• No results found

„1. De griffier van den landraad zendt, zoodra het vonnis, waarbij een echtscheiding is uitgesproken, kracht van gewijsde gekregen heeft, een ongezegeld afschrift van het vonnis toe aan den ambtenaar van den burgerlijken stand in wiens ressort de man woonachtig is, alsmede indien het huwelijk van de gescheiden echtgenooten was ingeschreven in krachtens deze ordonnantie aangehouden registers, aan den ambtenaar van den burgerlijken stand, die de registers bewaart, waarin het huwelijk is ingeschreven. 2. Indien de griffier nalaat de hem in lid 1 opgedragen toezending te verrichten, is hij aansprakelijk voor het uit dat verzuim voor de gewezen echtgenooten voortvloeiende nadeel."

De ambtenaar van den burgerlijken stand moet dit vonnis op den dag van ontvangst inschrijven. (Art. 59 Rt.) Zooals reeds werd mede-gedeeld (zie no. 33) wordt in dit geval het huwelijk ontbonden door het rechterlijk vonnis.

35. Gemengde huwelijken

Bij koninklijk besluit van 29 December 1896, afgekondigd in Ind. st.bl. no. 158 van 1898, is een regeling op de gemengde huwelijken vastgesteld. Deze regeling is op 1 September 1898 in werking ge-treden en is nadien eenige malen gewijzigd, het laatst in 1918.

Art. 1 zegt: „Huwelijken tusschen personen, die in Nederlandsch-Indië aan een verschillend recht onderworpen zijn, worden gemengde huwelijken genoemd."

Art. 2: „De vrouw, die een gemengd huwelijk aangaat, volgt staande huwelijk, publiek- en privaatrechtelijk, den staat van haren m a n . "

De vrouw behoudt dezen staat, tenzij ze na de ontbinding van haar huwelijk hertrouwt met een man, die aan een ander recht onderworpen is, dan wel, dat ze binnen het jaar een verklaring aflegt, dat ze tot haar oorspronkelijken staat wil terugkeeren. Die verklaring moet bij het hoofd van plaatselijk bestuur der woonplaats van de vrouw worden afgelegd; ze wordt in een register ingeschreven en bekend gemaakt in een officieel nieuwsblad. (Artt. 3, 4 en 5.)

De voltrekking geschiedt volgens het voor den man geldend recht.

Indien dat recht het opmaken van een huwelijksakte niet vordert moet toch een dergelijke akte worden opgemaakt. (Art. 6, lid 1 t / m 4.)

Art. 6, lid 5: „Wanneer ten aanzien van de vrouw het voor de Europeanen vastgestelde familierecht toepasselijk is en ten aanzien van den man niet, is hij, door wien of te wiens overstaan het huwelijk voltrokken wordt, gehouden om de daarvan opgemaakte akte binnen

GEMENGDE HUWELIJKEN 63 een bij ordonnantie te bepalen termijn te zenden aan den ambtenaar van den burgerlijken stand voor de Europeesche en daarmede gelijk-gestelde bevolking in het ressort waar het huwelijk voltrokken is.

Deze akte wordt door dien ambtenaar in een afzonderlijk daartoe bestemd register ingeschreven en bewaard." (Dit geldt dus alleen indien de vrouw Europeesche is of daarmede gelijkgesteld.) De termijn is bij ordonnantie van 1902, Ind. st.bl. 113, op twee maanden gesteld.

Art. 7 doet aan het Haagsche „huwelijksverdrag" denken. Het artikel luidt: „Een gemengd huwelijk kan niet worden voltrokken, tenzij vooraf blijkt, dat ten aanzien der vrouw, voor zoover haar persoon betreft, voldaan is aan de voorschriften of vereischten van het voor haar geldend recht, wat betreft de hoedanigheden en voor-waarden, welke gevorderd worden om het huwelijk te kunnen aan-gaan, zoomede de formaliteiten, welke vóór de voltrekking daarvan moeten plaats hebben.

Verschil van godsdienst, landaard of afkomst kan nimmer als beletsel tegen het huwelijk gelden.

T e n bewijze dat, uit hoofde der bij het eerste lid van dit artikel bedoelde voorschriften of vereischten, tegen de voltrekking van het huwelijk geene bezwaren bestaan, moet, tenzij het een huwelijk geldt waarbij ten aanzien van beide partijen het voor de Europeanen vastgestelde familierecht toepasselijk is, eene verklaring, op onge-zegeld papier, kosteloos worden afgegeven door dengeen, die, vol-gens het voor de vrouw geldende recht te harer woonplaats met de voltrekking van huwelijken belast of daartoe bevoegd is. Wanneer zoodanig persoon volgens het voor de vrouw geldende recht niet bestaat, zal de hier bedoelde verklaring worden afgegeven door het hoofd der ingezetenen van den landaard, waartoe de vrouw behoort of, bij ontstentenis van zoodanig hoofd, door een door het hoofd van het plaatselijk bestuur van de woon- of verblijfplaats der vrouw aan te wijzen deskundige." (enz. De verklaring blijft een jaar geldig.) Deze verklaring heeft buitengewoon groote beteekenis, daar bijv.

een Inlandsche of Chineesche vrouw, die met een Europeaan huwt, geen enkel ander stuk behoeft over te leggen. {Ind. tijdschr. v. h. recht LXXXV, pag. 292.) I n een circulaire van den officier van justitie te Makassar, van 24 Mei 1915, komt dan ook het volgende voor:

„Is de ambtenaar eenmaal in het bezit van de eenvoudige verklaring zooals boven aangegeven, dan is hij voor zoover de vrouw betreft bevoegd haar huwelijk te voltrekken. Vragen over toestemming der ouders, leeftijdsgrens, vorig huwelijk etc. zijn door die verklaring geheel gedekt en overbodig geworden." De opmerking moet worden

64 GEMENGDE HUWELIJKEN

gemaakt, dat de z.g. verklaring betreffende afwezigheid van huwe-lijksbeletselen, ingevolge het „Huwelijksverdrag", bij huwen van onderdanen van verdragstaten in Holland een dergelijke beteekenis zou kunnen hebben. De taak van den Hollandschen ambtenaar van den burgerlijken stand zou dan dikwijls heel wat gemakkelijker zijn, dan thans het geval is. Men kan er over van meening ver-schillen of de bij huwelijk over te leggen stukken tot de „formali-teiten" behooren of niet, doch dan blijft toch de noodzakelijkheid bestaan, dat den ambtenaar van den burgerlijken stand op geloof-waardige wijze blijkt hoe de vreemdeling heet, waar en wanneer hij geboren is, enz. Een afdoende en practische oplossing zou misschien te vinden zijn door het formulier van de verkl. afw.

huw.bel. zoo in te richten, dat alle noodige gegevens er op voor-kwamen.

Indien de in art. 7 Rt. bedoelde verklaring geweigerd wordt, kan de vrouw zich tot den rechter wenden; vindt deze de weigering ongegrond, dan treedt zijn beslissing in de plaats van de verklaring.

(Art. 8 Rt.) In elk geval moet 6f de verklaring óf de rechter-lijke beschikking bij de huwelijksvoltrekking overgelegd worden.

(Art. 9.)

Art. 10 van het reglement luidt: „Gemengde huwelijken aangegaan buiten Nederlandsch-Indië, dan wel in een gedeelte van Neder-landsch-Indië waar het Inlandsch zelfbestuur nog bestaat, zijn van waarde, indien zij gesloten zijn naar den vorm, gebruikelijk in het land waar de voltrekking heeft plaats gehad, mits geene der partijen gehandeld hebbe tegen de voorschriften of vereischten van het voor haar geldend recht, wat betreft de hoedanigheden en voorwaarden, welke gevorderd worden om een huwelijk te kunnen aangaan."

36. Registers van den burgerlijken stand voor gemengde huwelijken

Bepalingen vindt men in de ordonnantie van 4 Juni 1904 {Ind.

st.bl. 279); de ordonnantie is in 1933 {Ind. st.bl. 327) het laatst ge-wijzigd.

Wanneer een vrouw, die vóór zij een gemengd huwelijk aanging, Europeesche was, nà de ontbinding van haar huwelijk de (in no. 35 besproken) verklaring heeft afgelegd, moet daarvan een aanteekening op den kant der huwelijksakte worden gemaakt. (Art. 4 der ordon-nantie.)

Voor uittreksels uit een huwelijks-register (voor gemengde huwe-lijken) is een recht verschuldigd van ƒ 3 , — . (Art. 18 ord.)

ADATRECHT 65 37. Adatrecht

Een en ander over het sluiten van een huwelijk.

Bij de bespreking der in Ned.-Indië bestaande of nog in te voeren regelingen voor Christen-Inlanders (zie o. a. no. 32) werd opge-merkt, dat het adatrecht in verschillende streken soms zeer uiteen-loopt en dat het niet eens altijd voldoende bekend is hoe de rechts-verhoudingen zijn. Vandaar dat groote voorzichtigheid geboden is bij het invoeren van „huwelijks-ordonnanties" en dergelijke rechts-regelingen.

Wie na lezing der voorgaande stukken er belang in stelt om be-paalde gedeelten van het adatrecht te kennen, getrooste zich de moeite om de „Pandecten van het adatrecht" te bestudeeren. (Uitgave van het koloniaal instituut te Amsterdam, mededeeling no. IV;

afdeeling volkenkunde no. 2. Daarvan deel V I I : Het recht in zake huwelijkssluiting, 613 pag.; deel V I I I : Het recht in zake gezinsleven en huwelijksontbinding, 850 pag.!) Zeer interessante lectuur vindt men verder in de Encyclopaedic van Ned.-Indië, voornamelijk deel I I I . Enkele bijzonderheden, aan de genoemde literatuur ont-leend, worden in het volgende vermeld.

Hindoesche huwelijkssluiting (Bali en Lombok)

Na een vrijwillige schaking der bruid blijft het bruidspaar een nacht tezamen en den volgenden morgen wordt het met welriekend koemkoemwater gewasschen. Daarna wordt overgegaan tot inzege-ning van het huwelijk. De ceremonie wordt door een priester (pedanda of pedanda istri) geleid; het huwelijksfeest heet kalakala.

Men beschouwt een huwelijk als wettig gesloten, indien er huwe-lijksfeesten bij hebben plaats gehad, daar de (Hindoe)wet alleen van zulk een feest spreekt als noodzakelijke formaliteit.

Mohammedaansche huwelijkssluiting (West-Java)

De vorm der huwelijksvoltrekking wijkt hier af van den Islam.

De geestelijke zegent het huwelijk niet in, maar verbindt partijen met elkander in den echt, ongeveer zooals een ambtenaar van den burgerlijken stand dat doet. Zonder de verklaring van den geestelijke, dat het huwelijk gesloten is, zijn partijen geen echtgenooten, al is overigens aan alle formaliteiten voldaan.

Afwijkingen van het Mohammedaansch huwelijksrecht vindt men trouwens bijna overal; steeds weer is de adat oorzaak, dat verschil-lende ceremoniën anders zijn. Daarbij is bijv. de Atjéhsche adat veel strenger dan de Javaansche.

6 6 HUWELIJKSONTBINDING DOOR DOOD

Volgens de leer der Koran is het huwelijk een verbintenis tusschen man en vrouw, dienend tot voortplanting van het menschelijk ge-slacht. De huwelijks-sluiting is een contract, waarbij voor niet-volwassenen de hulp van een Wali noodig is. Meestal is de vader de Wali; soms de grootvader of een ander mannelijk familielid. Hier-voor bestaan bepaalde regelen.

Godsdienstige plechtigheden zijn feitelijk niet voorgeschreven, al wordt het huwelijk wel vaak in een moskee voltrokken. Uit het hierboven omtrent West-Java vermelde ziet men, in hoe sterke mate soms van het eigenlijk Mohammedaansch recht afgeweken wordt. Hoe de adat ter plaatse is, is de hoofdzaak.

Een klein gedeelte van het aangaande huwelijksvoltrekking op West-Java in de „Pandecten van het adatrecht" vermelde, moge hier letterlijk weergegeven worden. (Belangwekkend zijn ook de verklaringen van formaliteiten, de weergegeven formules, zegen-wenschen, enz. Het zou hier te veel ruimte vergen om daarvan iets meer te vermelden; wie er belang in stelt, leze het zelf in de ge-noemde boeken.)

„Wel is waar wordt ook uit andere Mohammedaansche landen vermeld, dat de huwelijken ten overstaan van den rechter gesloten worden, dan wel dat bij het sluiten van huwelijken geestelijke per-sonen tegenwoordig zijn om eenige stichtelijke woorden te spreken of om partijen de juiste formules aan te geven, waarmede zij hun wil moeten verklaren. Het contract wordt dan echter tusschen partijen voldongen; ook zonder den rechter of den geestelijke zoude het bindend zijn en hunne tegenwoordigheid heeft dus een absoluut andere juridische beteekenis dan op Java, waar de voogd der bruid, nadat tusschen hem en den bruidegom de wilsovereenstemming is geconstateerd, den geestelijke verzoekt het huwelijk te sluiten. Deze gaat daartoe niet over, dan nadat hem gebleken is, dat er geen be-letselen tegen het huwelijk bestaan."

38. Huwelijksontbinding door den dood

Men zou meenen, dat een huwelijk wel overal op de wereld door den dood van een der echtgenooten ontbonden wordt. Anders echter in Ned.-Indië, zooals uit enkele in het volgende genoemde voor-beelden blijkt.

Zuid-Sumatra. Een weduwnaar wil huwen met iemand, met wie hij door zijn eerste huwelijk in verboden graad van bloedverwant-schap is geraakt. Dan moet hij eerst scheiden van zijn overleden vrouw.

Toradja-gebied. „Bij sommigen bestaat de gewoonte om als een gehuwde begraven wordt, de echtscheiding uit te spreken, voordat

MOHAMMEDAANSCHE HUWELIJKSONTBINDING 6 7 de kist het huis wordt uitgedragen. Men hakt dan een stuk rotan

op de kist door, waarbij die persoon uitroept: „Uw gehuwd zijn is afgesneden, uwe betrekking op de kinderen is afgesneden. Ga heen en kijk niet meer naar hen om." (enz.)

39. Mohammedaansche huwelijksontbinding

In het Mohammedaansch huwelijksrecht kent men den talaq (verstooting), die soms voorwaardelijk kan worden uitgesproken.

Voornamelijk komt het dan hierop neer, dat de man gezegd heeft:

„wanneer dit of dat geschiedt, is mijn vrouw door mij verstooten".

Vaak wordt bij de huwelijksvoltrekking een dergelijke voorwaardelijke verstooting uitgesproken; de noodige woorden worden dan meestal door den ambtenaar, die het huwelijk voltrekt, voorgezegd. Die talaq kan dus ook in het belang der vrouw zijn, indien de man bijv.

verklaard heeft: „wanneer ik u geslagen, gedurende een maand niet onderhouden, gedurende een jaar verlaten heb, dan zijt gij door mij verstooten".

Het eigenaardige is, dat groote beteekenis aan dezen talaq wordt gehecht; indien de voorwaarde is vervuld, is het huwelijk zonder rechterlijke uitspraak ontbonden en verder samenwonen der ge-wezen echtelieden wordt als ontucht beschouwd. Om nu te voor-komen, dat een huwelijk al te lichtvaardig ontbonden zal worden, worden meestal twee voorwaarden toegevoegd, n.1. „wanneer de vrouw daarmede geen genoegen neemt en de zaak aangeeft bij de bevoegde macht". Vooral bij een talaq met als voorwaarde bijv,

„indien ik arak zal hebben gedronken" of iets dergelijks, is het na-tuurlijk gewenscht, dat van het recht geen gebruik behoeft te worden gemaakt.

Behalve deze voorwaardelijke verstooting, waarvan meestal de vrouw voordeel kan hebben, bestaat voor den man de mogelijkheid van echtscheiding door zijn talaq uit te spreken, precies wanneer hem dat gelegen komt. De talaq kan herroepen worden; ook een tweede verstooting kan nog geschieden, een derde verstooting is echter onherroepelijk. Soms komt het dan ook voor, wanneer men een eind wil maken aan een onmogelijk geworden toestand, dat in eens drie talaq's worden uitgesproken.

Nadat een talaq uitgesproken is, volgt een periode (iddah), gedu-rende welke de vrouw niet mag hertrouwen en waarbinnen de man op zijn besluit kan terugkomen. (Na een derden talaq of een drie-voudigen talaq geldt dat voor den man niet, gelijk reeds opgemerkt werd.) De iddah duurt ongeveer 100 dagen voor niet-zwangere

6 8 MOHAMMEDAANSCHE HUWELIJKSONTBINDING

vrouwen; voor zwangere vrouwen ongeveer 40 dagen na de bevalling.

De vrouw kan slechts in bepaalde gevallen echtscheiding aanvra-gen; zij mist het recht om den talaq uit te spreken. Redenen voor echtscheiding heeft de vrouw op Atjeh (bij de Temiangers) bijv.:

1°. zoo het bij het huwelijk blijkt, dat de man impotent is en er te voren daaromtrent geen schikking met den vader der bruid getroffen is; 2°. als de man door de vrouw reeds eenmaal bij den bevoegden rechter is aangeklaagd, dat hij haar geen geld voor kleeding en voedsel geeft en ook na 's rechters uitspraak in gebreke blijft; 3°. zoo de man aan een huidziekte lijdend of gek is. (Bij deze Temiangers kan de vrouw echter ook zonder bijzondere redenen echtscheiding vragen;

verstooten mag ze evenwel niet.)

Omtrent huwelijkssluiting op West-Java werd (in no. 37) een en ander uit de „Pandecten" aangehaald. Thans iets omtrent echt-scheiding op West-Java.

„Echtscheidingen zijn onder de Soendaneezen schier even talrijk als de huwelijken, maar ze komen meest van de zijde des mans.

De vrouw toch kan alleen scheiding aanvragen bij den panghoeloe, en haar ook verkrijgen, zoo zij wettige gronden kan aanvoeren, maar de man mag ten allen tijde scheiden.

't Is verwonderlijk om welke kleinigheden en nietigheden een man vaak zijne vrouw verstooten kan. Als, om zoo te zeggen, de rijst een weinig te zacht gekookt is, of de koffie wat te slap is, dan kan dat voor den heer der schepping een voldoende reden zijn om zijn

„ragrag talak tiloe", d. i. „de scheiding is driemaal gevallen" uit te spreken en de arme vrouw is dan niet zoo goed of zij moet het huis ruimen."

De man geeft dan gewoonlijk aan zijn vrouw een scheidbrief, gericht aan haar naasten bloedverwant, bijv. als volgt:

Aan vader Asbo te Tjibeureum. „Begin van den brief. Ik geef u over, uwe dochter juffrouw Oenah, haar hoofdharen tot de laatste, haar bloed tot op een druppel, haar adem tot op een tocht toe, en haar lichaam in de volle lengte. De scheiding is voor de eerste maal gevallen, maar het is niets. En voorts bied ik u mijn verontschuldi-ging aan van de oppervlakte des hoofds tot de zolen der voeten.

Vergeef mij van nu aan tot in eeuwigheid. Zoo is mijne nederige mededeeling." (Pandecten, deel V I I I pag. 635.)

In verband met „talaq" zij nog gewezen op de huwelijks-ordon-nantie voor Mohammedanen op Java en Madoera, op de Vorsten-landsche huwelijks-ordonnantie en op de huwelijks-ordonnantie Buitengewesten. (Zie nos. 29 en 30.)

NAAMGEVING IN NED.-INDIË 69 Steeds is daarin bepaald, dat op straffe van boete aan de aan-gewezen „huwelijksbeambten" kennis moet worden gegeven van talaq (verstootingen).

40. Naamgeving in Ned.-Indië

Geslachts- of familienamen zijn over het algemeen bij de inlandsche bevolking in Nederlandsch-Indië niet in gebruik. Waar ze wel voorkomen (Minahassa en Molukken bijv.) is dat toe te schrijven aan Europeeschen invloed, zooals bekeering tot het Christendom.

Op Java ontvangt een kind gewoonlijk op den derden dag na de geboorte op feestelijke wijze een naam, die zeer willekeurig ge-kozen wordt. Wanneer de grootouders van het kind nog in leven zijn, komt het bij gewone Javanen veel voor, dat het kind naar hen vernoemd wordt. Maar overigens worden vaak de meest zonderlinge namen gegeven, ontleend aan namen van voorwerpen, boomen, struiken, den dag der geboorte, een passar-dag, den naam der week, enz. Jongensnamen eindigen vaak op i, o, man of min; meisjesnamen op ah of em. (Een jongen, in een jaar Djé in de maand Soera geboren, zal bijv. Soeradji heeten; een meisje, dat op dien dag geboren is, Saridjah.) Ook krijgen de kinderen soms leelijk of onheilspellend klinkende namen; dan weer min of meer onkiesche namen (Asoe — hond; Watoe — steen.) Vaak ook wordt een polynesische naam ge-kozen: Sidin, of Sariman. Aristocratische families geven soms een hindoeschen naam, terwijl de kinderen van hadji's en andere vrome lieden dikwijls een arabischen naam dragen; jongens: Mohammed, Ahmed, Joesoef, Ali, Abdallah; meisjes: Aischak, Fatimah, Aminah, enz.

Op lateren leeftijd neemt de Javaan dikwijls een anderen naam aan. Soms is dat om aan de politie het spoor bijster te doen worden, dan weer is eenvoudig het vertrek uit een desa de aanleiding. Verder is het gebruikelijk — of liever gezegd, wordt het voor behoorlijk gehouden — dat het verkrijgen van een hoogere maatschappelijke positie naamsverandering met zich brengt. Slechts bij enkele adellijke families, als regenten bijv., treft men vaste familienamen aan. (Zie ook reglement burg. stand inlandsche bevolking Java en Madoera, besproken in no. 28. Art. 40 van dat reglement bepaalt o. m., dat regenten zonder toestemming van den gouverneur-generaal geen geslachtsnamen mogen aannemen.) Regenten krijgen meestal een naam, in verband met het „Kawi" aan hun waardigheid ontleend, zooals Sastro adiningrat, Tjakra negara, enz. Mindere ambtenaren, zooals patih's en wedani's, kiezen andere kawi-namen. (Kawi is de oude letterkunde-taal van Java; ze bevat veel woorden, die aan het Sanskriet ontleend zijn.)

70 NAAMGEVING IN NED.-INDIË

Afgescheiden van het bovenvermelde is het vrij algemeen de gewoonte, dat een Javaan zich na de geboorte van zijn eerste kind naar dat kind noemt. De vader heet dan Paq (bapaq - vader); de moeder Boq (emboq - moeder). Sidin krijgt een kind en noemt dat Sariman; hij zelf noemt zich dan voortaan Paq-Sariman; de moeder is nu Boq-Sariman. Wanneer later meer kinderen geboren

Afgescheiden van het bovenvermelde is het vrij algemeen de gewoonte, dat een Javaan zich na de geboorte van zijn eerste kind naar dat kind noemt. De vader heet dan Paq (bapaq - vader); de moeder Boq (emboq - moeder). Sidin krijgt een kind en noemt dat Sariman; hij zelf noemt zich dan voortaan Paq-Sariman; de moeder is nu Boq-Sariman. Wanneer later meer kinderen geboren