• No results found

3.c Het gebruik van zorg door mensen met COPD Mensen met COPD maken gebruik van verschillende zorgvormen.

In document Pakketscan COPD (pagina 64-68)

Huisartsenzorg

In het onderzoeksprogramma ‘Monitor Zorg- en Leefsituatie van mensen met astma en mensen met COPD’, dat uitgevoerd wordt door het NIVEL met sub- sidie van het Longfonds, is in 2011 aan COPD-patiënten gevraagd met welke zorgverleners ze regelmatig contact hebben voor controle of behandeling van COPD. De helft (50 procent) gaf aan regelmatig contact te hebben met de huisarts, en 27 procent noemde de praktijkondersteuner van de huisarts.176 Uit ditzelfde onderzoeksprogramma komt naar voren dat in 2009 37 procent van de COPD-patiënten contact had met een praktijkondersteuner; gemiddeld 3,4 keer per jaar.177 Behalve met huisartsen en praktijkondersteuners kunnen

174 NZa (2012), p. 17. DBC staat voor Diagnose Behandeling Combinatie, een code die

in de gezondheidszorg het geheel van een geleverd zorgproduct omschrijft. Een DBC geeft alle activiteiten en verrichtingen weer die een patiënt gedurende een vastgestelde periode doorloopt.

175 NZa (2012), p. 15 176 Baan (2012), p. 48

COPD-patiënten ook contact hebben met huisartsenposten; in 2009 had 27 procent een dergelijk contact gehad.178

Gegevens afkomstig van het Landelijk Informatie Netwerk Huisartsenzorg (LINH) laten zien dat in 2010 COPD-patiënten gemiddeld 11 keer een consult of visite bij de huisarts of praktijkondersteuner hadden, waarvan gemiddeld 2,7 wegens COPD.179 Patiënten met COPD komen dus veel vaker bij de huis- arts voor andere klachten dan voor COPD.180 Dit blijkt ook uit informatie van het RIVM; dit stelt dat mensen met COPD jaarlijks gemiddeld 12,7 keer de huisarts consulteren, waarvan 2,1 keer voor COPD.181 Volgens het Longfonds hebben COPD-patiënten echter minder vaak contact met hun huisarts: ge- middeld zes keer per jaar, waarvan 2,6 keer vanwege COPD.182

Medisch-specialistische zorg

In 2010 werden volgens DBC-gegevens bijna 115.000 mensen met COPD voor hun longaandoening behandeld in een ziekenhuis.183 Dit betekent dat ruim eenderde van de COPD-patiënten een medisch-specialistische behande- ling kreeg. Deze kan bestaan uit poliklinische behandeling of opname. Volgens het Longfonds bezoekt ruim de helft van de COPD-patiënten een longarts.184 Uit de ‘Monitor Zorg- en Leefsituatie van mensen met astma en mensen met COPD’ blijkt dat in 2011 41 procent van de COPD-patiënten voor hun luchtwegaandoening regelmatig contact had met een longarts, 26 pro- cent met een longverpleegkundige en 2 procent met een andere specialist.185 Volgens datzelfde onderzoeksprogramma had in 2009 60 procent van de COPD-patiënten contact met een longarts en 45 procent met een longver- pleegkundige; 41 procent van de contacten met COPD-patiënten die bij een specialist of verpleegkundige in het ziekenhuis komen, werd door de long- verpleegkundige gedaan.186

Cijfers over ziekenhuisopnames van COPD-patiënten zijn wat minder eendui- dig, zowel wat betreft absolute aantallen als percentages. Jaarlijks worden er zo’n 22 à 24.000 COPD-patiënten in een ziekenhuis opgenomen; in 2010 voor gemiddeld bijna 9 dagen.187 In Het zorgpadenboek staat dat bijna tien

178 Houtum (2011), p. 27 en LAN (2013a), p. 43 179 Stirbu-Wagner (2010)

180 Dijk (2010) 181 Wieren (2008)

182 Astma Fonds (2007), p. 2

183 Betreft DBC’s voor COPD bij longgeneeskunde. CVZ (2012h) 184 Astma Fonds (2007), p. 2

185 Baan (2012), p. 48

186 Houtum (2011), p. 32-33 en 36 en LAN (2013a), p. 44

187 Het Astma Fonds stelt dat in 2005 22.400 mensen vanwege COPD werden opgeno-

men in een ziekenhuis. Volgens gegevens uit het DBC informatiesysteem (DIS) werden in de periode 2006-2007 24.000 mensen met COPD in een ziekenhuis opgenomen. Volgens informatie die wij van de LAN hebben gekregen, is het aantal opnames van

procent van de mensen met COPD jaarlijks wordt opgenomen in een zieken- huis.188 In 2000 werd inderdaad 9 procent van de COPD-patiënten in een zie- kenhuis opgenomen vanwege COPD.189 Maar in 2006 was 25 procent, en in 2009 19 procent, van de mensen met COPD één of meerdere keren in het ziekenhuis opgenomen.190

Hulp bij stoppen met roken

In 2007 heeft het NIVEL COPD-patiënten gevraagd naar het gebruik van hulpmiddelen bij het stoppen met roken. Van de ex-rokers met COPD gaf 14 procent aan met behulp van een hulpmiddel gestopt te zijn. Van de COPD- patiënten die nog rookten en een stoppoging ondernamen, gebruikte 74 procent één of meerdere hulpmiddelen; vooral nicotinepleisters, begeleiding door de huisarts of medicijnen.191 In 2009 had 76 procent van de COPD- patiënten die met roken probeerden te stoppen, daarbij gebruik gemaakt van hulpmiddelen.192

Geneesmiddelen

70 tot 80 procent van de COPD-patiënten gebruikt geneesmiddelen voor hun COPD; meestal luchtwegverwijders.193 Volgens het LINH kreeg in 2010 71 procent van de COPD-patiënten luchtwegverwijders voorgeschreven, 32 pro- cent inhalatiecorticosteroïden en 58 procent overige inhalatiemiddelen.194 In 2011 maakten in totaal 243.000 mensen (niet alleen COPD-patiënten, maar ook mensen met andere aandoeningen) bij het toedienen van genees- middelen gebruik van een voorzetkamer of een vernevelaar. Tussen 2007 en 2011 nam het aantal gebruikers van zuurstof(apparaten) toe van 26.500 naar bijna 33.000.195 Volgens informatie die wij in oktober 2012 van de LAN kre- gen (afkomstig van de Nederlandse brancheorganisatie voor Medische Tech- nologie, FHI), zijn er op jaarbasis ongeveer 24.500 continue patiënten (full- time gebruikers van zuurstof), en maakt een patiënt circa twee jaar gebruik van zuurstoftherapie.196

COPD-patiënten gestegen van bijna 20.000 in 2000 tot ruim 23.000 in 2009. Het RIVM vermeldt ruim 22.000 ziekenhuisopnames in 2010. Astma Fonds (2007), p. 3, Beek (2009), p. 10, CVZ (2012f) en Suijkerbuijk (2013)

188 Huiskes (2010), p. 157 189 Wieren (2008)

190 Heijmans (2009), p. 41, Houtum (2011), p. 33 en LAN (2013a), p. 43 191 Heijmans (2009), p. 47

192 Jansen (2009), p. 6 en 22

193 Astma Fonds (2007), p. 2-3, Wieren (2008), Jansen (2009), p. 12, CVZ (2012f) en

LAN (2013a), p. 35

194 Stirbu-Wagner (2010) 195 CVZ (2013k)

Paramedische zorg

Volgens het Longfonds bezoekt een kwart van de mensen met COPD de fysi- otherapeut.197 Uit de ‘Monitor Zorg- en Leefsituatie van mensen met astma en mensen met COPD’ blijkt dat in 2009 42 procent van de mensen met COPD gebruik maakte van een fysiotherapeut, met gemiddeld bijna 25 contacten.198 In 2011 had 16 procent van de patiënten voor hun COPD regelmatig contact met een fysiotherapeut, en 5 procent met een diëtist.199 Er lijkt dus sprake te zijn van een afname in het gebruik van fysiotherapie. Volgens datzelfde on- derzoeksprogramma had in 2008 56 procent van de COPD-patiënten contact met een paramedicus (diëtist, ergotherapeut, fysiotherapeut, logopedist, mondhygiënist, oefentherapeut, orthoptist of podotherapeut).200

Behandeling van exacerbaties

Volgens Vektis is in 2010 bijna 20 procent van de COPD-patiënten minimaal één keer via medicatie (een zogenoemde ‘stootkuur’) of een ziekenhuisop- name behandeld voor een exacerbatie.201

Longrevalidatie

Uit DBC-gegevens blijkt dat in 2009 en 2010 jaarlijks ongeveer 1.500 COPD- patiënten longrevalidatie kregen.202

Longtransplantatie en longvolumereductie

Volgens de DBC-gegevens hebben in 2009 en 2010 respectievelijk 28 en 16 COPD-patiënten een longtransplantatie ondergaan, en kregen respectievelijk 19 en 13 COPD-patiënten longvolumereductie.203

AWBZ-zorg

Uit de ‘Monitor Zorg- en Leefsituatie van mensen met astma en mensen met COPD’ blijkt dat in 2009 in totaal 8 procent van de COPD-patiënten gebruik maakte van AWBZ-zorg; 7 procent maakte gebruik van persoonlijke verzor- ging en 1 procent van verpleging.204

197 Astma Fonds (2007), p. 2 198 Houtum (2011), p. 29 199 Baan (2012), p. 48 200 Houtum (2011), p. 27 201 Gusdorf (2012), p. 27 202 CVZ (2012h) 203 CVZ (2012h) 204 Houtum (2011), p. 40

Overige zorg

In 2006 had 5 procent van de mensen met COPD contact met de ambulante ggz.205 En in 2009 kreeg 3 procent van de COPD-patiënten zogenoemde ‘in- formele’ hulp (van hun gezinsleden, familieleden of andere mensen uit hun omgeving) bij verzorging of verpleging.206

Kosten

Voor het jaar 2000 zijn de totale kosten voor COPD geschat op 280 miljoen euro; 27 procent daarvan was voor ziekenhuisopnames en 22 procent voor medicatie. De gemiddeld kosten per patiënt werden geschat op 915 euro; 280 euro voor een patiënt met licht COPD, 610 voor een met matig COPD, 2.090 euro voor een met ernstig COPD en 6.870 euro voor een patiënt met zeer ernstig COPD.207 In 2003 bedroegen de totale zorgkosten voor COPD 428 miljoen euro, en voor 2007 zijn ze geschat op 625 of 415 miljoen euro. Uitgaande van 415 miljoen, komt het RIVM tot gemiddeld 1.350 euro per COPD-patiënt.208

Volgens longarts Jan Willem van den Berg bedroegen in 2005 in de regio Zwolle de gemiddelde kosten van een COPD-patiënt 3.700 euro, waarvan 2.000 euro voor ziekenhuisopnames en 1.250 voor geneesmiddelen. Bij COPD-patiënten die behandeld werden door een longarts, waren de kosten gemiddeld 9.700 euro, waarvan 6.200 euro voor opnames en 2.900 euro voor geneesmiddelen.209

Uit gegevens van Vektis blijkt dat in 2010 de kosten voor een COPD-patiënt tussen de 1.600 en ruim 3.100 euro bedroegen. De kosten voor een zieken- huisbehandeling voor COPD waren dat jaar zo’n acht- à tienduizend euro.210

In document Pakketscan COPD (pagina 64-68)