• No results found

Gemeente II – Notitie voor de wijkkerkenraden

Deze notitie98 is gericht tot de kerkenraden van wijk A & B en bevat de volgende twee aandachtspunten:

- de voorlichting van de gemeente over de gevaren van het occultisme; - het pastoraat rond bevrijding

1. Aanleiding en voortgang.

Begin 2004 heeft dr. M.J. Paul middels een preek en een gemeenteavond het onderwerp demonische gebondenheid en bevrijding gemeentebreed onder de aandacht gebracht. Met name tijdens de gemeenteavond werd duidelijk, dat onder veel gemeenteleden niet alleen verlegenheid met dit onderwerp leefde, maar ook veel vragen leefden. Zo ontstond het initiatief om onder verantwoordelijkheid van de Commissie Vorming & Toerusting een studiegroep in het leven te roepen die zich intensiever met vragen rondom dit onderwerp ging bezig houden.

Gedurende het jaar 2005 heeft deze studiegroep het boek dat is geschreven onder redactie van dr. M.J. Paul99 gelezen, met daar omheen diverse artikelen.

Gaandeweg werd steeds sterker beseft, hoe belangrijk de afhankelijkheid van God is. Het gebed heeft dan ook nooit ontbroken en is nu belangrijker dan ooit.

Ook heeft een deel van de studiegroep een seminar van Wilkin v.d. Kamp bezocht waar zowel onderwijs als praktische hulp werd geboden.

Een aantal lijnen die van groot belang zijn voor een beter verstaan van ‘occultisme en bevrijding’, heeft de studiegroep hieronder op een rij gezet.

We gaan daarbij uit van de Bijbel, maken een gang door de kerkgeschiedenis in hoofdlijnen, en brengen die lijnen samen in twee brandpunten.

2. De studiegroep is de volgende lijnen op het spoor gekomen.

1) In de Evangeliën100 lezen we dat Jezus het Evangelie van het koninkrijk van God verkondigt in woord en daad. Hij concentreert zich daarbij op vier gebieden:

a) de verkondiging van de boodschap van bekering; b) het geven van onderwijs in de Synagoge;

c) mensen genezen en

d) mensen van demonische gebondenheid bevrijden.

Deze vier aspecten maken onlosmakelijk deel uit van de goede boodschap van het Koninkrijk van God (Matteüs 4:23-25; 9:35-38; Lukas 4:40-44) en zijn geworteld in Jezus’ bewogenheid en liefde (Matteüs 9:36).

80

genezing en (dienst tot) bevrijding tot haar kerntaken. (Matteüs 10:18; Lukas 9:1-2; 10:1 en 17-20; Markus 16:17-20; Handelingen 5:12-16). Daarmee nemen wij afstand van de streep- theologie, die leerde dat genezing en bevrijding tot de beginperiode van de kerk beperkt is gebleven (een onzichtbare streep). Jezus is gisteren en vandaag Dezelfde en tot in eeuwigheid (Hebreeën 13:8).

3) De kerkgeschiedenis vertoont het beeld, dat vele eeuwen het bevrijden van mensen met een demonische gebondenheid tot de praktijk van het kerkelijk leven behoorde. Naast diverse misstanden in de kerk van de Middeleeuwen, kwamen er bij het exorcisme steeds meer magische rituelen in gebruik. In de periode van de Reformatie hebben de hervormers daar afstand van genomen. Inzake het exorcisme was dit één van de oorzaken, waardoor het bevrijdingspastoraat (zie 2.1.c & d) steeds minder tot de kerntaken van de (Protestantse) kerk ging behoren. Een andere oorzaak is gelegen in de strijd met de Radicale Reformatie of Dopersen. In hun reactie op allerlei uitwassen (zoals het beroep op de Geest tegenover het Woord) hebben de hervormers zich zeer terughoudend opgesteld t.o.v. de bijzondere werkingen van de Geest.

4) De periode van de Verlichting heeft een grote wissel getrokken op de houding van de kerk t.o.v. het bevrijdingspastoraat. Niet alleen werd alles wat naar magie en bijgeloof rook te vuur en te zwaard bestreden, ook het werkelijke bestaan van de duivel en demonen werd naar het rijk der fabelen verwezen. Als al niet tijdens de Reformatie het kind met het badwater werd weggegooid, dan zeker tijdens de Verlichting. De menselijke rede werd de bepalende factor in het onderscheiden van wat als werkelijkheid door kan gaan. Wij menen dat dit nog steeds doorwerkt in de beeldvorming van het bevrijdingspastoraat.

5) Een goed voorbeeld van evenwichtige aandacht voor de duivel en zijn rijk vinden we in de Nederlandse Geloofsbelijdenis (1561). In artikel 12 lezen we:

‘God heeft ook de engelen goed geschapen, om zijn afgezanten te zijn, en de uitverkorenen te dienen. Sommige van die engelen zijn uit die verheven staat, waarin God hen geschapen had, in het eeuwig verderf gevallen, maar de anderen hebben door Gods genade volhard en zijn in hun oorspronkelijke staat staande gebleven. De duivelen en boze geesten zijn zo verdorven, dat zij vijanden van God en van al het goede zijn. Uit alle macht loeren zij als struikrovers op de kerk en elk van haar leden, om alles door hun bedriegerijen te vernielen en verwoesten. Zij zijn daarom door hun eigen boosheid veroordeeld tot de eeuwige verdoemenis en verwachten dagelijks hun verschrikkelijke pijnigingen’.

6) Na een lange periode waarin de praktijk van het occultisme tot de onderstroom101 in de cultuur behoorde, treedt deze nu in allerlei verschijningsvormen steeds openlijker aan de dag. Ook steeds meer kerkmensen en hun kinderen raken betrokken in het occulte (zie bijlage), zonder dat zij zich bewust zijn van de gevaren. Daarom is de studiegroep er vast van overtuigd geraakt, dat goede voorlichting van de gemeente van de mogelijke gevaren in onze tijd onmisbaar is.

7) Ook is een specifieke pastorale zorg voor mensen die op deze manier in de problemen zijn gekomen, in onze tijd geen overbodige luxe. Hier raken we aan het gebedspastoraat (of bevrijdingspastoraat), zoals dat in steeds meer gemeenten in Nederland

101

Studies wijzen nu ook uit, dat in perioden waarin men meenden dat dit niet voor kwam, Satanisten en Heksen in het geheim bijeen kwamen. Sinds 1951 is in Engeland de wet die Satanisten en Heksen verboden bij elkaar te komen, officieel afgeschaft. Sindsdien is in Engeland een enorme toename te constateren in een actieve beoefening van Satanisme en Hekserij.

tot de kerntaken van de pastorale zorg is gaan behoren. Wij raken steeds meer overtuigd van de noodzaak van deze vorm van pastoraat. Steeds vaker en steeds intensiever blijkt (ook bij mensen als dr. M.J. Paul en dr. P.A. Siebesma), dat veel mensen in geestelijke nood verkeren met de hierboven genoemde achtergrond als oorzaak.

3. Het advies van de studiegroep aan de kerkenraden.

Het advies aan de kerkenraden is het opzetten van een werkgroep, die zich intensiever gaat richten op twee hoofdtaken:

a) de verdere bestudering van de gevaren van het occultisme en de voorlichting van de gemeente. Hier kan worden gedacht aan:

- de catechese (er wordt ieder jaar al een les over dit onderwerp gegeven), - artikelen in ons kwartaalblad,

- de Commissie Vorming & Toerusting kan met een zekere regelmaat, een onderdeel in haar programma opnemen dat met dit onderwerp te maken heeft,

- de prediking is een belangrijk moment in de gemeente, waarop gemeenteleden concreet gewaarschuwd kunnen worden, maar ook de boodschap en mogelijkheid van bevrijding door Jezus Christus mogen horen,

- op de boekentafel kan ook informatie worden aangeboden, al of niet samengesteld door de werkgroep.

b) tweede hoofdtaak is het gebedspastoraat en taken die in het teken hiervan staan: - zich richten op de bestudering van de praktijk van het bevrijdingspastoraat;

- het mogelijk onderhouden van contacten met andere voorbede teams in het land;

- de daadwerkelijke voorbede voor gemeenteleden die gebondenheid in hun leven ervaren en graag bevrijding willen ontvangen.

Voor het opzetten van dit type voorbede team wil de werkgroep graag gebruik maken van de deskundigheid van mensen zoals Siebesma en Paul, die mogelijk kunnen optreden als adviseurs cq. begeleiders.

4. Met het oog op de praktijk

De toerusting met de charismata (gaven) van de Heilige Geest (bijv. 1 Kor. 12-14) is naar onze vaste overtuiging, onmisbaar voor een vruchtbare bediening tot genezing en bevrijding. Het werk van de Geest overstijgt in deze de menselijke mogelijkheden en het menselijk verstand. Van waarde is hier ook het volgende citaat van Lloyd Jones: “De theologische denker neigt ernaar wantrouwend te zijn ten opzichte van emotie. Op een heel subtiele manier kan dit ertoe leiden dat hij uit balans raakt en schuldig bevonden wordt aan het uitdoven van de Geest”102.

82

De studiegroep is van mening dat inbedding in het bestaande pastoraat absoluut noodzakelijk is. Alleen zó kan deze vorm van pastoraat een plek in de gemeente krijgen, die pastoraal evenwichtig en verantwoord is. In die weg kan mogelijk ook worden voorkomen, dat een voorbede team een eigen leven gaat leiden in de gemeente, met alle gevaren van dien.

De werkgroep zal daarom een protocol maken dat kan dienen als een eerste richtlijn voor mensen die in het pastoraat werkzaam zijn.

Ook zal de werkgroep contact onderhouden met de gemeenteleden die pastoraal bezoekwerk verrichten (pastorale ouderlingen, bezoekbroeders, HVD, jongeren bezoekwerkers, etc.).

Een ander aspect waar de studiegroep veel waarde aan hecht, is de afscherming tegen allerlei extremisering zoals die in sommige kringen voor komt. Er moet gezocht worden naar een evenwichtige balans tussen zonde, ziekte en demonisering. Goede samenwerking met de reguliere geneeskunde en psychologie/psychiatrie is een aan te bevelen én een begaanbare weg.

Tot slot belijden wij dat deze vorm van pastoraat, zoals dat ook geldt voor álle pastoraat, alleen in grote afhankelijkheid van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest kan worden uitgevoerd.

Bijlage 9: Gemeente II – Wat is occultisme?

103