binnen de organisaties voor beschermd wonen en maatschappelijke opvang. Onderzoek naar de aantallen en ernst tussen 2012 en 2015. Arnhem: Q-consult.
Hendriks, Y., Wit, M. de. & Bergen, A. van (2016). De mogelijke rol van grootstedelijke factoren in de vraag naar en kosten voor Beschermd Wonen en de Maatschappelijke Opvang. Amsterdam: GGD Amsterdam.
Jellinek. (z.d.). Waarom kunnen mensen met een verslaving agressief zijn. Opgeroepen op 12 februari 2018, van https://www.jellinek.nl/vraag-antwoord/waarom-kunnen-mensen-verslaving- agressief/
Kremer, M., Went, R. & Knotterus, A. (2017). Voor de zekerheid. De toekomst van flexibel werkenden en de moderne organisatie van arbeid. Den Haag: Wetenschappelijke Raad voor het
Regeringsbeleid
Kwaliteitsmanager GWCA. (2015). Protocol Nieuwe Melden. Amsterdam: Goodwillcentra Amsterdam. Leger des Heils. (2015). Grenzeloos verbonden. Jaarverslag 2015. Almere: Leger des Heils
Leger des Heils. (2016.) Leger des Heils ziet druk op laagdrempelige opvang toenemen. Opgeroepen op 12 februari 2018, van https://www.legerdesheils.nl/actueel/leger-des-heils-ziet-druk-op- laagdrempelige-opvang-toenemen
Leger des Heils. (z.d.). Missie. Opgeroepen op 12 februari 2018, van http://www.legerdesheils.nl/missie
Mertens, F. (2008). Toezicht en veiligheid in een deregulerend tijdperk. Tijdschrift voor toepgepaste Arbowetenschap(nr 2), 47-51.
Montanari, L., Pasinetti, M., Thanki, D. & Vicente, J. (2013). Co-morbid substance use and mental disorders in Europe: a review of data. European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction, 1-13.
Niesink, R. & Amsterdam, J. van (2017, 28 juli). Geweld door alcohol en drugs (1). De neurobiologie van agressie. Verslaving, 178-188.
NVMW. (2010). Beroepscode voor de maatschappelijk werker. Collectieve beroepsnormen van het