• No results found

Drie jaar na ‘landje pik’ kom ik tijdens de ‘claim je bak en betaal dag’ op 14 maart 2015 voor het eerst op Moes32. Het is een koude en bewolkte dag. Bovendien staat er een stevige wind. Bij aankomst op de tuin is er niemand te bekennen. Ik vraag me af of ik me niet vergist heb in plaats en tijdstip. Ik parkeer mijn fiets en loop een rondje om de kavel.

Na een paar minuten komt er vanaf de Polygoongracht iemand aangelopen. Het blijkt Prik te zijn. We maken kennis en lopen de tuin in. Even later sluit ook Tryfosa zich bij ons aan. Ze heeft een lijst in haar hand waarop de namen van de bakhouders staan vermeld. “Dit is Jasper. Hij gaat onderzoek naar ons doen”, zegt Prik tegen Tryfosa.

Af en toe kwam er iemand langs op de tuin om te bevestigen dat ze weer een jaar een bak willen huren. Dan pakt Tryfosa de lijst erbij en streept ze de namen af van de mensen die hebben betaald. Wie voor één uur niet heeft bevestigd en betaald verliest zijn bak. Die kan vervolgens weer ‘geclaimd’ worden door een nieuwe moestuinder.

Ondertussen kletsten we wat over de tuin en over IJburg. Omdat het het laatste jaar van Moes32 zal zijn bespreken de organisatrices tijdens mijn aanwezigheid het plan om in augustus op de tuin een festival te organiseren. Het zou een soort eindfeest en buurtfeest moeten worden. Tryfosa laat het meest uitgesproken weten dat gemeenschapsvorming voor haar een belangrijk doel is van Moes32:

“Dus eeh en wat wil je hiermee? [vraagt ze zichzelf hardop af] Gewoon dat je binnen de buurt gemeenschapszin krijgt en dat je met elkaar aan het zelfde bezig bent. Het gaat om de contacten wat mij betreft en de ontmoeting.”

Prik geeft aan dat moestuinieren voor haar het belangrijkste is aan Moes32. Als mensen deze interesse met elkaar delen ontstaat volgens haar ook binding:

“Voor mensen is het nemen van een tuin bij Moes32 een reden om in contact te komen met anderen. Je geeft ze namelijk een gemeenschappelijk doel en dat bindt”.

Om zelf te ervaren of Moes32 een bron van gemeenschapsvorming is besloot ik om zelf tijdens het seizoen 2015 een tuintje te claimen tijdens de ‘claim je bak en betaal dag’. Op de afbeeldingen

hieronder is mijn moestuin te zien. Afbeelding 7 is een foto die ik gemaakt heb tijdens mijn eerste dag bij mijn eigen tuin (21 maart). Afbeelding 8 is een foto die ik op 9 juni heb gemaakt.

Spontaan contact met anderen tijdens mijn momenten op de tuin en de deelname aan

gemeenschappelijke activiteiten of het werken aan gemeenschappelijke gedeeltes zouden kunnen bijdragen aan gemeenschapsvorming. Voordat ik in zal gaan op mijn ervaringen tijdens het

moestuinseizoen zal ik mijn medetuinders voorstellen. In navolging van wat eerder is beschreven in de methodologiesectie volgen hier de portretten van de tuinders die ik tijdens mijn momenten op de tuin heb gesproken.

Mijn medetuinders

José is een donkere vrouw van rond ongeveer 65. Ze heeft twee tuintjes op Moes32 en komt regelmatig naar de tuin met de kinderen van haar dochter, die ook een tuintje heeft. Voordat ze op IJburg woonde had ze een huis met een tuin. Die miste ze. Daarom heeft ze voor het vierde jaar een een tuintje bij Moes32.

Hans is een gepensioneerde man en één van de de fanatiekste tuinders. Al drie jaar onderhoud hij samen met zijn vrouw een strak geordende en vruchtbare moestuin. Deze tuin hebben ze niet voor zichzelf maar voor hun kleinkinderen. Ze vinden het belangrijk ‘dat die zien hoe het groeit’ en ‘waar hun eten vandaan komt’. De bak is eigenlijk van hun dochter. Zij heeft het echter te druk. Daarom komen opa en oma, die zelf niet op IJburg wonen, drie tot vier keer per week oppassen. En dan gaan ze altijd met de kleinkinderen naar de tuin.

De net afgestudeerde geneeskunde studente Maartje, van eind twintig, heeft voor het tweede jaar een tuin bij Moes32. Ze heeft altijd al potten met planten op haar balkon in Groningen gehad. Nu woont ze samen met haar vriend op IJburg en leek het haar interssant om te kijken of ze wat

Afbeelding 7: Mijn tuin op 21 maart.

groente zou kunnen verbouwen. Zonder veel succes vindt ze zelf. Vorig jaar had ze een slechte oogst. Ze vindt zichzelf eigenlijk ook te lui omdat ze soms geen zin heeft om naar de tuin te gaan. Maar als ze er is kan ze ‘een beetje pielen en klieren’ en dat vindt ze toch wel fijn.

Margriet is midden 50 en woont op Stijgereiland. Dat is tien minuten fietsen maar dat vindt ze niet zo erg. Thuis heeft ze namelijk niet zo’n grote tuin terwijl ze hier lekker in de buitenlucht zijn. Voor het derde jaar huurt ze een een tuintje bij Moes32.

Met zijn bootje vaart Roel vanaf zijn huis aan de andere kant van IJburg op en neer naar Moes32. Dat vindt hij wel ‘een leuk avontuurtje voor de kinderen’. Het educatieve aspect van de tuin is voor hem en zijn vrouw de belangrijkste reden waarom hij een bak huurt. Echt veel oogsten ze niet maar ze doen het voor de kinderen. Die zien dat natuur iets is om zorg voor te dragen. Anita is nieuw op de tuin en nieuw op IJburg. Het is dan ook het eerste jaar dat deze vrouw een tuintje heeft bij Moes32 maar groente verbouwen was altijd al een hobby. De buitenlucht op Moes32 geeft nog eens extra ontspanning en ‘persoonlijke rust’. Na een uurtje fanatiek tuinieren kan ze dan ook ‘lekker kneuterig’ genieten door nog even in de zon te zitten in een stoel naast haar tuin of aan het water.

Mirjam is een fanatieke vrouw van 43. In de drie jaar dat ze een tuintje heeft bij Moes32 weet ze zo gezegd wat de ‘succesnummers’ zijn. Omdat ze er op staat dat de oogst zal lukken zet ze dan ook alleen deze planten in de grond. Welke soorten wel en niet naast elkaar kunnen heeft ze ook uitgezocht. Door twee boeken over tuinieren te lezen weet ze een slaatje te slaan uit haar tuin. Het idee dat ze groente uit eigen tuin eet en niet van Albert Heijn vindt ze ‘stoer en anarchistisch’.

Spontaan contact

In totaal heb ik gedurende de eerste periode van moestuinseizoen 2015 25 uur en gemiddeld twee uur per keer doorgebracht op de tuin. Terwijl ik aan het werk was in mijn eigen bak observeerde ik de gebeurtenissen op de tuin. Het kwam vaak voor dat er gedurende mijn aanwezigheid, en zelden tegelijk, slechts één of twee medetuinders verschenen. Een enkele keer komt er niemand. Tegen mijn verwachting in heb ik uiteindelijk geen vormen van spontaan contact tussen andere tuinders kunnen observeren. Aangezien er 76 moestuintjes zijn had ik een hogere opkomst verwacht. Een hogere opkomst zou daarbij naar mijn idee een verhoogde kans op spontaan contact met zich meebrengen omdat er wellicht meerdere mensen tegelijkertijd aanwezig zouden zijn. Hoewel ik, vanuit mijn rol als participerend observant altijd een nieuwe bezoeker aansprak leek er onder andere tuinders geen spontaan contact te zijn.

Een mogelijke verklaring voor de afwezigheid van anderen zou kunnen worden gevonden in de weersomstandigheden. Op dagen met veel zon en weinig wind waren er wel iets meer mensen op de tuin te vinden (zie veldwerkrooster in bijlage). Er waren echter ook dagen met goed weer en

weinig andere tuinders. De afwezigheid van anderen lijkt naar mijn idee slechts in lichte mate verband te hebben met het weer. Daarom heb ik gedurende de veldwerkperiode aan de hand van observaties en interviews gezocht naar andere verklaringen.

Ik vermoede al vrij snel dat er minder mensen op de tuin aanwezig zouden zijn. Daarom bedacht ik dat juist de afwezigheid van mensen interessante observatieresultaten zou kunnen opleveren. Bij het rondlopen op de tuin viel mij op dat veel bakken een verwilderde indruk maakten terwijl andere tuintjes zichtbaar gecultiveerd waren. Ik besloot om gedurende de de loop van het moestuinseizoen het aantal bakken te tellen met een meer of minder verwilderde uitstraling. Verspreid over twee maanden heb ik drie ‘bakkentellingen’ uitgevoerd. Daarbij onderscheidde ik vier categorieën: verwilderd, meer verwilderd dan gecultiveerd, meer gecultiveerd dan verwilderd en gecultiveerd. In de afbeeldingen hieronder zijn foto’s van de verschillende categorieën te zien.

Afbeelding 10: Meer verwilderde dan gecultiveerde moestuin Bron: eigen foto

Afbeelding 9: Verwilderde moestuin Bron: eigen foto

Afbeelding 11: Meer gecultiveerde dan verwilderde moestuin

De verwilderde moestuin (afbeelding 9) kenmerkt zich door overwoekering van alle drie de vierkantemeterbakken door onkruid, gras en doorgeschoten groenten. De moestuin die meer verwilderd is dan gecultiveerd telt ten minste twee bakken die verwilderd zijn en één bak die gecultiveerd is (zie afbeelding 10). Op afbeelding 11 is een meer gecultiveerde dan verwilderde moestuin te zien. Deze tuin kenmerkt zich door cultivering van twee bakken en verwildering van één bak. Bij de gecultiveerde moestuin zijn alle bakken in gebruik genomen. Afbeelding 12 laat daar het beste voorbeeld van zien.

Hieronder is een tabel weergegeven met de resultaten van de bakkentellingen (zie tabel 1). Uit de bakkentelling bleek dat rond de 50% van alle bakken (38) een verwilderd uiterlijk hadden. Slechts 12% (9), en later 14% (11) van de 76 bakken waren zichtbaar volledig gecultiveerd. De rest van de bakken (gedurende deze eerst periode van het seizoen schommelend tussen de 27 en 36) had ofwel een meer verwilderd dan gecultiveerd uiterlijk of andersom.

Staat Aantal per datum Percentage

Verwilderd Meer verwilderd dan

gecultiveerd Meer gecultiveerd dan

verwilderd gecultiveerd 21 mrt. 2015 14 apr. 2015 13 mei 2015 38 38 36 47-50% 6 6 5 7-8% 20 21 24 28-30% 12 11 11 12-14%

De mate van cultivering van de tuintjes veranderde gedurende de loop van het seizoen vrijwel nauwelijks. Tijdens mijn observaties in de veldwerkperiode (van half maart tot en met half mei) heb ik van medemoestuinders vernomen dat de meeste zaden en jonge plantjes gedurende de door mij geobserveerde periode geplant dienen te worden. Zoals eerder vermeld was het weer in deze periode tevens redelijk tot goed. Dat zal naar mijn verwachting dan ook niet van invloed zijn geweest op de opkomst.

De bakkentelling wijst er op dat in ieder geval de helft van het aantal bakken niet gebruikt wordt. Waarom dit het geval is, is mij niet geheel duidelijk geworden. Een eerste verklaring zou kunnen zijn dat de bakken wel verhuurd zijn maar dat de eigenaren niet naar de tuin komen om hun tuin te cultiveren. Ik heb deze tuinders helaas niet mee kunnen nemen in mijn onderzoek omdat ik ze dan ook niet heb getroffen op de tuin. Deze afwezigheid zou samen kunnen hangen met de afstand die zij hebben van hun huis tot de tuin. Wellicht vinden ze de tuin te ver weg en komen

ze daarom niet opdagen. Het zou echter ook mogelijkheid kunnen zijn dat er in het laatste jaar van de tuin minder fanatiek getuinierd wordt dan in voorgaande jaren. Aangezien ik alleen het

moestuinseizoen 2015 heb onderzocht kan ik hier geen sluitende uitspraak over doen. In het hoofdstuk over de tijdelijkheid van Moes32 zal ik wel uitgebreider op ingaan.

Een tweede verklaring voor de verwilderde bakken is dat deze bakken niet verhuurd zijn. Van de organisatie heb ik wel begrepen dat er dit moestuinseizoen nog ‘een paar’ bakken te huur waren. Hoeveel van de verwilderde bakken wel bezet zijn in verhouding tot welke niet verhuurd zijn weet ik echter niet precies. ‘Een paar’ niet verhuurde bakken zal naar mijn idee eerder 5 dan 30 zijn. Daarnaast heb ik vernomen dat er voorgaande jaren wachtlijsten gehanteerd werden. De populariteit van voorgaande jaren doet mij vermoeden dat er ook dit jaar weer veel vraag zou kunnen zijn naar de bakken. Het zou echter ook zo kunnen zijn, in lijn met een verklaring die ik hierboven aandraag, dat het moestuinseizoen 2015 minder populair is dan voorgaande seizoenen. Welke verklaring er ook kan zijn voor de verwildering van de bakken, het resultaat van de bakkentellingen maakt in ieder geval de kans op spontaan contact met anderen tijdens

moestuinseizoen 2015 minder groot. Dit wijst er naar mijn idee op dat er in het door mij

onderzochte moestuinseizoen weinig gemeenschapsvorming zal zijn op basis van spontaan contact. Tijdens de interviews die ik heb gehad met medetuinders heb ik altijd gevraagd naar hun

ervaringen in contact met andere tuinders. Hieruit bleek dat ik niet de enige was die weinig anderen op de tuin heeft ontmoet. Vier van de zeven tuinders geven aan dat ze niet recentelijk contact hebben gehad met anderen. Sommigen laten zelfs weten in voorgaande jaren zelden tot nooit iemand op de tuin te hebben gezien. Maartje verteld bijvoorbeeld:

“Ik denk dat ik echt vorig jaar... [korte stilte] Misschien vier keer dat ik er iemand heb gezien. En ja dan ben ik er toch echt wel 30 keer geweest of zo.”

Ook Hans, die al drie jaar een goed onderhouden tuin heeft en soms zelfs twee keer per dag aanwezig is, geeft aan:

“Als wij [hij met zijn vrouw en/of kleinkinderen] hier zijn, maar wij zijn natuurlijk overdag, dan zien we zelden of nooit iemand. Zelden of nooit.”

Hans draagt de suggestie aan dat er tijdstippen zouden kunnen zijn waarop het drukker is op de tuin dan overdag. Dit kan ik niet bevestigen. Ik ben in het begin van seizoen 2015 op verschillende dagen en verschillende tijdstippen aanwezig geweest op de tuin en heb geen patroon kunnen

ontdekken in momenten waarop het drukker was dan andere momenten. Wel kan ik opmaken uit mijn dagen op de tuin, zoals al eerder aangegeven, dat mensen elkaar afwisselen. De meeste tuinders blijven een kwartier tot maximaal een half uur op de tuin en gaan daarna weer weg. Deze observatie wordt tevens bevestigd in de interviews. Soms komen tuinders bijvoorbeeld alleen water geven. “Met name snel even water geven en dan weer verder”, zoals Roel het zelf omschrijft. Uitgaande van deze situatie zou een ontmoeting met een andere tuinder naar mijn idee dan ook eerder toeval kunnen zijn dan aannemelijk.

Anita heeft laten weten vaak wat langer op de tuin te blijven. Nadat ze aan haar tuin heeft gewerkt zit ze bij mooi weer graag op een stoel bij de tuin. Haar ervaringen in het contact met anderen komt sterk overeen met de ervaringen die ik heb gehad, wanneer ik langer op de tuin verbleef. Ze beschrijft:

“In het begin dacht ik echt dat er niemand was, de eerste paar keer dat ik hier was. Al die chaos [onkruid in haar bak] die ik er uit heb geschept. En toen kwam ik steeds niemand tegen. Dat ik al dacht van: ‘ok ik zie hier helemaal niemand’. Want heel veel bakken waren verwilderd. Maar het grappige...[korte stilte, wijst naar een tuintje verderop] Oh, ze heeft nu dat klamboetje! En degene die die tuintjes doen die ben ik toen een keer tegengekomen. En die mevrouw daar [wijst naar tuintje verderop] met die schep en dat Aziatische gezin

enzo.”

Deze uitspraak sluit aan op mijn observaties en ervaringen waaruit bleek dat langer op de tuin blijven een grotere kans op ontmoeting van medetuinders met zich meebrengt.

Zoals eerder aangegeven laten de meeste tuinders weten niet regelmatig of recentelijk spontaan contact te hebben gehad met anderen. Anita laat weten wel recentelijk anderen te hebben gesproken. Voordat ik inga op de tuinders die aangeven wel ervaring te hebben gehad met spontaan contact is, is er nog een derde verklaring te geven waarom spontaan contact afwezig zou kunnen blijven. De fanatieke en idealistische tuinder Mirjam geeft bijvoorbeeld duidelijk aan dat ze tijdens haar momenten op de tuin geen behoefte heeft aan contact met anderen:

“Mijn werk bestaat uit praten met mensen dus ik vind het ook heel fijn om niet met mensen te praten. Dus ik heb het [een moestuintje] niet voor het sociale ding. [...] Ja gewoon even meditatief een beetje boven de plantjes hangen. Als echt vreemden een ontzettend

zwamverhaal willen houden, dat vind ik eigenlijk niks. Ja ik ben altijd wel netjes en vriendelijk maar eeeh.. ik hoef geen nieuwe vrienden laat ik het zo zeggen.”

Voor Mirjam is het werken op de tuin juist een moment om geen contact aan te gaan met anderen. De tuin vervult voor haar naar eigen zeggen een ‘meditatieve’ functie. Ook Roel heeft een

mentaliteit die niet gericht is op andere tuinders:

“Dus wij vonden het wel interessant dat de kinderen leren dat groente niet uit een zakje bij de Albert Heijn komt maar dat groente echt groeit. [...] Eigenlijk met name dat. Dat de kinderen zien hoe het groeit en dat we het eigenlijk ook wel een leuk initiatief vonden. Maar meer de kinderen dan het initiatief met de groep. Dat was voor ons niet de insteek.”

Hoewel Roel aangeeft een drukke agenda te hebben en daarom niet erg vaak op te tuin aanwezig is, geeft hij aan dat hij tijdens zijn activiteiten op de tuin meer gericht is op de educatieve kant van Moes32 dan de sociale.

Bovenstaande verklaringen voor de afwezigheid van contact lijken er op te wijzen dat er in ieder geval tijdens moestuinseizoen 2015 en waarschijnlijk ook tijdens andere seizoenen geen

gemeenschapsvorming plaatsvind door spontaan contact op de tuin. Maar er zijn ook tuinders die laten weten wel meer recentelijk contact te hebben gehad met anderen. José bijvoorbeeld vind de sociale kant van Moes32 belangrijk. De tuin is volgens haar een gemeenschappelijke deler. Hierdoor raakt ze, net als toen ze nog een hond had, gemakkelijk in contact met anderen:

“Ja het is net als eeh... Ik had, even kijken... Vier jaar geleden is mijn hond overleden. Maar dan loop je hier, je woont hier pas en je komt dan in contact met mensen die ook hun hond uitlaten. Dus je spreekt elkaar eerder aan. Dat is net zoals hier op de tuin. En je ziet dan: nou iedereen is bezig. Je gaat bij elkaar kijken en je maakt een praatje. Nou ja zo

dus.”

José is echter niet duidelijk over hoe recentelijk het was dat ze voor het laatst met een andere tuinder heeft gesproken. Gezien mijn eigen bevindingen en de ervaringen van anderen zou ik mij kunnen voorstellen dat deze momenten in een ander moestuinseizoen hebben plaats gevonden en in ieder geval niet regelmatig. Ook zou ik mij kunnen voorstellen dat José eerder geneigd is deze uitspraak te doen omdat ze als één van de weinigen laat weten het sociale aspect van de tuin belangrijk te vinden.

Hetzelfde geldt voor Margriet. Zij geeft ook aan wel eens contact te hebben gehad met anderen. Hoe recent en hoe vaak dit voorkomt en noemt ze echter niet. Ook komt ze niet met