• No results found

Fysieke veiligheid in relatie tot de huidige norm Veiligheidsafstanden

Ratio en onderbouwing normen vuurwerk

14.7 Fysieke veiligheid in relatie tot de huidige norm Veiligheidsafstanden

De normen voor opslag/bewerking en afsteken van vuurwerk zijn gebaseerd op effectzonering, zijn robuust en geven een optimale bescherming aan de leefomgeving. Een betere onderbouwing is vooralsnog niet nodig. Risiconormen

Aangezien de risiconormen voor vuurwerk gelijk zijn aan de risiconormen voor externe veiligheid, gelden ook hier dezelfde mogelijkheden voor verbetering:

- De norm voor het Plaatsgebonden risico en de onderliggende risicoberekeningen hebben vanuit de codificatie een directe doorwerking in de ruimtelijke ordening. De norm kan dan ook moeilijk volledig los worden gezien van de rekenmethode (norm en rekenmethode samen moeten pragmatisch ‘haalbaar en betaalbaar’ blijven). Het doorvoeren van nieuwe wetenschappelijke inzichten in de rekenmethode kan op weerstand stuiten wanneer dit leidt tot grote ruimtelijke knelpunten en bijbehorende hoge kosten. Hiervoor is nog geen goede oplossing gevonden;

- Nieuwe veiligheidsmaatregelen komen in de huidige rekenmethodieken te weinig tot hun recht. Dit komt doordat er statistisch nog te weinig gegevens zijn over de doorwerking en het effect van de maatregel op de risico’s in de omgeving. Maatregelen die de fysieke veiligheid bevorderen zijn echter belangrijk voor de verbetering van de veiligheidssituatie en voor de besluitvorming over ruimtelijke ontwikkelingen. Het waarderen van nieuwe maatregelen vraagt daarom om een aanvullende manier van werken, waar de inzet van ‘expert judgement’ een grotere rol krijgt;

- De rekenmethode kent onzekerheden en er ontbreekt vooralsnog informatie voor een goede onderbou- wing van een aantal belangrijke invoergegevens, met name de faalfrequenties van installaties met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen (zoals reeds benoemd is in de Integrale Nota LPG (VROM, 1984). Een aantal faalfrequenties zijn dan ook gebaseerd op consensus, die voor de activiteiten onder de huidige regelgeving haalbaar en betaalbaar waren (weinig ruimtelijke knelpunten). Wanneer nu de reikwijdte van het Besluit externe veiligheid inrichtingen wordt uitgebreid met een nieuw type activiteiten, kan de bestaande consensus voor deze nieuwe activiteiten leiden tot problemen in de ruimtelijke ordening (veel ruimtelijke knelpunten). Er is dan een spanningsveld tussen bijvoorbeeld de onzekerheid in de faalfre- quentie (die bijvoorbeeld ligt tussen 10-5 per jaar en 10-7 per jaar) en de absoluutheid van de norm (10-6 per jaar). Aangezien de normhoogte beleidsmatig en politiek hard is, wordt dan de rekenmethodiek opnieuw ter discussie gesteld;

- De risicoberekeningen worden vooral door anderen dan de inhoudelijk deskundigen als technocratisch en ingewikkeld beschouwd. De risiconormen zouden daarnaast minder aansluiten bij de beleving van veiligheid, die meer effectgericht is: bestuurders en burgers zien vooral de effecten bij een ongeval. Ook wordt daarbij genoemd dat veiligheidswinst bij een bedrijf kan leiden tot kleinere risicocontouren, waardoor de bebouwing oprukt en de veiligheidswinst verdwijnt: de kans op een ramp met veel slachtof- fers kan toenemen. De beleidsdirectie Veiligheid & Risico’s van het ministerie van IenM onderzoekt daarom of er bijvoorbeeld ook ruimte is voor een (gedeeltelijk) effectbeleid in aanvulling op de huidige risicobenadering.

14.7 Fysieke veiligheid in relatie tot de huidige norm

Veiligheidsafstanden

De kans op overlijden ten gevolge van een ramp met vuurwerk is verwaarloosbaar als iemand buiten de effectzonering van het bedrijf of de afsteeklocatie woont. Het risico voor de mensen die buiten de effect- zonering wonen is acceptabel, omdat de effecten beperkt blijven tot de zonering.

Risiconormen

De risiconorm van 10-6 per jaar voor het Plaatsgebonden risico geeft een contour op de kaart die de accep- tabele afstand voor kwetsbare objecten weergeeft. Echter, als er een ongeval plaatsvindt, kunnen de effectafstanden (aanzienlijk) groter zijn dan deze contour en kunnen er ook op grotere afstand nog doden vallen. Wanneer iemand buiten deze risicocontour van 10-6 per jaar woont, is er dus nog een (lager) sterfte- risico. Pas buiten de grootste effectafstand is het sterfterisico ten gevolge van een ongeval nihil. Bij een

overschrijding van de norm voor het Plaatsgebonden risico is er dus een hoger risico op overlijden ten gevolge van een ramp.

Bij een toename van het groepsrisico neemt de kans op een ramp met een groot aantal slachtoffers toe. Dat wil zeggen dat ofwel de kans toeneemt, ofwel het aantal slachtoffers toeneemt, of een combinatie van beide.

Literatuur

EC (2007). Richtlijn 2007/23/EG van het Europees parlement en de raad van 23 mei 2007 betreffende het in de handel brengen van pyrotechnische artikelen. Publicatieblad Nr. L154 van 14/6/2007.

Ministerie van Defensie (1988). Nota van Houwelingen, brief kenmerk D/86/044/13441.

IenM (2004). Besluit van 7 oktober 2004, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Staatsblad (2004), nr. 521.

http://wetten.overheid.nl/BWBR0016767/

IenM (2012). Regeling bedrijfsmatig tot ontbranding brengen van vuurwerk. Staatscourant (2012), 11957. http://wetten.overheid.nl/BWBR0031686/

Motie Esselink / Feenstra Tweede Kamer der Staten-Generaal, vergaderjaar 1992-1993, stuk 22.8000 XI nr. 235.

Rijkswaterstaat (2014). Handleiding Risicoanalyse Transport (HART). Versie 1.0, Rijkswaterstaat.http://www. rijkswaterstaat.nl/images/Handleiding%20Risicoanalyse%20Transport%20(HART)_tcm174-330197.pdf TNO (2002c). Effectafstanden voor het bezigen van professioneel vuurwerk.

VROM (1984). Integrale nota LPG. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu. Tweede Kamer der Staten-Generaal, vergaderjaar 1983-1984, Kamerstuk II 18 233 nr. 1 en 2).

VROM (1986). Indicatief Meerjarenplan Milieubeheer 1986-1990 (IMP-M 86-90). Tweede Kamer der Staten- Generaal, vergaderjaar 1985-1986 stuk 19 204, nr. 25.

VROM (1989). Notitie ‘Omgaan met risico’s’, bijlage nr. 5 van Nationaal Milieubeleidsplan. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu. Tweede Kamer der Staten-Generaal, vergaderjaar 1988-1989, stuk 21.137 nr. 5.

VROM (2002a). Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit). Staatsblad 2002, nr. 33.

http://wetten.overheid.nl/BWBR0013360/

VROM (2002b). Brief met kenmerk EV2002.022596 m.b.t. veiligheidsafstanden voor het afsteken van professioneel vuurwerk. http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-publicaties/brochu- res/2010/11/26/alle-pijlen-gericht-op-het-vuurwerkbesluit/11br2003g133.pdf.

V&W (2004). Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Staatscourant (2004), nr. 147.

15

Ratio en onderbouwing