PROGRAMMA 5 OVERHEAD
B. PARAGRAFEN
9. EMU- SALDO
95
1. Uitgangspunten voor de begrotingsramingen
Bij de samenstelling van de Programmabegroting 2021-2024 houden wij rekening met gevolgen van besluiten die tot stand zijn gekomen na het vaststellen van de programmabegroting 2020.
Ook zijn de financiële consequenties van het coalitieakkoord 2018-2022 en van overige
Ontwikkelingen in de begroting verwerkt. Verder houden wij rekening met autonome uitgaven- en inkomstentoenames.
Bij de ramingen voor de Programmabegroting 2020-2023 wordt verder uitgegaan van de volgende algemene richtlijnen, gegevens en veronderstellingen:
Tabel 1 Uitgangspunten ramingen begroting 2021-2024
Uitgangspunten begroting 2020-2023 2021 2022 2023 2024
Aantal inwoners 5.514 5.514 5.589 5.664
Aantal woningen 2.182 2.182 2.232 2.282
Rente grondexploitatie 0,33% 0,33% 0,33% 0,33%
Rente investeringen gemeente 0,4% 0,4% 0,4% 0,4%
Rente kapitaalverstrekking woningbedrijf 0,8% 0,8% 0,8% 0,8%
Autonome ontwikkeling loonkosten 2020 (geraamd door het opnemen van een
stelpost van € 75.000) 2,8%
Autonome prijsontwikkeling 2020 1,7%*
Autonome verhoging OZB 1,7%
*In deze begroting is als (gedeeltelijke) dekking opgenomen om geen compensatie voor inflatie toe te kennen aan (door de gemeente zelf te beïnvloeden) budgetten.
Budgetten met betrekking tot bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen en subsidiebudgetten zijn wel verhoogd conform de begrotingen van de GR’s respectievelijk de voorlopige
subsidietoekenningen.
Voor de autonome loonontwikkeling is aansluiting gezocht bij de uitgangspunten van de meicirculaire 2020.
Voor het bepalen van de prijsindex wordt in de regel gekeken naar cijfers van het Centraal Planbureau (CPB). Uitgangspunt is de ‘prijs materiële overheidsconsumptie (imoc)’. Daarbij wordt de laatst beschikbare publicatie van het CPB gehanteerd.
De ramingen in de begroting vinden plaats op basis van constante prijzen. Dit houdt in dat inflatiecorrectie op zowel de lasten als baten alleen in 2021 wordt toegepast. Dit werkt uiteraard wel structureel door.
Rente over reserves en voorzieningen
Over de reserves en voorzieningen wordt geen rente berekend.
Bijdrage Verbonden Partijen
Deze dienen jaarlijks ter goedkeuring de begroting in bij de gemeente. De door het college c.q. de raad goedgekeurde begroting wordt vervolgens verwerkt in de gemeentelijke programmabegroting.
Inkomsten
Bij de berekening van de inkomsten voor 2021 en volgende jaren worden de inkomsten geraamd op basis van de werkelijke inkomsten in 2019 en de ontwikkelingen tot en met juni 2020.
Algemene uitkering
De algemene uitkering wordt geraamd op basis van constante prijzen volgens de stand van de meicirculaire 2020.
96 2. Overzicht van baten en lasten
Bedragen x € 1.000
Programma Realisatie
2019
Raming 2020
Raming 2021
Raming 2022
Raming 2023
Raming 2024
1 Dienstverlenend domein 1.537 1.805 1.780 1.769 1.748 1.741
2 Sociaal domein 4.332 3.749 4.138 4.097 4.090 4.084
3 Fysiek domein 8.714 7.630 6.405 6.014 5.780 5.650
4 Algemene dekkingsmiddelen 135 -379 172 106 211 196
5 Overhead 2.203 2.022 1.662 1.787 1.787 1.754
Totaal Lasten 16.921 14.827 14.157 13.773 13.615 13.426
1 Dienstverlenend domein 191 183 188 188 188 188
2 Sociaal domein 625 544 528 528 544 544
3 Fysiek domein 8.387 6.152 4.971 4.882 5.119 5.186
4 Algemene dekkingsmiddelen 8.426 7.435 7.767 7.428 7.472 7.516
5 Overhead 284 373 398 370 404 418
Totaal Baten 17.916 14.688 13.852 13.396 13.727 13.852
Saldo van baten en lasten 995 -138 -305 -377 112 425
Mutaties reserves
Toevoegingen aan reserves 18.688 4.646 436 98 541 725
Onttrekkingen aan reserves 17.078 4.784 567 384 359 329
Saldo mutaties reserves -1.611 138 131 286 -182 -396
Resultaat -616 0 -174 -91 -70 29
Lasten
Baten
97 3. Uiteenzetting van de financiële positie
In de bestuurlijke samenvatting is uitgebreid ingegaan op de financiële ontwikkelingen en de financiële positie.
De meicirculaire 2020, waarvan de uitkomst in deze begroting is verwerkt, laat een toename van de algemene uitkering zien onder meer door voorgenomen hogere bestedingen door het Rijk. Door de “trap op- trap af” methodiek daalt de algemene uitkering voor de gemeente in geval het rijk minder uitgeeft dan geraamd en stijgt de algemene uitkering als het rijk meer uitgeeft dan geraamd.
Omdat de gemeentelijk voor een groot deel van de inkomsten is aangewezen op rijksbijdragen (vooral de algemene uitkering) kan een wijziging in de algemene uitkering van (positieve of negatieve) invloed zijn op de financiële mogelijkheden van de gemeente.
Vanaf 2022 worden de gelden uit het gemeentefonds via een nieuwe verdeelsleutel over de gemeenten verdeeld. Het wordt steeds duidelijker dat de herverdeling vooral voor kleinere gemeenten een negatief effect heeft op de hoogte van de algemene uitkering. We gaan ervan uit dat hierover in december 2020 meer duidelijkheid is.
De ontwikkeling van de lasten voor Jeugdzorg in relatie tot de te geringe middelen die het rijk voor het uitvoeren van deze taak aan de gemeenten beschikbaar heeft gesteld, trekt een zware wissel op de financiële positie van de gemeente. Zonder de noodzakelijke structurele verhoging van het budget jeugdzorg met circa € 300.000 zou de begroting 2021-2024 in alle jaren structureel sluitend zijn geweest. Nu wordt de gemeente vooral in de eerstkomende jaren met tekorten geconfronteerd. De focus richt zich op een structureel sluitende begroting vanaf 2024.
Dat impliceert wel, dat in de jaren 2021 tot en met 2023 geraamde tekorten ten laste van de reservepositie van de gemeente komen en deze dus verzwakken.
De voor het uitvoeren van het coalitieakkoord beschikbare middelen zijn al in de begroting 2019-2020 verwerkt en daardoor ook onderdeel van deze volgende begrotingen.
We hebben de afgelopen jaren regelmatig een beroep moeten doen op de reservepositie. Deze is niet slecht maar de tekorten maken de reservepositie wel minder stevig. De weerstandscapaciteit is ruim voldoende voor het opvangen van de geïnventariseerde en gekwantificeerde risico’s. We kunnen de reserves, indien nodig en gewenst, daardoor ook (deels) inzetten voor het bereiken van onze beleidsdoelen, maar wel in mindere mate dan in het verleden mogelijk was.
De gemeenteschuld is snel toegenomen en stijgt de komende jaren verder als gevolg van de ambities (brandweerkazerne, gemeentehuis, gemeentewerf), maar vooral door de
financieringsbehoefte van het woningbedrijf. De rente over de schulden daarentegen is laag.
Tegenover de toename van de schuld staat ook een toename van het bezit: het woningbedrijf gebruikt de gelden voor het bouwen van huurwoningen.
98 4. Investeringsplan 2021-2024
De in onderstaand schema opgenomen investeringsbedragen geraamd op basis van de thans bekende informatie en kunnen in positieve of negatieve zin afwijken van de definitief door de raad beschikbaar te stellen kredieten. Voor de rente is rekening gehouden met 0,4% (in 2020: 1%).
Toelichting:
In het investeringsplan wordt een overzicht gegeven van de beoogde investeringen die in de komende jaren in uitvoering worden genomen. De daaruit voortvloeiende kapitaallasten zijn opgenomen in de begroting 2021-2024 (door middel van het ramen van een stelpost investeringsplan op programma 4).
Begraafplaats ontwikkeling
De beschikbare ruimte op de begraafplaats voor de uitgifte van graven neemt af. Daarom vindt uitbreiding plaats.
Reconstructie Oude Holleweg en Kooiweg.
Een uitgebreid wegenbouwkundig onderzoek heeft uitgewezen dat de asfaltwegen in het
buitengebied, die allen ongeveer dezelfde ouderdom hebben, inmiddels hun technische levensduur hebben overschreden. Dit betekent dat er in de komende jaren met groot-onderhoud en
reconstructiewerkzaamheden rekening moet worden gehouden. Aan de hand van het nog door de raad vast te stellen IBOR 2020 zullen daarin definitieve keuzes worden gemaakt.
Secundaire bluswatervoorziening
De secundaire bluswatervoorzieningen (geboorde putten en brandkranen) voldoen niet aan de gestelde eisen. Omwille van de veiligheid dienen zij te worden onderhouden/hersteld.
Vervangen salarispakket
Het huidige salarispakket is in 2020 afgeschreven en zal daarom moeten worden vervangen. De geraamde kapitaallasten vallen vanaf 2021 vrij. Daarvoor in de plaats komen de nieuwe
kapitaallasten. Per saldo is er dus geen sprake van lastenstijging in de begroting.
Vervangen iPads raad
De aan de raadsleden beschikbaar gestelde iPads worden in 4 jaar (raadsperiode) afgeschreven. Bij het aantreden van de nieuwe raad in 2022 worden er nieuwe aangeschaft. Per saldo is er geen sprake van lastenstijging in de begroting.
Nieuw/verbouw gemeentehuis en nieuwbouw gemeentewerf
De raad heeft een principebesluit tot nieuw-/verbouw genomen. In de begroting wordt rekening gehouden met deze investeringen en de daaruit voortvloeiende lasten.
Omschrijving jaar
Afschrijvings-termijn 2021 2022 2023 2024 2025
Begraafplaats ontwikkeling 2020 3 Uitbreiding € 100.000 20 jaar € 5.400 € 5.380 € 5.360 € 5.340 € 5.320
99
Vervangen Djuma
Het huidige zaaksysteem is in 2022 afgeschreven en zal daarom in dat jaar moeten worden vervangen. De geraamde kapitaallasten vallen vanaf 2023 vrij. Daarvoor in de plaats komen de nieuwe kapitaallasten. Per saldo is er dus geen sprake van lastenstijging in de begroting.
Mobiel Tenzij
Als onderdeel van het hoge niveau van dienstverlening dat wij als gemeente nastreven is de bereikbaarheid van het gemeentehuis en de medewerkers belangrijk. Ook met het oog op de periode dat we gebruik maken van de tijdelijke huisvesting is voortzetting van goede
bereikbaarheid van belang.
Renswoude besteedt samen met Veenendaal de vaste- en mobiele telefonie aan. In vervolg hierop ligt aanschaf van mobiele telefoons in plaats van vaste telefoons voor de hand. Ook hiervoor wordt aangesloten bij het project dat Veenendaal opstart te weten: mobiel, tenzij.
Vervangingsinvesteringen bedrijfsvoering
De inrichting van het huidige gemeentehuis is al jaren afgeschreven. Met het vervangen daarvan zal worden gewacht tot het moment dat het nieuwe gemeentehuis in gebruik wordt genomen.
De investeringen betreffen:
- Meubilair en balies - Geluidsinstallatie raad - Lockers
Met de investeringen voor:
- Beeldschermen en workstations - Telefooncentrale
- Afsprakenmodule
zal er niet gewacht worden totdat het nieuwe gemeentehuis in gebruik is genomen. Deze investeringen worden al eerder gedaan zodat zij ook gebruikt kunnen worden in de tijdelijke huisvesting in het voormalige schoolgebouw de Borgwal.
100 5. Incidentele baten en lasten
Incidentele lasten (x € 1.000) Programma 2021 2022 2023 2024
Regiodeal Foodvalley 1 13 9 6 0
Bijdrage bezoekerscentrum Grebbelinie 1 5 0 0 0
Preventiemaatregelen Jeugdzorg 2 30 0 0 0
Implementatie omgevingswet 3 10 0 0 0
Actualiseren bestemmingsplan buitengebied 3 15 0 0 0
Professionaliseren organisatie beheer openbare ruimte 3 10 0 0 0
Opstellen handboek inrichting openbare ruimte 3 5 0 0 0
Operatie steenbreek 3 10 0 0 0
Inhuur medewerker duurzaamheid 3 68 0 0 0
Inlopen achterstanden archief en voldoen aan IBT 5 10 0 0 0
Lasten generatiepact 5 94 82 76 53
Totaal incidentele lasten 270 91 82 53
Incidentele baten (x € 1.000)
Onttrekking uit reserve sociaal domein 2 30 0 0 0
Onttrekking uit de algemene reserve niet geblokkeerd div 240 91 82 53
Totaal incidentele baten 270 91 82 53
Saldo incidentele baten en lasten 0 0 0 0
Regiodeal Foodvalley (taakveld 0.1)
In de raadsvergadering van 9 juli 2019 heeft de raad besloten om in 2020 € 50.000 beschikbaar te stellen in het kader van de regiodeal Foodvalley. Dekking van deze lasten is nog 3 jaar ten laste van de algemene reserve.
Financiële bijdrage bezoekerscentrum Grebbelinie (taakveld 3.4)
In de kadernota 2020 is voorgesteld om in 2020 een bedrag van € 5.000 bij te dragen aan het bezoekerscentrum De Grebbelinie. De provincie investeert op voorwaarde van cofinanciering door de Grebbelinie gemeenten. Aan Renswoude is het verzoek gedaan € 5.000 incidenteel bij te dragen voor de jaren 2019 t/m 2021. Dit is het laatste jaar. Dekking ten laste van de algemene reserve.
Preventiemaatregelen jeugdzorg (taakveld 6.72)
Voor 2019 tot en met 2021 wordt jaarlijks € 30.000 opgenomen voor maatregelen die moeten leiden tot het beheersbaar houden van de kosten van jeugdzorg. Dekking ten laste van de reserve sociaal domein.
Implementatie Omgevingswet (taakveld 8.3)
Per 1 januari 2021 treedt de Omgevingswet in werking. Dit vraagt van de gemeente een aantal voorbereidende acties. Er is een roadmap in ontwikkeling waarin de activiteiten benoemd zijn die we als gemeente moeten verrichten. Dit betreft vooral ICT-kosten, opleiding, aanpassing
voorlichtingsmateriaal, aanpassing verordeningen, nieuwe afspraken met ODRU, etc. De implementatie zal zich uitstrekken over de periode 2019 t/m 2021. Dekking ten laste van de algemene reserve.
Actualiseren bestemmingsplannen (taakveld 8.1)
Actualisatie vindt plaats in 2021. Dekking ten laste van de algemene reserve.
Professionalisering organisatie beheer openbare ruimte (taakveld 2.1)
Het beheer van de openbare ruimte is onvoldoende georganiseerd. Zo worden
onderhoudsmaatregelen te veel op ad-hoc basis bepaald, verloopt het voorbereidingsproces van
101
werken vaak niet optimaal, is er weinig zicht op de onderhouds- en investeringsbehoefte op de langere termijn, zijn contracten summier ingericht, is er weinig aandacht voor contractbeheer en is er te weinig aandacht voor het actueel houden van de areaalgegevens.
Daarom is een verbetertraject noodzakelijk. Voor 2021 is nog € 10.000 nodig. Dekking ten laste van de algemene reserve.
Opstellen handboek inrichting openbare ruimte (taakveld 2.1)
Opstellen handboek met uitgangspunten en randvoorwaarden voor de inrichting van de openbare ruimte voor ontwikkelende partijen. Dekking ten laste van de algemene reserve.
Operatie Steenbreek (taakveld 7.4)
Duurzaamheid wordt via drie sporen ingezet: energie, afval en klimaatadaptatie. Operatie Steenbreek is een quick-win in het kader van het spoor klimaatadaptatie. Het betreft vooral een informatie- en stimuleringscampagne naar bewoners toe met als doel dat zij hun achtertuinen gaan vergroenen. Dekking ten laste van de algemene reserve.
Inhuur medewerker duurzaamheid (taakveld 7.4)
In 2020 is (naar aanleiding van de vaststelling van de jaarrekening 2019) een incidenteel bedrag van € 237.000 via “budgetoverheveling” aan duurzaamheidsgelden op dit taakveld geraamd. Dit betrof het in 2019 niet bestede budget voor energietransitie.
Dit bedrag valt in 2021 grotendeels weg. Het deel van dit budget dat in 2020 niet wordt gebuikt wordt toegevoegd aan de algemene reserve. Voor de uitvoering van de energietransitie vindt in 2021 inhuur van een medewerker duurzaamheid plaats ten laste van dit budget, met als dekking de algemene reserve.
Inlopen achterstanden archief en voldoen aan IBT (taakveld 0.4)
Conform het voorstel zoals opgenomen in de kadernota 2020 is in 2020 en 2021 jaarlijks € 10.000 geraamd voor het inkopen van achterstanden archief en voldoen aan de eisen van het IBT. Dekking van deze incidentele lasten vindt plaats ten laste van de algemene reserve.
Lasten generatiepact (taakveld 0.4)
Een deel van de lasten van het generatiepact is incidenteel van aard. Het betreft het deel van het salaris dat extra wordt uitbetaald ten opzichte van het aantal te werken uren (bijvoorbeeld: uren gaan terug naar 60%, salaris echter naar 80% en niet naar 60%). Dit deel werd in de begroting 2020-2023 gedekt uit de algemene reserve. Omdat voor de jaren vanaf 2023 er ook sprake is van afnemende incidentele lasten als gevolg van het generatiepact worden deze lasten vanaf 2023 ook gedekt uit de algemene reserve.
102 6. Structurele reservemutaties
De mutaties in de bedrijfsreserve van het Woningbedrijf worden als incidenteel gezien. Dit betreft feitelijk het toevoegen of onttrekken van de jaarlijkse saldi van de exploitatiebegroting van het woningbedrijf. Deze wijzigen jaarlijks. Het gaat in de jaren 2021 en 2022 om negatieve saldi die worden onttrokken aan de reserve en in de jaren 2023 en 2024 om positieve saldi die worden toegevoegd aan de reserve.
De overige toevoegingen zijn structureel. Dit betreft vooral de toevoeging van de opbrengst precario op leidingen aan de algemene reserve niet geblokkeerd en toevoegingen aan de onderhoudsreserves. De toevoeging van de opbrengst precario is wel in 2021 voor het laatst, omdat dit het laatste jaar is waarin deze precariorechten ontvangen worden.
Bij de onttrekkingen betreffen de structurele onttrekkingen vooral de jaarlijkse bijdrage in de kapitaallasten van herinrichting sportpark en gemeentehuis (vanaf 2022) en onttrekkingen uit onderhoudsreserves. De incidentele onttrekkingen betreffen de dekking van incidentele lasten zoals bijvoorbeeld een bedrag van € 30.000 uit de reserve sociaal domein voor preventiegelden, de inhuur voor een medewerker voor 2021 uit de duurzaamheidsgelden en verschillende incidentele lasten uit de algemene reserve.
Begroting Begroting Begroting Begroting
bedra gen x € 1.000 2021 2022 2023 2024
Structurele toevoegingen
Toevoegingen aan reserves 436 98 542 731
Waarvan Incidenteel 0 0 0 0
Waarvan Inidenteel Woningbedrijf 0 0 444 633
Totaal structurele toevoegingen aan reserves 436 98 98 98
Structurele onttrekkingen
Onttrekkingen aan reserves 566 385 359 330
Waarvan Incidenteel 202 91 82 53
Waarvan Incidenteel Woningbedrijf 166 17 0 0
Totaal structurele onttrekkingen aan reserves 198 277 277 277
103
7. Raming algemene uitkering gemeentefonds
Raming op basis van meicirculaire 2020, op basis van constante prijzen: taakveld 0.7 programma 4. 18 Oppervlakte land * bodemfactor gemeente
24b-2 Woonruimten (vanaf UJR 2016, miv septembercirc. 2016) 25b-2 Woonruimten (vanaf UJR 2016, miv septembercirc. 2016) * 39 Vast bedrag
Subtotaal
22 Oppervlakte bebouwing woonkernen * bodemfactor woonkernen 21 Oppervlakte bebouwing
23a Oppervlakte bebouwing buitengebied 22a Oppervlakte bebouwing woonkern 19 Oppervlakte binnenwater 16 Oppervlakte land
37 Kernen * bodemfactor buitengebied 36a Kernen met 500 of meer adressen 34 Oeverlengte * bodemfactor gemeente
35a Oeverlengte * bodemfactor gemeente * dichtheidsfactor
32b-2 Omgevingsadressendichtheid (vanaf UJR 2016, miv septembercirc.
23 Oppervlakte bebouwing buitengebied * bodemfactor buitengebied 15j Basisonderwijsleerlingen met leerlingengewicht 0,3
15k Basisonderwijsleerlingen met leerlingengewicht 1,2 38 Bedrijfsvestigingen
31a ISV (a) stadsvernieuwing 31b ISV (b) herstructurering 36 Kernen
7f-2 Huishoudens met laag inkomen 85 jaar en ouder 7j-2 Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen (65 t/m 74 jaar) 7k-2 Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen (75 t/m 84 jaar) 7l-2 Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen (85 jaar en ouder) 13 Klantenpotentieel lokaal
14 Klantenpotentieel regionaal 5c Inwoners: ouderen 85 jaar en ouder 3d Eenpersoonshuishoudens 65 t/m 74 jaar 3e Eenpersoonshuishoudens 75 t/m 84 jaar 3f Eenpersoonshuishoudens 85 jaar en ouder 7d-2 Huishoudens met laag inkomen 65 t/m 74 jaar 7e-2 Huishoudens met laag inkomen 75 t/m 84 jaar 11b-2 Uitkeringsontvangers minus bijstandsontvangers 11c-2 Wajong
3i-2 Medicijngebruik met drempel 8e Re-integratie klassiek 4b Inwoners jonger dan 65 jaar 5b Inwoners: ouderen 65 t/m 74 jaar
7h-2 Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen huishoudens
7i-2 Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen huishoudens met kinderen 3h Ouders met (langdurig) psychisch medicijngebruik
3g Eenouderhuishoudens met 2 of meer kinderen 8c-2 Bijstandshuishoudens met minderjarige kinderen 8d Bijstandsontvangers eenouderhuishoudens 11a Uitkeringsontvangers (vanaf UJR 2016) 3b Huishoudens
3c Eenpersoonshuishoudens 8b Loonkostensubsidie
4a Inwoners: jongeren jonger dan 18 jaar (vanaf uitkeringsjaar 2019) 7g-2 Jeugdigen in gezinnen met armoederisico
2 Inwoners
5 Inwoners: ouderen boven 64 jaar 5a Inwoners: ouderen 75 t/m 84 jaar 7 Lage inkomens
7c-2 Lage inkomens (drempel) (vanaf UJR 2016, miv septembercirc. 2016) 12 Minderheden
Onderdeel B - Uitgavenmaatstaven waarop de uitkeringsfactor van toepassing is Maatstaf
1e OZB waarde niet-woningen
8a Bijstandsontvangers (vanaf UJR 2016) 3a Eén-ouder-huishoudens
Onderdeel A - Inkomstenmaatstaven Maatstaf
1c Waarde niet-woningen eigenaren
1f Waarde niet-woningen gebruikers (onder aftrek amendement De Pater) 1a Waarde woningen eigenaren
Subtotaal
104
2021 2022 2023 2024
1,656 1,674 1,675 1,677
6.638.825,10 6.638.511,61 6.690.411,70 6.740.292,51
2021 2022 2023 2024
-13.081,00 -13.081,00 -13.081,00 -13.081,00 -13.081,00 -13.081,00 -13.081,00 -13.081,00
2021 2022 2023 2024
8.853,00 8.853,00 8.853,00 8.853,00 12.478,00 12.478,00 12.478,00 12.478,00 93.468,00 93.468,00 93.468,00 93.468,00 6.673,00 14.831,00 16.316,00 16.316,00 121.472,00 129.630,00 131.115,00 131.115,00
2021 2022 2023 2024
266.253,00 267.451,00 268.523,00 270.137,00 154.912,00 154.912,00 154.912,00 154.912,00 421.165,00 422.363,00 423.435,00 425.049,00
2021 2022 2023 2024
18.772,00 24.679,00 18.832,00 22.396,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 38.772,00 44.679,00 38.832,00 42.396,00 6.327.651,89 6.342.601,40 6.379.729,45 6.423.306,22 Totaal
Onderdeel G - Aanvullingen van de gebruiker Aanvullingen v/d gebruiker
Gemeenteposten:
Aanvulling medicijngebruik Ruimte onder het BCF plafond Subtotaal
Onderdeel F - 3 D’s in het sociaal domein Maatstaf
260 Participatie (IU) 261 Voogdij/18+ (IU) Subtotaal
205 Voorschoolse voorziening peuters (DU) 223 Armoedebestrijding kinderen (DU)
290 Vergoeding raadsleden kleine gemeenten (DU) 383 Inburgering (IU)
Subtotaal Maatstaf
56d Suppletie-uitkering integratie sociaal domein Subtotaal
Onderdeel E - Integratie- en decentralisatieuitkeringen waarop de uitkeringsfactor niet van toepassing is Maatstaf
Onderdeel C - Uitkeringsfactor (uf) Jaren
Uitkeringsfactor Subtotaal (B x C (=uf))
Onderdeel D - Uitgavenmaatstaven waarop de uitkeringsfactor niet van toepassing is
105 8. Geprognosticeerde balans
De BBV-voorschriften schrijven een weergave van de balans voor. Wij hebben de cijfers uit de begroting 2021-2024 als basis gebruikt. Voor zover de cijfers niet aan de begroting kunnen worden ontleend zijn deze gebaseerd op de jaarrekening 2019.
Aan de hand daarvan is de balans voor de begrotingen 2021-2024 geprognosticeerd.
Geprognosticeerde balans (bedragen x € 1.000)
Werkelijk
31-12-2019
Begroot
31-12-2020
Prognose
31-12-2021
Prognose
31-12-2022
Prognose
31-12-2023
Prognose
31-12-2024 Activa
Vaste activa
Immateriële vaste activa
240 110 110 110 110 110
Materiële vaste activa
32.216 41.675 46.221 44.949 43.682 42.472
Financiële vaste activa
1.445 1.559 1.559 1.559 1.559 1.559
Vlottende activa
Voorraden
847 172 1 1 1 1
Kortlopende vorderingen
2.576 1.020 660 550 525 525
Liquide middelen
139 5 5 5 5 5
Overlopende activa
835 101 101 101 101 101
Totaal Activa
38.300 44.641 48.656 47.274 45.982 44.772
Passiva
Vaste passiva Eigen vermogen
-algemene reserve
10.411 5.533 5.646 5.555 5.473 5.420
-algemene reserve woningbedrijf
4.383 4.683 4.517 4.500 4.944 5.517
-bestemmingsreserves
2.540 5.891 5.813 5.634 5.454 5.275
-resultaat jaarrekening
-616 0 0 0 0 0
Voorzieningen
2.216 2.500 2.658 2.826 2.994 3.162
Langlopende schulden
15.283 23.709 27.820 25.982 23.910 21.988
Vlottende passiva
Kortlopende schulden
1.010 1.805 1.780 2.075 2.555 2.758
Overlopende passiva
3.074 520 422 702 652 652
Totaal Passiva
38.300 44.641 48.656 47.274 45.982 44.772
106 9. EMU-saldo
Het EMU-saldo voor 2021-2024 is weergegeven in deze tabel. Deze saldi worden aangeleverd bij het Centraal Bureau voor Statistiek (CVS) en tellen mee voor het EMU-saldo voor Nederland. Het EMU-saldo is weergegeven voor de algemene dienst (exclusief woningbedrijf).
2020 2021 2022
Omschrijving x € 1000,- x € 1000,- x €
1000,-1. -138 -355 -427
2. Mutatie (im)materiële vaste activa 9.459 4.546 -1.272
3. Mutatie voorzieningen 284 158 168
4. -675 -171
5.
-8.638 -4.572 1.013
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c)
Volgens realisatie tot en met sept.
2020, aangevuld met raming resterende periode
Volgens begroting 2021
Volgens meerjarenraming in begroting 2022
Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie)
Verwachte boekwinst/verlies bij de verkoop van financiële vaste activa en (im)materiële vaste activa, alsmede de afwaardering van financiële vaste activa
Berekend EMU-saldo