• No results found

Analyse van mediaberichten over buitenlandse financiering

5. Resultaten van het bureauonderzoek

5.1. Analyse van mediaberichten over buitenlandse financiering

De afgelopen jaren is er uitgebreid bericht in de media over mogelijke buitenlandse steun aan religieuze instellingen in Nederland en eventuele ongewenste buitenlandse beïnvloeding. Deze journalistieke aandacht heeft zich sinds 2014, de periode die in dit onderzoek is geanalyseerd, vrijwel uitsluitend gericht op islamitische instellingen. Feit is dat er in de berichtgeving tientallen moskeeën onder de aandacht zijn gebracht, waarbij sprake zou zijn van buitenlandse steun, terwijl slechts in incidentele gevallen kerken of andere religieuze instellingen worden genoemd. Het is onduidelijk waar deze verschillen vandaan komen. Wordt er meer buitenlandse financiering gevonden omdat dit voornamelijk een fenomeen is dat speelt bij moslimorganisaties, of is deze numerieke meerderheid slechts een gevolg van de vrijwel exclusieve politieke aandacht voor moslimorganisaties? De waarheid ligt mogelijk in het midden. Maar vanuit wetenschappelijk oogpunt kunnen op basis van deze berichten alléén geen conclusies worden getrokken over de relatieve omvang van buitenlandse financiering tussen verschillende denominaties en/of kerkgenootschappen. Vóór 2015 richtte de berichtgeving zich met name op enkele instellingen die door de AIVD als salafistisch werden gekenmerkt.79 Zo berichtten in 2004 enkele media over het rapport van de AIVD (2004), waarin wordt gesteld dat bij de Tawheed moskee in Amsterdam sprake is van financiële, organisatorische en personele steun uit Saoedi-Arabië. De Essalammoskee in Rotterdam, een van de grootste moskeeën van Nederland, kwam in het nieuws omdat bleek dat de Al-Maktoum Foundation uit Dubai meebetaalde aan de bouw van het complex. Daarnaast zou deze stichting zich ook inhoudelijk bemoeien met de religieuze koers van de moskee (zie bijv. De Telegraaf, 2007).80 Ook rond de bouw van De Blauwe Moskee in Amsterdam hebben verscheidene media bericht over de steun vanuit het Koeweitse ministerie van Religieuze Zaken (zie bijv. Parool, 2013). De publicatie van het RAND-rapport (Hoorens et al. 2015) en het daaropvolgende rondetafelgesprek in de Tweede Kamer waren eveneens aanleiding voor een aantal mediaberichten (bijv. De Telegraaf, 2015).

79 De analyse van mediaberichten voor dit onderzoek is uitgevoerd over publicaties sinds 2015 (zie Hoofdstuk 2). Deze berichten zijn dan ook slechts ter illustratie opgenomen.

80 Zie ook: Koolmees, W. (2018) Grondrechten in een pluriforme samenleving: Brief van de minister van sociale zaken en werkgelegenheid. Tweede Kamer, vergaderjaar 2017–2018, 29 614, nr. 75. https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29614-75.html

84

In de berichtgeving over buitenlandse financiering aan moskeeën in Nederland sinds 2015, zijn er grofweg drie perioden te herkennen:

• Tussen 2015 en 2018: na de hoorzitting in de Tweede Kamer in maart 2015 is er met enige regelmaat bericht over enkele inmiddels bekende casussen, zoals de alFitrah Moskee (Utrecht) en de Al Fourqaan Moskee en Stichting Waqf (Eindhoven). Journalist Carel Brendel heeft onder andere uitgebreid op zijn blog bericht over de Stichting Waqf in Eindhoven, eigenaar van de Al Fourqaan Moskee.81 Andreas Kouwenhoven van het NRC heeft in die periode veel bericht over het onderwerp van ongewenste beïnvloeding. Zo deed zijn publicatie over de vermeende aankoop van een pand in Rotterdam voor 1,7 miljoen euro door de Eid Charity enig stof opwaaien (NRC Handelsblad, 2016). Volgens het NRC was Stichting Al Nour van plan het gebouw om te toveren tot hét islamitisch middelpunt van Nederland. Daarnaast heeft Kouwenhoven in die periode veel bericht over de steun aan de alFitrah Moskee in Utrecht vanuit Koeweit (bijv. NRC Handelsblad, 2017).

• Tussen mei 2018 en januari 2020: In april 2018 onthulden Nieuwsuur en NRC enkele lijsten met islamitische instellingen in Nederland die financiering hadden aangevraagd of inmiddels hadden ontvangen uit Koeweit en Saoedi-Arabië (NOS, 2018). De namen van deze instellingen waren gedeeld met het Ministerie van Buitenlandse Zaken door de betreffende ambassades in Nederland. De analyse van mediaberichten leert ons dat de relevante resultaten binnen deze periode voornamelijk betrekking hebben op of afgeleid zijn van de berichtgeving van het NRC en Nieuwsuur in 2018.

• Vanaf februari 2020: Zoals beschreven in paragraaf 1.2 heeft de Tweede Kamer in maart 2019 besloten tot de POCOB. In februari 2020 zijn negentien deskundigen en getuigen onder ede verhoord. Tijdens deze verhoren werden enkele bekende casussen, zoals die van de As-Soennah Moskee (Den Haag), alFitrah Moskee (Utrecht), Al Houda Moskee (Geleen) en de Diyanetmoskeeën, verder uitgediept. Er is in de media uitgebreid over deze verhoren gerapporteerd. Tabel 5-1 geeft een overzicht van de instellingen die in de media in verband worden gebracht met buitenlandse financiering. Meer dan de helft van de instellingen die in de geanalyseerde mediaberichten worden genoemd, zijn moskeeën met een Marokkaanse signatuur. Zo wordt uitgebreid bericht over de Al Houda Moskee in Geleen (NOS, 2018), die zowel voorkomt op de lijst met instellingen die geld zouden hebben aangevraagd in Saoedi-Arabië (“Lijst 2010-2013”), als op de lijst met moskeeën die door Koeweit zijn gefinancierd (“Koeweitlijst maart 2017”).82 Bovendien woedde in die tijd een hevige richtingenstrijd bij de Geleense Moskee waar het dagblad De Limburger (2017b) over heeft geschreven.

Maar ook de Marokkaanse el Mouahidin moskee in Den Haag werd genoemd in de door Nieuwsuur en NRC onthulde lijst met instellingen die geld zouden hebben aangevraagd in Saoedi-Arabië (NOS.nl 2018). Een bestuurslid erkent in het AD (2018) dat er een aanvraag is ingediend: “We hadden in 2012 tonnen

81 Het blog van Brendel is niet opgenomen in LexisNexis, de door ons gebruikte database voor mediaberichten. Niettemin hebben verscheidene media, die wel in LexisNexis zijn geïndexeerd, over Brendels onderzoek gepubliceerd, zoals bijvoorbeeld: Eindhovens Dagblad (2016).

85

nodig voor de nieuwbouw, toen hebben we verschillende verzoeken ingediend. Maar we hebben niks ontvangen uit Saoedi-Arabië, ook niet eens een fatsoenlijk bericht met de afwijzing.” Ook in het geval van de El Moslimien Moskee in Assen, die op deze lijst voorkwam, ontkende het bestuur dat er daadwerkelijk geld is ontvangen: “Het bedrag is aangevraagd, maar dus nooit overgemaakt” (Dagblad van het Noorden, 2018).

Naast Marokkaanse instellingen worden ook twee Turkse moskeeën genoemd. De Ulu Moskee in Utrecht, onderdeel van Diyanet, komt voor in een document dat het ministerie van Buitenlandse Zaken in juni 2018 heeft vrijgegeven met instellingen die steun hebben aangevraagd in Saoedi-Arabië (“Lijst 2010-2016”). Ook hier heeft de moskeevoorzitter Yucel Aydemir in de lokale media bevestigd dat de moskee om financiële steun heeft gevraagd: “Het klopt en daar doen we niet geheimzinnig over. In de periode dat we die aanvraag deden, hadden we veel geld nodig om de moskee af te bouwen. We waren op zoek naar financiering zonder tegenprestatie.” (Utrechts Nieuwsblad, 2018). Volgens de krant lag de bouw van de moskee, die in 2008 begon, in 2015 werd opgeleverd en ongeveer 11 miljoen euro kostte, jaren stil.

Van 28 moskeeën die in de media worden genoemd, is het onduidelijk tot welke koepelorganisatie ze behoren of welke etnische affiliatie ze hebben. Een aantal van deze instellingen bedient weliswaar voornamelijk de Marokkaanse gemeenschap, maar profileert zich niet als zodanig of staat niet als zodanig geregistreerd in de Moskeewijzer. Zo wordt onder andere uitgebreid bericht over de financiering uit Koeweit en Saoedi-Arabië aan de As-Soennah Moskee in Den Haag, die volgens de berichtgeving ook geld heeft ontvangen van de omstreden Koeweitse geldschieter Revival of Islamic Heritage Society (NRC Handelsblad, 2018). Inmiddels wil de moskee niet meer met het salafisme worden geassocieerd, maar volgens vertrouwelijke informatie van de veiligheidsdiensten waarover Nieuwsuur en NRC berichtten, wordt ervoor door de diensten gewaarschuwd dat de moskee met een “gespleten tong” spreekt (NRC Handelsblad, 2018). Hoewel islamitische instellingen vooral de aandacht van de media hebben, heeft de zoekstrategie ook enkele bronnen over christelijke instellingen opgeleverd. In vier berichten wordt er verwezen naar mogelijke buitenlandse financiële steun aan christelijke instellingen. De context en toonzetting van deze berichtgeving verschilt echter duidelijk van die over islamitische instellingen, waarbij de aandacht voornamelijk uitgaat naar ongewenste beïnvloeding.

In twee berichten wordt, in het kader van fondsenwerving, gewezen op de hypothetische mogelijkheid om ook financiële steun in het buitenland aan te boren. Bij een kerk van de PKN liep “een crowdfunding onder in eerste instantie de vaste kerkgangers. Hen wordt gevraagd kennissen in binnen- en buitenland te interesseren voor de actie” (Tubantia, 2019). Daarnaast berichtte Trouw (2019) over een rooms-katholieke kerk die wegens geldgebrek de deuren moest sluiten. Een expert meldde dat het theoretisch mogelijk is voor het Vaticaan om financieel bij te springen: “Het aartsbisdom had geen geld en de parochie misschien ook niet. Stel nou dat het er echt om gespannen zou hebben, dan kan ik me voorstellen dat het Vaticaan die kerk had gekocht, om ’m te redden.”

In de twee andere berichten waarin christelijke kerkgenootschappen een rol spelen, wordt de kerk genoemd in het kader van criminele of dubieuze transacties. Dit was het geval in een bericht in het Parool (2019) over de Koptische Egyptenaren in Amsterdam: “De Egyptenaren opereren niet als één groep, maar kennen elkaar wel, van de Koptische kerk. Dat voedt de suggestie van concurrenten dat duistere financieringen via die kerk lopen, maar ook daarvoor is nooit bewijs gevonden.”

86

Zoals uit een aantal van de hierboven genoemde mediaberichten blijkt, betekent het niet dat er daadwerkelijk financiering uit het buitenland heeft plaatsgevonden, wanneer religieuze instellingen in de media worden genoemd. Zo wordt door betrokkenen in een aantal gevallen ontkend dat er financiële steun is ontvangen. Bovendien wordt in de berichten over de rooms-katholieke kerk en de PKN-kerk slechts over de hypothetische mogelijkheid van werving in het buitenland gesproken. Hoewel de bewijsvoering in sommige gevallen overtuigender is dan in andere, hebben wij in onze analyse geen inschatting gemaakt van de betrouwbaarheid van de berichtgeving of van de waarschijnlijkheid dat er een transactie heeft plaatsgevonden. Niettemin geven deze berichten een duidelijke indicatie dat er met name onder Marokkaanse moskeeën met een Marokkaanse signatuur regelmatig een beroep is gedaan op financiering uit Koeweit, Qatar en Saoedi-Arabië.

Tabel 5-1. Mediaberichten over buitenlandse financiering per religieuze groep

Gezindte of groep Aantal instellingen

Christelijke kerkgenootschappen 4

- RKK 1

- PKN 1

- Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) 0

- Gereformeerde Gemeenten 0

- Christelijke Gereformeerde Kerken 0

- Hersteld Hervormde Kerk 0

- Anglicaanse Kerk in Nederland 0

- Migrantenkerken83 2

Moskeeën 64

- Turks 2

- Diyanet 1

- Milli Görüş (MGN & NIF) 0

- Overig 1

- Marokkaanse signatuur 34

- Overig/onbekend 28

Totaal 68