• No results found

6. Casestudies

6.1. Gegevens casussen

In deze paragraaf geven we een overzicht van enkele achtergrondkenmerken van de 20 geselecteerde religieuze instellingen (paragraaf 6.1.1). Vervolgens gaan we in paragraag 6.1.2 in op de organisatievorm van de instellingen, het bestuur en de mate waarin beleidsplannen openbaar zijn. Onderstaande tabel toont het overzicht van de selectie van de 20 casussen (zoals ook getoond in Hoofdstuk 2).

86 Vanwege de vertrouwelijkheid die is toegezegd aan de meewerkende instellingen en gemeenten, geldt voor dit hoofdstuk dat de verzamelde data geanonimiseerd zijn. Aangezien de gepresenteerde gegevens – vanwege de garantie van vertrouwelijkheid - ook niet herleidbaar mogen zijn tot de meewerkende instelling of gemeente, kan niet op detailniveau worden gerapporteerd en worden de bevindingen op hoofdlijnen gepresenteerd.

87 Deze paragraafindeling correspondeert met de volgorde van de onderzoeksvragen van dit onderzoeksdeel (zie Tabel 2.9).

96 Tabel 6-1. Selectie van casussen

Binnen/ buiten de steekproef Wel/ geen financiering # Denominatie Kerkgenootschap/ koepelorganisatie Affiliatie met buitenland

Selectie eerste vijf casestudies op basis van informatie uit literatuur, media of van experts Indicatie voor buitenlandse financiering of beïnvloeding

1 Christelijk Protestantse internationale

kerk Verenigde Staten

2 Christelijk Orthodoxe kerk Migrantenkerk

3 Islamitisch n.v.t. Marokko 4 Islamitisch n.v.t. Marokko 5 Islamitisch n.v.t. Marokko Selectie uit de steekproef op basis van enquêteresultaten Zelfgerapporteerde buitenlandse financiering 6 Christelijk PKN n.v.t. 7 Christelijk RKK n.v.t.

8 Christelijk Protestante internationale kerk Duitsland (Migrantenkerk)

9 Islamitisch Diyanet Turkije

Geen

zelfgerapporteerde buitenlandse financiering

10 Islamitisch Diyanet Turkije

11 Islamitisch n.v.t. n.v.t.

12 Islamitisch Milli Görüş Turkije

13 Christelijk Anglicaanse Kerk Verenigd Koninkrijk

14 Christelijk PKN n.v.t.

15 Christelijk RKK n.v.t.

16 Christelijk Internationale Rooms-Katholieke kerk

Migrantenkerk

Selectie uit de steekproef op basis van de non-respons i.c.m. informatie uit literatuur, media of van experts Indicatie voor buitenlandse financiering of beïnvloeding 17 Islamitisch n.v.t. Marokkaans 18 Islamitisch n.v.t. Marokkaans 19 Islamitisch n.v.t. Marokkaans

97

6.1.1. Achtergrondkenmerken

Geografische spreiding

Voor alle drie de denominaties geldt dat de geselecteerde casussen verspreid zijn over Nederland. Zowel voor de casussen in het westen van het land, als die in het zuiden, noorden en oosten van het land geldt dat er instellingen geselecteerd zijn in zowel grote als kleinere gemeenten en zowel in (sterk) verstedelijkt gebied als niet-stedelijk gebied. Er zijn ook enkele grensgemeenten in het onderzoek betrokken.

Spreiding in omvang geloofsgemeenschappen

De twintig casussen variëren in hun omvang van de geloofsgemeenschappen, van enkele tientallen (30) reguliere bezoekers van de religieuze diensten tot een paar honderd per dienst. De omvang lijkt niet afhankelijk van de ligging van de religieuze instelling: in sterk verstedelijkt gebied komen zowel casussen voor met een groot aantal reguliere bezoekers als relatief kleine instellingen. De casussen in niet-stedelijk gebied zijn van gemiddelde omvang.

Substromingen binnen de denominaties

In Hoofdstuk 3 hebben we de verschillende substromingen en geloofsrichtingen binnen het katholicisme en met name het protestantisme en de islam besproken. Bij het selecteren van de zowel islamitische als christelijke instellingen is met deze verschillende geloofsrichtingen rekening gehouden. Zo zijn ook enkele casussen opgenomen van geloofsrichtingen die wereldwijd gezien een grote geloofspopulatie hebben, maar binnen Nederland een relatief beperkte omvang hebben. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de Pinkstergemeenten, die wereldwijd naar schatting 400 miljoen gelovigen telt, waarvan zo’n 150.000 in Nederland. Dat geldt ook voor Jehova-getuigen (8,7 miljoen wereldwijd, waarvan 29.000 in Nederland) en de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen (Mormonen; 16 miljoen wereldwijd waarvan 9.300 in Nederland). Onder de casussen die behoren tot de zogenoemde ‘migrantenkerken’ bevinden zich zowel katholieke kerken, als instellingen die hun herkomst in het protestantisme hebben. Voorbeelden hiervan zijn de Oosters-orthodoxe kerk (waaronder onder meer Russisch-orthodox en Grieks-orthodox vallen), de Evangelische Broedergemeenten, de Koptische kerk en de kerk van de Indonesische katholieke gemeenschap. De bezoekers van migrantenkerken in Nederland zijn afkomstig uit een groot aantal landen van vrijwel alle continenten. In de geselecteerde casussen komt deze spreiding terug.

Onder de casussen bevinden zich daarnaast instellingen die behoren tot de meer ‘gevestigde’ geloofsrichtingen in Nederland, zoals die vanuit de verzuiling in Nederland bekend zijn, maar ook instellingen die –vanuit Nederlands perspectief– tot ‘recentere’ geloofsrichtingen behoren.

Leeftijdsverdeling

Ongeveer de helft van de religieuze instellingen heeft een gelijkmatige leeftijdsopbouw. De leeftijd van de reguliere bezoekers varieert van jong tot oud en er komen veel gezinnen. Met name de katholieke instellingen geven aan dat de leeftijdsopbouw van de vaste bezoekers sterk vergrijsd is, bij de protestantse instellingen speelt dit in enkele gevallen. Bij de migrantenkerken en de islamitische instellingen speelt vergrijzing het minst.

98

Vrijwel alle instellingen geven aan dat er op speciale diensten, zoals religieuze feestdagen, meer bezoekers zijn en dat de bezoekersgroep op die dagen meer varieert in leeftijd. Instellingen die een reguliere dienst houden op een werkdag geven aan dat op deze dagen meer ouderen komen, mensen vanaf een leeftijd van 65 jaar.

Veel instellingen geven aan dat zij jongeren in de leeftijd van 14 tot 16 jaar moeilijk aan zich kunnen binden. Vóór deze leeftijd komen zij met ouders mee naar de instelling, maar zij raken uit beeld rond die leeftijd. Een deel van hen komt op latere leeftijd weer naar de instelling en wordt een vaste bezoeker.

Diverse instellingen geven aan door de komst van vluchtelingen nieuwe, jongere aanwas te krijgen. Dit geldt zowel voor islamitische instellingen als voor christelijke migrantenkerken.

6.1.2. Bestuur en beleid

Organisatievorm

Volgens de Handelsregisterwet van 1 juli 2008 zijn alle ondernemingen en rechtspersonen in Nederland wettelijk verplicht zich in te schrijven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Het Burgerlijk Wetboek bepaalt in artikel 2.2 dat kerkgenootschappen rechtspersoonlijkheid bezitten. De wet gebruikt de term kerkgenootschap, maar dat betekent niet dat het om een christelijke kerk moet gaan, het kan ook gaan om islamitische of andere religieuze bewegingen.

Van de 20 casussen zijn alle traditionele christelijke kerken als kerkgenootschap ingeschreven in het Handelsregister. Dat geldt ook voor een van de migrantenkerken. Om de economische activiteit van een rechtspersoon weer te geven wordt gebruik gemaakt van de SBI-code (Standaard Bedrijfsindeling). Bedrijven met dezelfde hoofdactiviteit vallen onder dezelfde SBI-code. Religieuze organisatie is een aparte code. De kerkgenootschappen zijn alle onder deze bedrijfsactiviteit geregistreerd.

De moskeeën zijn meestal als stichting (negen) ingeschreven, enkele moskeeën (twee) als vereniging. Ook een migrantenkerk is als stichting ingeschreven, terwijl een andere (Rooms-Katholieke) migrantenkerk niet is aangetroffen in het Handelsregister. Ook deze rechtspersonen hebben als religieuze organisatie een SBI-code.

Het belangrijkste verschil tussen vereniging en stichting is dat de stichting geen leden kent. In een vereniging kunnen de leden aan de besluitvorming deelnemen en kunnen zij via de algemene ledenvergadering invloed uitoefenen op het verenigingsbestuur. Daarvoor behoeven zij geen bestuurder te zijn. Bij de stichting vindt de besluitvorming plaats binnen het bestuur. In de praktijk kunnen stichting en vereniging dichter bij elkaar liggen dan uit de theorie blijkt, omdat het ook mogelijk is om in de statuten van een stichting personen die zijn betrokken bij de stichting bepaalde rechten te geven.

De wet biedt een rechtspersoon de mogelijkheid een zelfstandig onderdeel op te richten dat zelf rechtspersoonlijkheid heeft. Dat kan een kerkgenootschap zijn, maar ook een stichting of een vereniging. De helft van de kerken en moskeeën bestaat uit één rechtspersoon, meestal een kerkgenootschap of stichting, de andere helft heeft twee tot vijf rechtspersonen, vooral stichtingen maar ook enkele kerkgenootschappen en verenigingen. Naast de religieuze organisatie zijn dit stichtingen die zich volgens de SBI-code richten op welzijnswerk, belangenbehartiging van bijvoorbeeld gehandicapten of zieken en voor de exploitatie van

99

zaalaccommodatie en verenigingen voor jongeren of de islamitische cultuur, in dit geval de Turks-islamitische cultuur.

Bestuurswisselingen

Van acht kerkgenootschappen, met name protestantse en Rooms-Katholieke kerken, beschikken we niet over de historie van de bestuursleden. De rechtspersoon op lokaal niveau in de Rooms-Katholieke kerk is de parochie. Het kerkbestuur bestuurt de parochie en draagt de algehele verantwoordelijkheid voor de parochie. Het bestuur draagt zorg voor het financiële beheer van de gebouwen en goederen en regelt ook de personeelszaken. Het kerkbestuur bestaat uit de pastoor (voorzitter) en enkele bestuursleden, waaronder een vicevoorzitter, een secretaris en een penningmeester. Veel kerkbesturen kampen met een gebrek aan ambtsdragers. Vooral ouderlingen blijken moeilijk te vinden.

Van de elf stichtingen en verenigingen, dit zijn vooral moskeeën, beschikken we wel over de bestuursleden die in het Handelsregister zijn geregistreerd. Het verloop onder de bestuursleden varieert sterk. De duur van de aanstelling loopt uiteen van twee, vier, zes tot 12 jaar. Bij sommige instellingen is er geen maximum of kan de bestuurder telkens opnieuw benoemd worden.

De meeste moskeeën en enkele kerken, waarvan we beschikken over de historische inschrijvingen van bestuurders, wisselen regelmatig van bestuur. De meeste van deze religieuze instellingen, met name de moskeeën, zijn opgericht in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw. Het aantal bestuursleden dat in het Handelsregister is bijgeschreven, varieert bij deze instellingen van twee tot maximaal zes. Bestuurders van boven de 70 jaar zien we ook bij enkele andere besturen, maar in die besturen zitten ook vijftigers en veertigers of dertigers. De meeste bestuursleden zijn rond de 50 jaar oud. Bestuursleden van moskeeën en kerken jonger dan 30 jaar treffen we niet of nauwelijks aan.

Er is regelmatig sprake van aanstellingen van nieuwe bestuurders, vaak met twee of drie bestuursleden per keer. Bij een moskee opgericht eind jaren tachtig en bestaande uit vier bestuurders, tellen we 66 bestuurswisselingen. Een van deze bestuursleden zit er al meer dan 25 jaar, de overige bestuursleden negen tot 12 jaar. Bij een andere moskee zien we dat het voltallige bestuur, waarvan enkele bestuurders na 25 jaar, twee jaar geleden is vervangen door vijf nieuwe bestuursleden. Vanaf begin jaren negentig telt deze moskee slechts 16 bestuurswisselingen. Een relatief lang zittend, vergrijsd bestuur met weinig leden wordt in interviews als een risico benoemd. Een ouder bestuur zou de binding met de geloofsgemeenschap eerder kwijtraken dan een bestuur dat regelmatig wordt vernieuwd en van vers bloed en nieuwe ideeën wordt voorzien. In één van de moskeeën uit de casestudies zijn alle bestuursleden enkele jaren geleden na gesprekken met de gemeente afgetreden. De bestuursleden waren ouder dan 70 jaar, waren de Nederlandse taal onvoldoende machtig en gingen niet in gesprek met jongere generaties die de moskee bezoeken. Ook gesprekken met de gemeente over het relatief grote aantal uitreizigers verliepen moeizaam. Dat er sprake zou zijn van een politiek-salafistische stroming onder de bezoekers van de moskee werd door het bestuur ontkend. Met de komst van nieuwe, jongere bestuursleden die meer aansluiting hebben met de bezoekers van de moskee lopen de gesprekken volgens de gemeente beter. Bij enkele andere casussen zien we een lang zittend bestuur. Bij twee religieuze instellingen, een moskee en een migrantenkerk, zitten enkele bestuurders er sinds de oprichting halverwege de jaren negentig, respectievelijk eind jaren tachtig. In het geval van de moskee gaat het om een bestuur van twee personen waarvan een er sinds de oprichting zit en de ander al ruim tien jaar. Tussen begin jaren negentig en 2008 zijn er regelmatig bestuurswisselingen geweest. Beide

100

bestuurders zijn ouder dan 70 jaar. Bij de migrantenkerk bestaat het bestuur uit vijf personen waarvan er twee sinds de oprichting zitting hebben. De overige bestuursleden zijn benoemd in 2009 (twee) en 2017 (één). In totaal zijn sinds de oprichting eind jaren tachtig 12 nieuwe bestuursleden aangetreden. Dit betreft een migrantenkerk die al lang in Nederland gevestigd is.

Nationaliteit

Over de nationaliteit van de bestuurders hebben we alleen informatie uit de interviews. In het Handelsregister is daarover geen informatie beschikbaar. Uit de interviews blijkt dat bestuurders van christelijke kerken vooral de Nederlandse nationaliteit hebben. Ook bij migrantenkerken hebben de bestuursleden vooral de Nederlandse nationaliteit. Bij relatief jonge migrantenkerken hebben zij ook vaak de Nederlandse nationaliteit, maar zijn ze wel vaker in het buitenland geboren. Bij moskeeën hebben de meeste bestuurders de Nederlandse nationaliteit, maar komt een dubbele nationaliteit (Turks, Marokkaans) relatief vaak voor. Voor de moskeeën waar we hebben gevraagd naar de achtergrond van de bestuurders blijkt dat zij vaak in het buitenland zijn geboren. De jongere bestuursleden behoren vaker tot de tweede generatie en zijn in Nederland geboren.

Beleidsplannen

In het kader van de fiscale erkenning dient een ANBI over ten minste een beknopt beleidsplan te beschikken. Dit plan geeft inzicht in de manier waarop de ANBI haar doelstelling wil bereiken. Het plan mag een meerjarig beleidsplan zijn, maar het dient in ieder geval inzicht te geven in het komende jaar. Het publiceren van het gehele beleidsplan is niet verplicht. Wel dienen enkele gegevens uit het beleidsplan te worden toegelicht op de website. Naast de doelstelling, zijn dat de doelgroep waarop de instelling zich richt, de activiteiten die de instelling uitvoert en gaat uitvoeren om het gestelde doel te bereiken en de wijze van inkomstenverwerving. Verder dient in het beleidsplan te staan hoe het vermogen wordt beheerd en waaraan de ingezamelde gelden en goederen worden besteed. Ook als geld wordt gereserveerd voor besteding in toekomstige jaren, bijvoorbeeld voor de bouw van een moskee, dan moet dit toegelicht worden in het beleidsplan.

Een beleidsplan geeft richting door ontwikkelingen te duiden en keuzes te onderbouwen. Beleid opstellen betekent keuzes maken, accenten leggen, doelen of thema’s bepalen en de periode vaststellen waarin de instelling de gestelde doelen wenst te behalen. Een beleidsplan kan kort en bondig op hoofdlijnen worden verwoord.

Van de 20 casussen hebben er tien een beleidsplan gepubliceerd of op de website een, vaak korte, tekst vermeld over doelen, doelgroep en activiteiten. Het gaat om vier christelijke kerken, vier moskeeën en twee migrantenkerken. De beleidsplannen verschillen sterk in opzet, inhoud en lengte. De lengte varieert van een half A4 tot meer dan 40 pagina’s.

De christelijke kerken zijn het meest uitvoerig, maar niet altijd even actueel. We treffen een beleidsplan aan voor de periode 2013-2016 en een voor de periode 2016-2019, maar ook een beleidsplan met algemeen gestelde doelen zonder tijdsaanduiding. Zoals “Deze kerk streeft naar godsdienstige reflectie onder haar leden en wil doeleinden op onder meer het gebied van godsdienst, zendingswerk, onderwijs, liefdadigheid, humanitaire hulp, gezondheid, welzijnszorg, sociale hulp, recreatie en culturele activiteiten bevorderen.” De overige twee pagina’s van het beleidsplan gaan in op de bevoegdheden van de organisatie, de verwerving van

101

inkomsten en het financieel beheer. Op de wijze waarop de doeleinden op de genoemde gebieden dienen te worden bereikt wordt in het beleidsplan verder niet ingegaan. Bij de vierde kerk met een gepubliceerd beleidsplan zijn twee gemeenten met een teruglopend en vergrijsd ledenbestand samengegaan. In het plan wordt prioriteit gegeven aan inhoudelijke activiteiten en geestelijke zorg voor de kerkgemeenschap boven het in standhouden van gebouwen.

Moskeeën benadrukken in hun vaak korte beleidsplannen vooral hun maatschappelijke functie. Een doelstelling is bijvoorbeeld het bevorderen en in stand houden van de islamitische cultuur of het bevorderen van de sociale- en maatschappelijke omstandigheden van de islamitische burger. De activiteiten die zij hiervoor organiseren zijn gericht op, onderwijs, sport, welzijn, emancipatie en integratie. Verder worden er religieuze activiteiten georganiseerd, zoals het wekelijkse vrijdaggebed, religieus onderwijs voor zowel volwassenen als jongeren en themabijeenkomsten waarvoor sprekers worden uitgenodigd, ook uit het buitenland. Ook worden er enkele zinnen gewijd aan giften en donaties en de bestemming van deze gelden. Twee van de drie migrantenkerken in de 20 casussen hebben een beleidsplan. De eerste heeft een actueel beleidsplan voor de periode 2018-2020. In het plan zijn concrete doelen beschreven, is per doel aangegeven welke afdeling binnen de kerk verantwoordelijk is voor de uitvoering en is met een planning aangegeven wanneer het doel dient te zijn behaald. De andere, een zeer kleine migrantenkerk met hooguit 40 leden, verwijst voor het gemak naar het landelijke beleidsplan.