• No results found

3. C ASUS : T OMMY W IERINGA ALS PUBLIEKE INTELLECTUEEL

3.3 G EMEDIATISEERDE CONTEXT VAN PRODUCTIE EN RECEPTIE

Het derde niveau van onderzoek naar de publieke intellectueel richt zich op de verschillende mediavormen, de woorden en de retoriek die gebruikt worden. Heynders stelt dat de publieke intellectueel weet hoe hij retoriek dit in kan zetten om zijn boodschap goed over te brengen op het publiek (2015a 22). Hij let op welke media, woorden, beelden en argumenten hij gebruikt en maakt hierin bewuste keuzes. In dit hoofdstuk onderzoek ik welke keuzes Wieringa maakt om zijn publiek aan te spreken en zijn boodschap over te brengen. Hiervoor kijk ik ten eerste naar welke verschillende mediavormen hij gebruikt om verschillende groepen mensen aan te spreken. Op welke verschillende manieren is hij zichtbaar binnen het publieke debat? Daarna richt ik mij op het taalgebruik in deze verschillende mediavormen. Hanteert Wieringa overal dezelfde stijl en toon en gebruikt hij dezelfde woorden, beelden en argumenten? Of zijn hier verschillen in te herkennen en kunnen we zien dat hij bewust keuzes heeft gemaakt in zijn taalgebruik?

3.3.1 V

ERSCHILLENDE MEDIAVORMEN

Voor de publieke intellectueel is het belangrijk om zichtbaar te zijn binnen de publieke sfeer en dit kan op veel verschillende manieren. Heynders stelt:

Public intellectual intervention can take many forms ranging from speeches and lectures to books, articles, manifestos, documentaries, television programmes and blogs and tweets on the Internet. Today’s public intellectual operates in a media saturated society and has to be visible in order to communicate to a broad public. (3)

Om zichtbaar te zijn in het openbare debat, maken de publieke intellectuelen van tegenwoordig volgens Heynders gebruik van verschillende mediavormen en genres: ‘No public intellectual today sticks to one genre or just one platform’ (10). Dit is duidelijk terug te zien bij Tommy Wieringa. Als schrijver uit hij zich in eerste instantie in zijn boeken. Dit zijn niet alleen romans, maar ook non-fictie werken. Zo publiceerde hij veel reisverhalen, die gebundeld werden in Ik was nooit in Ishafaan (2006) en Honorair Kozak (2015). Ook debuteert hij in 2016 als dichter met The Fish Pond Song, geïïnspireerd op het herdenkingsproject Jheronimus Bosch 500 van kunstenaar Jeroen Kooijmans.

Naast zijn boeken en bundels, is Wieringa ook zichtbaar in vele andere media. Hij schrijft columns voor dagbladen en sociale media en is te zien op televisie. Zo is hij te gast in

verschillende televisieprogramma’s, van literaire programma’s als VPRO Boeken en Benali Boekt tot Koffietijd. Ook presenteert hij zelf het documentaireprogramma VPRO De Grens, spreekt hij de voice-over in voor de VPRO serie Speeches en doet hij mee aan de KRO-NCRV serie Mijn

moeder en ik. Daarnaast geeft Wieringa lezingen. Voor de Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam spreekt hij in 2013 over de toekomst van de roman en in 2015 houdt hij de vijfde Rudy Kousbroeklezing met de titel Niemands meester, niemands knecht. Wieringa heeft ook meegedaan met Nightwriters, ‘literair entertainment in vorm van shows, workshops en solo optredens van auteurs op (bedrijfs)evenementen en festivals’ (Nightwriters). Het optreden op festivals deed Wieringa eerder al met de muziekgroep Donskoy, waarin hij experimenteerde met de combinatie van poeïzie en muziek. In 2007 richt hij zich meer op de wetenschap. Hij is als gastschrijver verbonden aan de TU delft en doet onderzoek naar begeerte in De dynamica van de begeerte. Tijdens de Boekenweek van 2014, waarvoor Wieringa het Boekenweekgeschenk schreef, organiseerde de Stichting CPNB ook een Q&A-sessie met Wieringa. Op YouTube beantwoordt hij verschillende ingestuurde vragen van het publiek. Veel van de verschillende vormen waarin de publieke intellectueel zich volgens Heynders kan uiten, zien we dus terug bij Wieringa. We kunnen stellen dat hij zichtbaar is in het huidige mediatijdperk.

Ook als we kijken naar Wieringa’s rol als publieke intellectueel binnen het

vluchtelingendebat, zien we dat hij verschillende media gebruikt om zijn visie hierop te geven. Ten eerste de roman Dit zijn de namen, welke wordt gezien als een migratieroman over vluchtelingen. Zijn rol als spreker binnen het vluchtelingendebat heeft hij misschien aan deze roman te danken, maar hij vervult deze rol vooral via andere media. Hij schrijft veel columns over dit thema. Zo schrijft hij over het ontbrekende leiderschap van Mark Rutte en het verspreiden van angst en vooroordelen door Geert Wilders en Halbe Zijlstra (Facebook De Bezige Bij 17-10-2015, 2-1-2016). Ook heeft hij het over hoe de tegenstanders van de vluchtelingenopvang het gedrag gaan vertonen waar ze zelf zo bang voor zijn:

Zo beducht zijn de betogers voor verkrachting, geweld en maatschappelijke ontwrichting door vluchtelingen, dat zij andersdenkenden verkrachting toewensen, geweld toepassen en maatschappelijke ontwrichting veroorzaken. Zij hebben daarmee de veronderstelde negatieve eigenschappen van de vluchteling overgenomen, en zijn het evenbeeld geworden van wat ze vreesden. (8-11-2015)

In een andere column schrijft Wieringa over de hardnekkige uitsluitingmechanismen van Nederland en de Nederlanders (6-2-2016) en in een volgende uit hij zijn schaamte over de gang van zaken in de Nederlandse asielzoekerscentra (19-3-2016). Zoals in het vorige hoofdstuk al besproken is, benoemt hij ook de beeldvorming rondom migranten en hoe Powned een interview met een vluchteling zo bewerkt dat hij lijkt op een ‘testosteronbom’ (9-1-2016). De volledige columns van Wieringa over de vluchtelingenproblematiek zijn in deze scriptie opgenomen als bijlagen.

De columns van Wieringa verschijnen sinds 2013 in veel verschillende regionale dagbladen door het hele land. Gezamenlijk hebben deze kranten een oplage hebben van ruim een miljoen (Gelderlander). Hiernaast worden de columns ook gepubliceerd op de Facebook van uitgeverij De Bezige Bij en die van Wieringa zelf, met respectievelijk 22.886 en 2.464 volgers3. Hieruit kunnen we vaststellen dat Wieringa met zijn columns aanwezig en zichtbaar is in het publieke debat.

Als publieke intellectueel houdt hij het echter niet alleen bij schrijven. Hij bespreekt de vluchtelingenproblematiek ook in televisieoptredens, zoals bij de bekende talkshows De wereld draait door en Pauw. Ook behandelt hij dit thema op het toneel. Samen met auteurs Ilja Leonard Pfeiffer, Dimitri Verhulst en Gustaarf Peek, die allen ook over de vluchtelingenproblematiek geschreven hebben, toert hij door de Nederlandse theaters met de voorstelling The Pursuit of Happiness. Deze wordt als volgt aangekondigd: ‘Drie schrijvers over de zoektocht naar geluk. Ilja Leonard Pfeiffer, Gustaaf Peek en Tommy Wieringa verdiepen zich in migratie. Zelfgekozen of als vluchteling. Wat zoekt de mens, en wat vindt hij?’ (Het Concertgebouw). Wieringa gebruikt dus veel verschillende media om zijn visie op de vluchtelingenproblematiek te uiten en dus zijn rol als publieke intellectueel te vervullen. Door hier veel en grote kanalen voor te gebruiken, zorgt hij ervoor dat hij zichtbaar is binnen het debat en een groot publiek kan bereiken.

3.3.2 V

ERSCHILLEND TAALGEBRUIK

Om als publiekeintellectueel zijn ideeeïn over het vluchtelingendebat op het publiek over te brengen, moet Wieringa niet alleen zichtbaar zijn binnen dit debat, maar hij moet het publiek ook aanspreken. Om dit te bereiken, kiest de publieke intellectueel volgens Heynders niet alleen voor veel verschillende kanalen om zijn visies te uiten, maar houdt hij per kanaal of medium ook rekening met de retoriek, woorden, beelden en argumenten die hij gebruikt (2015a 22). Als we kijken naar de teksten van Wieringa, zien we verschil in zijn taalgebruik. Er is een duidelijk verschil in toon en houding van de auteur te zien als we kijken naar Dit zijn de namen en de columns die Wieringa schreef over het vluchtelingendebat. Dit verschil is inherent aan de tekstgenres. De roman is een literaire tekst en kan gezien worden als een autonoom werk. Het vertelt een verhaal dat gerelateerd kan worden aan de werkelijkheid, maar ook op zichzelf kan staan. Het verhaal wordt verteld door een personale verteller (vanuit Pontus Beg) en een

alwetende verteller, wat zorgt voor een afstandelijke toon. Het is duidelijk dat Wieringa zich voor zijn roman niet alleen op de inhoud gericht heeft, maar ook op de vorm. Hij past literaire

technieken toe en gebruikt een poeïtische stijl om zijn tekst autonome literaire waarde te geven. In zijn columns hanteert Wieringa een andere toon en stijl. Hierin toont hij zich echt 3 Aantallen volgers op 11-5-2016

geeïngageerd. Hij uit zich kritisch over de gang van zaken rondom de vluchtelingenopvang in Nederland, komt zelf met ideeeïn over hoe het beter zou kunnen en stimuleert hiermee het publieke debat. Zo reageert Wieringa in eéeén van zijn columns op het idee om een

vluchtelingenstaat te stichten. Wat hij hier in De wereld draait door over zegt, schrijft hij ook in zijn column:

Dat hij een eiland oppert om vluchtelingen te huisvesten, geeft de geur van verbanning en kamp. Nee, in het oorspronkelijke plan waarop ik het patent bezit, ligt het

vluchtelingenland midden in de wereld, met open grenzen naar alle zijden toe, en een staatscasino waar het geluk gelijktijdig over iedereen wordt verdeeld. (5-9-2015)

Wieringa houdt het niet alleen bij beschouwingen en het delen van zijn visie. Hij wil ook echt een verandering teweeg brengen en spoort hiertoe aan. Zo richt hij zich persoonlijk tot Sjoerd Potters, het VVD-kamerlid dat vluchtelingen vijf jaar wil laten wachten voordat ze actief geholpen worden met inburgeren. Wieringa stelt juist: ‘Nieuwkomers mogen niet aan hun lot worden overgelaten in opvangcentra, maar moeten vanaf dag een onderwezen worden in de taal van het land’ (Ibid). Aan Potters schrijft hij: ‘[Z]et je verstand aan. Integratie verdraagt geen uitstel, zoals de gebeurtenissen in Keulen laten zien. Het is onze taak hen te overspoelen met taal, boeken en de moraal van Aletta Jacobs’ (Ibid). In deze passages toont Wieringa zich heel geeïngageerd. Hij schrijft vanuit zijn eigen perspectief en geeft duidelijk zijn visie op het vluchtelingendebat. Zijn stijl is heel direct en ondanks dat hij ook cynisme gebruikt, is het duidelijk wat Wieringa met zijn columns wil zeggen. Dit is dus geen autonome literatuur waarbij de auteur dood is en de lezer zijn eigen interpretatie kan vormen, hier geeft Wieringa eenduidig zijn mening weer.

3.3.3 M

EDIAOVERSTIJGENDETHEMA

S

Ondanks de verschillen in toon en taalgebruik, zijn er ook overeenkomsten te zien. Wieringa gebruikt een aantal thema’s en woorden in verschillende media. De term ‘boze zonen’, die ook besproken is in het vorige hoofdstuk, komt terug in zowel Wieringa’s column als in zijn optreden in De wereld draait door, waarin hij stelt dat een slechte ontvangst van de vaders zorgt voor deze boze zonen (16-9-2015). Ook het idee van het uitverkoren zijn en vooral de tegenstelling tussen uitverkoren en buitengesloten zijn terug te vinden in verschillende teksten van Wieringa. Ten eerste is het uitverkoren zijn een belangrijk en misschien wel het belangrijkste thema in Dit zijn de namen. De vluchtelingen worden in deze roman neergezet als uitverkorenen, waarmee het verhaal sterk doet denken aan het Bijbelverhaal Exodus. Zij zijn degenen die door hun familie, dorp of gemeenschap uitgekozen en naar voren geschoven zijn om op zoek te gaan naar het

geluk. En niet alleen voor hun omgeving zijn zij de uitverkorenen, ook voor God, die hen zal beschermen. Net als het Joodse volk dat onder leiding van Mozes jarenlang door de woestijn trok op zoek naar het beloofde land, zullen de vluchtelingen door God bijgestaan worden en zal Hij zorgen dat hen, Zijn uitverkorenen, niks overkomt: ‘Alles zal goed gaan. God is met ons’ (103).

Onlosmakelijk verbonden met het uitverkorenen zijn, is het buitengesloten zijn. Je hoort ergens bij of niet. Dit komt in de teksten van Wieringa naar voren wanneer hij het Jodendom aanhaalt. Dit is niet alleen een religie, de Joden zijn een volk. Wanneer je niet als Jood geboren bent, kun je er nooit eéeén worden. Om de jongen een veilige plek te bieden, het beloofde land Israeïl, moet Pontus Beg hem als zijn zoon erkennen. In de column “Uitgesloten” haalt Wieringa dit thema weer aan en vergelijkt hij het Jodendom met Nederland. Hij verwijst naar Nadia Ezzeroili en haar artikel in de Volkskrant: ‘Ze had zich ten volle aan dit land gegeven, schreef ze, zelfs haar islamitische geloof had ze afgezworen, maar Nederland had haar geweigerd. Nooit zou ze werkelijk toegelaten worden’ (6-2-2-16). Wieringa stelt in deze column: ‘Nederland [is] behept met een joodse opvatting van het Nederlanderschap: als je voorouders het niet waren, dan zul jij het nooit zijn’ (Ibid). Wieringa gebruikt het thema uitverkoren zijn en de tegenstelling tussen uitverkoren en buitengesloten in beide teksten, maar op een andere manier. In de roman zorgt dit thema ervoor dat het verhaal gezien kan worden als parabel op het Bijbelverhaal Exodus. Het geeft de roman een diepere betekenislaag en daardoor literaire waarde. In de column gebruikt Wieringa dit thema om zich te engageren. Hij uit zijn kritiek op de manier waarop Nederland migranten ontvangt.

Andere thema’s die bij Wieringa vaak aan bod komen, zijn afkomst en identiteit. Hij lijkt ook een fascinatie te hebben voor grenzen. In Dit zijn de namen zijn dit belangrijke thema’s, maar ook in veel mediaoptredens van Wieringa komt dit vaak terug. In het programma De Grens onderzoekt hij de rafelranden van Nederland, vraagt hij zich af waarom de grenzen zo lopen zoals ze lopen en hoe deze grenzen de mensen verdelen en verenigen (VPRO De Grens). Hij probeert antwoord te geven op de vraag hoe de grens de identiteit van mensen bepaalt. In interviews wordt Wieringa’s eigen afkomst en identiteit ook vaak aangehaald. Hij is zelf geboren en opgegroeid in de grensstreek in Twente, maar heeft ook een groot deel van zijn jeugd

doorgebracht op Aruba. Hij vertelt dat hij zich een lange tijd niet thuis voelde in Nederland, maar hij sinds zijn dertigste besloten heeft echt Nederlander te zijn (VPRO Boeken 27-12-2015). Sinds die tijd identificeert hij zichzelf als Nederlander, maar ook heel sterk als Europees. Op de vraag waar hij nog graag naartoe wil reizen, antwoordt Wieringa: ‘Het meest geïïnteresseerd ben ik eigenlijk in Europa. Europa is een schatkamer. Er is geen reden om buiten Europa te reizen, realiseer ik me steeds meer. Europa is alles wat ik zoek en Europa is vooral de geboortegrond van de roman. Je kunt Europa ook bijna lezen als een roman’ (Stichting CPNB, vraag 1).

De wereld draait door stelt hij: ‘Hongarije is niet een willekeurig land dat migranten slecht behandelt. Dat is onze buitengrens. Wij zijn medeverantwoordelijk voor wat zich daar afspeelt’ (DWDD). Wieringa benadrukt dus niet alleen zijn Europese identiteit door te stellen hoe mooi en schatrijk Europa is, hij voelt zich ook verantwoordelijk voor heel Europa. Dit gevoel probeert hij op het publiek over te brengen.

In dit hoofdstuk heb ik aangetoond dat Wieringa verschillende media gebruikt om zijn rol als publieke intellectueel te vervullen. Op deze manier is hij zichtbaar binnen het debat en kan hij verschillende groepen mensen bereiken. Met zijn roman spreekt hij het literaire publiek aan. Door zijn columns, die in veel verschillende regionale kranten en ook op Facebook gepubliceerd worden, bereikt hij een grote groep mensen, zowel jong als oud, door het hele land. Ook met zijn televisieoptredens in bekende talkshows is hij zichtbaar voor het brede publiek.

Om al deze mensen ook echt aan te spreken en zijn visie goed over te brengen, maakt Wieringa bewuste keuzes in de woorden, beelden en argumenten die hij gebruikt. Tussen zijn roman en zijn columns zijn duidelijke verschillen te zien in de toon en stijl die hij hanteert. Kort gezegd past de roman meer bij de autonome literatuur, terwijl Wieringa zich in zijn columns sterk geeïngageerd toont. Ondanks deze verschillen, zijn er ook aspecten, bepaalde woorden en thema’s, die Wieringa in verschillende mediavormen aanhaalt.