• No results found

FWG gezichtspunten, normen en begrippen in FWG 3.0

In document Op het juiste spoor naar arbeid (pagina 62-66)

Normteksten geven een beschrijving van de eisen die worden gesteld aan een functie per gezichtspunt. Het is een enigszins abstracte beschrijving van de eisen die worden gesteld op een bepaald niveau. De tekst is van toepassing op uiteenlopende functies binnen de zorg en daardoor wellicht minder concreet. Bij de teksten staan voorbeelden van het type werkzaamheden om het niveau van de werkzaamheden te verduidelijken. Verder zijn de voorbeelden voorzien van verwijzingen naar ijkfuncties.

Het FWG systeem kent negen gezichtspunten die op verschillende niveaus kunnen worden ingedeeld De niveaus lopen van A (laag niveau) t/m J (hoog niveau) waarbij de X geen meting aangeeft. Per gezichtspunt worden de niveaus met normteksten en voorbeelden toegelicht. Op basis van de hoogte van de niveaus bij de gezichtspunten wordt de functie gewaardeerd.

Binnen dit onderzoek gaat het echter niet om de functie te waarderen maar wordt alleen de functie geanalyseerd. Het overzicht dient in dit onderzoek om tijdens het interview genoeg informatie in te kunnen winnen en daarin alle aspecten mee te kunnen nemen om een functiebeschrijving te maken die aan de eisen van het FWG systeem voldoen.

In het onderstaande overzicht staan de negen gezichtspunten beschreven met daarin de belangrijkste aspecten per gezichtspunt benoemd.

Kennis (9 niveaus, B t/m J):

De mate van kennis om feiten en gegevens en hun samenhang te begrijpen die in het belang van de functie nodig zijn.

 Parate kennis: Feiten en kennis en de verbanden nodig bij de werkzaamheden die veel, matig tot weinig en weinig voorkomen.

 Kennisbreedte en dynamiek: niveau algemene kennis, niveau vakkennis, uitbreiden en bijhouden van kennis uit vakliteratuur, kennen van feiten en gegevens van uiteenlopende gebieden.

Zelfstandigheid (10 niveaus A t/m J):

De mate waarin in de functie problemen moeten worden opgelost in relatie tot vrijheden en bevoegdheden en de opgedragen verantwoordelijkheden om deze problemen op te lossen. Hierbij wordt gekeken naar moeilijkheidsgraad van de problematiek en het vereiste vermogen om deze problemen op te lossen. Daarbij is van invloed de gebondenheid aan voorschriften en protocollen, de mogelijkheden op het inroepen van hulp en de mate van controle op de uit te voeren

werkzaamheden. De aspecten van zelfstandigheden zijn:

 Oplossen van problemen;

 Het organiseren van werkzaamheden;

 Innoveren;

 Overwinnen van weerstanden;

 Tijdspanne.

Sociale vaardigheden (10 niveaus, A t/m J):

De mate van het doorzien van verhoudingen tussen (groepen) mensen en daarin de eigen positie te bepalen en te handhaven. Alsmede de vaardigheid in het leggen en onderhouden van effectieve relaties met en tussen (groepen) mensen.

Het zijn kwaliteitseisen in gedrag die direct voortvloeien uit de functie en noodzakelijk zijn om deze te kunnen vervullen bijvoorbeeld de diepgang en intensiteit in contacten met cliënten, medewerkers en externe partijen. Deze contacten kunnen bemoeilijkt worden door de doelstelling in behandeling

van cliënten, de psychische en fysiek toestand van cliënten, de verschillende (hiërarchisch) niveaus en intensiteit (overwinnen van weerstanden)waarop contacten plaatsvinden en de diversiteit van onderwerpen in de contacten.

Aspecten van sociale vaardigheden zijn:

 Mate van tact;

 Luistervaardigheden;

 Empatisch vermogen;

 Omvang en intensiteit van hulp, toewijding aan en zorg voor anderen;

 Intermenselijke zorg en aandacht.

Risico’s, verantwoordelijkheden en invloed (9 niveaus, B t/m J):

De mate van verantwoordelijkheid en de mate van invloed die aan de functie is verbonden is en de kans grootte dat de functionaris het eindresultaat kan beïnvloeden. Gekeken wordt naar mate van invloed en verantwoordelijkheid op het functioneren van de instelling en de kans grootte bij het normaal functioneren van de functionaris het functioneren kan beïnvloeden.

Aspecten van risico’s zijn:

 Kans op het veroorzaken van schade (klein, groot) of verliezen;

 Kans op negatieve beïnvloeding (gering, groot) van immateriële activa;

 Kans op het toebrengen van lichamelijk letsel. Aspecten van verantwoordelijkheden zijn:

 Verantwoordelijkheid voor het omgaan met arbeidskracht, materieel budgetgelden en vermogen:

 Verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van arbeid;

 Kans op het missen van gunstige mogelijkheden;

 Verantwoordelijkheden voor de afwegingen van kosten t.o.v. opbrengsten;

 Verantwoordelijkheid van het behalen van primaire doelstellingen van de instelling;

 Verantwoordelijkheid voor beheersing van de geldstroom;

 Verantwoordelijkheid voor het nemen van termijnbeslissingen op de korte en lange termijn in relatie met de zorg verlenende functie van de instelling;

 Verantwoordelijkheid voor de kennis van de vraag naar aanbod van de dienstverlening in de zorg en de veranderingen die daaraan onderhevig zijn en de invloed die dit heeft op het aanbod en de vraag.

Aspecten van invloed zijn:

 Invloed op de het zorgaanbod van de instelling;

 Invloed op een gedeelte of het geheel van het algemeen beleid van de instelling;

 Verantwoordelijkheid voor het nemen van constituerende beslissingen;

 Invloed hebben van de functionaris op de grootte van de personeelskosten van onder zijn leiding vallende personeelsleden.

Uitdrukkingsvaardigheden (7 niveaus, A t/m G)

Het hebben van de vaardigheid om kennis, inzicht en gevoel op een begrijpelijke wijze uit te drukken naar een ander. Het gaat dan om de aard van het te bespreken onderwerp, de wijze van uitdrukken, het tijdsbestek waarin gereageerd moet worden, het niveau de aard en de omvang van het publiek waarmee de informatie moet worden gedeeld en het benutten van de aanwezige mogelijkheden om zich begrijpelijk uit te drukken.

Aspecten van uitdrukkingsvaardigheden zijn:

 Het uitdrukken van kennis , inzicht en gevoel op een andere wijze. Bewegingsvaardigheid (9 niveaus, X, A t/m H)

De vaardigheid om lichaamsbewegingen die in de functie worden geëist beheerst te kunnen uitvoeren. Gekeken wordt naar de aard en gecompliceerdheid van de bewegingen en de eisen die daaraan gesteld worden zoals nauwkeurigheid en snelheid.

Aspecten van bewegingsvaardigheid zijn:

 Nauwkeurigheid, complexiteit en snelheid van de bewegingen;

 Krachtuitoefening bij het beheersen van de beweging;

 De tijdsduur die nodig is om de bewegingsvaardigheid aan te leren;

 Automatisme bij de bewegingsvaardigheid. Oplettendheid (7 niveaus, A t/m G):

Het gaat om de mate (duur, veelvuldigheid en intensiteit) van aandacht en opmerkzaamheid die moeten worden opgebracht bij de te verrichten werkzaamheden. Daarnaast wordt rekening gehouden met factoren die de oplettendheid bemoeilijken.

Aspecten van oplettendheid zijn:

 Het aantal punten waarop tegelijkertijd gelet moet worden;

 De nauwkeurigheid en opmerkzaamheid tijdens werkzaamheden ten aanzien van leemtes, gebreken en afwijkingen;

 De mate waarmee de werkzaamheden de oplettendheid verstoren of niet gaande houden;

 De mate van spanning die wordt veroorzaakt door onoplettendheid. Overige functie-eisen ( 8 niveaus, X, A t/m G):

Hierin staan de eisen centraal die worden gesteld met betrekking tot persoonlijke eigenschappen die van belang zijn voor de functie. Met name gaat het om eigenschappen als volharding,

doorzettingsvermogen, aandacht voor ordelijkheid hygiëne en systematiek, integriteit en het gedrag dat wordt gevraagd voor een representatieve houding die de functie vereist in contact met anderen. Aspecten van overige functie-eisen zijn:

 Volharding en doorzettingsvermogen;

 Zin voor systematiek, ordelijkheid en hygiëne;

 Onkreukbaarheid, eerlijkheid, integriteit en betrouwbaarheid;

 Voldoen aan eisen van voorkomen/gedrag;

 Gevoel voor het menselijke lichaam en materiaal/apparatuur. Inconveniënten (8 niveaus, X, A t/m G):

De mate van intensiteit, duur en de frequentie die de te verrichten werkzaamheden verzwaren in relatie tot fysieke- en psychische belasting, werkomgeving en het risico op persoonlijk letsel. Aspecten van fysieke belasting zijn:

 De zwaarte (in kilogrammen) van de uit te oefenen kracht;

 De veelvuldigheid en de tijdspanne van de krachtsinspanning;

 De mate van inspanning en eenzijdigheid in de beweging of houding;

 De veelvuldigheid en de duur van de eenzijdige houding of inspanning. Aspecten van psychische belasting zijn:

 Bezwaren die voortkomen uit deprimerende werkomstandigheden:

Aspecten van bezwarende werkomstandigheden zijn:

 Bezwaren door verontreiniging van lucht;

 Bezwaren door temperatuurswisselingen;

 Bezwaren door licht, duisternis, lawaai of trillingen;

 Bezwaren door onaangename materialen zoals stof vuil en andere stoffen;

 Bezwaren door het dragen van beschermende kleding of hulpmiddelen. Aspecten van risico op persoonlijk letsel zijn:

 Kans op het intreden van tijdelijk invaliditeit;

In document Op het juiste spoor naar arbeid (pagina 62-66)