• No results found

Gehanteerde uitgangspunten met deels een bestuurlijk karakter

9 Reflectie en aanbevelingen

9.3 Gehanteerde uitgangspunten met deels een bestuurlijk karakter

In de Proeve Plangebied DPR zijn voor de berekeningen een aantal voorlopige keuzes voor uitgangspunten gemaakt. Hierbij is veelal aangesloten bij de keuzes zoals die gemaakt zijn in WV21. Een aantal van deze keuzes hebben deels een bestuurlijk karakter. In deze paragraaf wordt hiervan een aantal belicht.

Onzekerheid, Deltascenario’s en optimale kansen

Voor het normeringsvraagstuk zijn met name de sociaal-economische scenario’s van belang (normen blijken immers minder afhankelijk te zijn van de klimaatscenario’s). In de Proeve Plangebied DPR is voor het normeringsvraagstuk geen gebruik gemaakt van één van de economische scenario’s (hoog en laag) uit de Deltascenario’s. In plaats daarvan is gewerkt met een meer gemiddeld economisch scenario. Het werken met meerdere economisch scenario’s impliceert dat er gewerkt moet worden met meerdere economisch optimale middenkansen en meerdere normeringsopties. Dit betekent een nog grotere mate van complexiteit dan die uit de Proeve. Tegelijkertijd dient beseft te worden dat er een vrij grote onzekerheid is rondom de economische optimale overstromingskansen (zie MKBA rapport), en dat deze onzekerheden niet alleen bepaald worden door scenario-onzekerheid, maar door vele andere onzekerheden. Aan al deze onzekerheden rondom de economisch optimale kansen (en LIR en GR berekeningen) wordt in de methode van de Proeve Plangebied DPR slechts beperkt recht gedaan.

Middenkans, 2050

In de Proeve Plangebied DPR is aangesloten bij het concept ‘middenkans’ uit de MKBA WV21, als indicator voor een wettelijke toetsnorm. Wanneer een overschrijding van deze kans wordt geconstateerd, beoogt deze middenkans een signaal te geven om een maatregel te gaan treffen. Vervolgens wordt deze middenkans gedurende de periode dat de maatregel nog moet worden uitgevoerd, nog (verder) overschreden. Dit is onderdeel van het concept middenkans en wordt daarom acceptabel geacht. Het is voor de bestuurlijke discussie van belang om dit aspect van de middenkans te beseffen. Een economisch optimale norm die “nooit” overschreden zou mogen worden, is getalsmatig groter dan die van de middenkans. De economisch optimale middenkans uit de MKBA is uitgerekend voor het jaar 2050. Dit vanuit de gedachte om in ieder geval tot dit jaar de norm niet nogmaals te hoeven herzien. Vanuit KBA optiek is het niet optimaal om meteen al aan deze middenkans te willen voldoen, daarvoor is tot het jaar 2050 de tijd. Verder veronderstelt dit dat er rond het jaar 2050 opnieuw een besluit over de actualisatie van de normen genomen wordt voor de tweede helft

Evacuatiefractie

Evacuatiefracties zijn belangrijk voor het bepalen van de slachtofferrisico’s. In de Proeve is gewerkt met een percentage van 75%, ook voor dijkringen 15, 16, 24 en 35 waarvoor in WV21 nog 15% is gehanteerd op basis van kustoverstromingen. Deze fracties dienen bestuurlijk besproken te worden.

Vergoeding van schade door de overheid

Risico (beter: verwachte schade) wordt veelal gedefinieerd als kans maal gevolg. Vanuit een welvaartseconomisch perspectief is dat echter een te eng begrip. Bij een kans op een groot verlies zijn mensen immers bereid om meer te betalen voor het voorkomen ervan, dan het bedrag aan verwachte schade. Dat is een van de reden waarom mensen ook kiezen voor tal van vrijwillige verzekeringen. In de literatuur staat dit fenomeen bekend als risicoaversie. Ook bij de economische waardering van maatregelen voor het beheersen van overstromingsrisico’s speelt risicoaversie mee. De maatschappelijke baten van waterveiligheidsmaatregelen kunnen daardoor aanzienlijk groter zijn dan het bedrag aan verwachte vermeden schade. Afhankelijk van het risico dat men loopt, kan dat snel een factor 2 of meer zijn. De economische optimale beschermingsniveaus vallen aanzienlijk hoger uit wanneer rekening gehouden wordt met risicoaversie.

Met risicoaversie van huishoudens hoeft in de berekening van economisch optimale beschermingsniveaus echter geen (of minder) rekening gehouden te worden als er van uit gegaan wordt dat na een overstroming de overheid het grootste gedeelte van de schade vergoedt. Deze aanname is dan ook gedaan in het kader van WV21. Het is belangrijk om te beseffen: bij een andere verdeling van de risico’s tussen overheid en burger gelden ook andere (hogere) economisch optimale beschermingsniveaus en derhalve andere normopties.

Referenties

Asselman e.a., 2013. Proeve bedijkte Maas. In voorbereiding

Asselman, N., F. Klijn en H. van der Most, 2008. Verkenning van nadere compartimentering van dijkringgebieden: hoofdrapport compartimenteringstudie. Deltares T2513. In opdracht van Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat.

Beckers, J.V.L. en De Bruijn, K.M., 2011. Analyse van slachtofferrisico’s waterveiligheid 21e

eeuw. Projectnummer 1204144. Deltares, Delft.

Bruijn, K.M. de en Van der Doef, M., 2011. Gevolgen van overstromingen – Informatie ten behoeve van het project Waterveiligheid 21e eeuw. Projectnummer 1204144. Deltares, Delft. Centraal Planbureau, Milieu- en Natuurplanbureau en Ruimtelijk Planbureau, 2006. Welvaart en Leefomgeving: een scenariostudie voor Nederland in 2040.

Eijgenraam, C., 2005. Veiligheid tegen overstromen – Kosten-batenanalyse voor Ruimte voor de Rivier, deel 1 (CPB-document 82). Centraal Plan Bureau. Den Haag.

Grave, P. de en Baarse, G., 2011. Kosten van maatregelen – Informatie ten behoeve van het project Waterveiligheid 21e eeuw. Projectnummer 1204144. Deltares, Delft.

Grave, P., 2011. Verkenning Deltadijken –Kostenramingen.

Huizinga, F. B. Smid. Vier vergezichten op Nederland. Productie, arbeid en sectorstructuur in vier scenario’s tot 2040. CPB, bijzondere publicatie nr. 55, november 2004.

Knoef H., en G.J. Ellen, 2011. Verkenning Deltadijken. Projectnummer 1204259. Deltares, Delft.

Kok, M., H. Huizinga, A. Vrouwenvelder en W. van den Braak. Standaardmethode 2005 - Schade en Slachtoffers als gevolg van overstromingen. HKV LIJN IN WATER en TNO Bouw, november 2005.

Kolen, B. en T. Terpsta, 2012. Evacuatieschattingen Nederland en het effect van investeren. Globale inventarisatie kosten en baten van rampenbeheersing bij overstromingen. HKV_lijn in Water.

Kuijper, B., Stijnen, J. en van Velzen, E., 2011. Overstromingskansen – Informatie ten behoeve van het project Waterveiligheid 21e eeuw. Projectnummer 1204144. Deltares, Delft Maaskant, B., B. Kolen, R. Jongejan, B. Jonkman en M. Kok., 2009. Evacuatieschattingen Nederland. HKV LIJN IN WATER. Lelystad.

Ministerie van V&W, Rijkswaterstaat Dienst Limburg, 2006. Integrale Verkenning Maas, Advies, Hoofdrapport en Achtergronddocumenten (cd-rom)

Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, 2009. Nationaal Waterplan 2009 – 2015.

SBR, 2008. Kosten van Waterrobuust bouwen. Quickscan kosten van Waterrobuust Bouwen en Inrichten voor Waterveiligheid in de 21ste eeuw. 25 juni 2008, in opdracht van Rijkswaterstaat Waterdienst.