• No results found

In 2005 nam Museum De Fundatie haar intrek in het voormalige Paleis van Justitie aan de Blijmarkt in Zwolle. Een neoclassicistisch gebouw dat al sinds 1994 als museum fungeerde.300 De Fundatie valt onder de stichting Hannema-de Stuers Fundatie.301 De

directeur van het museum, Ralph Keuning, is tevens de bestuurder van de stichting. Verder bestaat De Fundatie uit een organisatie met een kleine inhoudelijke staf (vier personen), die direct onder de directeur valt.302 De staf wordt verder aangevuld met

gastconservatoren. Door de geringe omvang van de organisatie is het museum sneller in staat zich te transformeren dan een grote organisatie met een ingewikkelde

organisatiestructuur. Ook kan de directeur meer en sneller sturing geven aan de verschillende aspecten van het museumbeleid volgens zijn eigen overtuigingen.

Museum De Fundatie heeft zich onder leiding van Keuning, voormalig conservator bij het Kröller Müller Museum, in een razend tempo ontwikkeld van een klein provinciaals museum tot een museum van formaat op het gebied van moderne en hedendaagse kunst in Nederland. Al één jaar na zijn aantreden in 2007 ontving het museum voor het eerst honderdduizend bezoekers, terwijl dit aantal in de jaren ervoor altijd rond de twintigduizend lag.303 Hoewel de kwaliteiten van een museumdirecteur niet

alleen zijn af te lezen aan bezoekersaantallen, is de stijging zeker bewonderenswaardig te noemen.

Toen Keuning als directeur begon, trof hij twee locaties aan die tot De Fundatie behoren. Zo was er Kasteel Het Nijenhuis in Heino (op circa vijftien kilometer van Zwolle), waar de collectie van Dirk Hannema, de grondlegger van De Fundatie, was ondergebracht. Daarnaast was er het Paleis aan de Blijmarkt in Zwolle waar de collectie van de provincie Overijssel te zien was. Er was geen duidelijke samenhang binnen de

300 Van 1994 tot 2001 bood het gebouw onderdak aan het Museum voor Naïeve en

Outsiderkunst.

301 Het museum kent verder twee subsidiënten, provincie Overijssel en Gemeente Zwolle. 302 In 2010 tot 2014 bestond de inhoudelijke staf uit 1 directeur (1 ft), 1 medewerker marketing

& communicatie (1 ft), 1 conservator (0.67 ft), 1 medewerker collectie & educatie (0,88 ft) en 1 registrar (0,88 ft). Bron: Jaarverslagen De Fundatie 2010 - 2014.

collectie en het museum had geen duidelijk profiel.304 Keuning besloot daarop van De

Fundatie ‘een klassiek museum’ te maken.305 De kwalitatief hoogwaardige collectie van

Hannema, die weggestopt was in Heino, werd overgeplaatst naar het centrum van Zwolle. Het was een uiteenlopende verzameling met zowel schilderijen, sculptuur als

kunstnijverheid uit diverse tijdperken en kunststromingen.

De Fundatie wist in de daaropvolgende jaren vooral publiek te trekken met populistische tentoonstellingen van kunstenaars als Jeroen Krabbé en Marte Röling.306

Keuning noemt zichzelf in dit verband ‘een zendeling’.307 Hij gelooft niet alleen in het

programmeren ‘vanuit een verheven kunsthistorische gedachte of een diep gevoeld

esthetisch idee, maar kijkt ook naar wat de mensen aantrekt’.308 Nu kan men zich afvragen

of het bij bovengenoemde tentoonstellingen de kunst was die de bezoekers naar het museum trok, of dat de televisieoptredens van de kunstenaars hiervoor zorgden.309 Toch

organiseerde De Fundatie ook minder publieksgerichte tentoonstellingen.310 De Fundatie

noemt deze mix van uiteenlopende tentoonstellingen zelf een ‘succesvolle sandwich van publiekstrekkers en specialistische tentoonstellingen’.311 Het resultaat is echter wel dat een

vaste lijn ontbreekt, waardoor de samenhang van het tentoonstellingsbeleid onduidelijk is. Ook onduidelijk is de relatie van de tentoonstellingen met de collectie van het museum. Het beleid van De Fundatie schuurt een beetje tegen die van een kunsthal aan. Deze bezit geen collectie, maar produceert alleen tentoonstellingen, waarbij de kunstconsument het tentoonstellingsbeleid dicteert. 304 Knols 6 januari 2012. 305 Ibid. 306 Knols 6 januari 2012. 307 Ibid. 308 Ibid.

309 Jeroen Krabbé stond vooral bekend om zijn film en televisie carrière en Marthe Röling kreeg

publieke bekendheid vanwege haar polygamische huwelijk, dat in 2002 in televisieprogramma Villa Felderhof centraal stond.

310 Zoals een kleine tentoonstelling met werken van multidisciplinair kunstenaar Jan Fabre en de

tentoonstelling Neoclassicisme en Biedermeier, waarin de collectie van de vorst van Liechtenstein Hans-Adam II werd uitgelicht.

4.2 De verbouwing

Vanwege de grote stijging in bezoekersaantallen na de aanstelling van Keuning werd er besloten om het voormalige gerechtsgebouw aan de Blijmarkt uit te breiden.312 Gezien de

locatie van het museum, was het niet mogelijk om in de breedte uit te bouwen. Zodoende werd er een extra verdieping bovenop het museum ontworpen. Dit was vanwege het neoclassicistische uiterlijk van het gebouw geen sinecure. Aangezien het onmogelijk was om de uitbouw geruisloos te integreren in het bestaande gebouw, leek de architect te hebben gekozen voor de meest contrasterende vorm mogelijk. Een platte bal op het dak van het statige gebouw. De extra tentoonstellingsruimte van achthonderd vierkante meter met haar ronde wanden en open ruimte, biedt echter niet de meest ideale condities voor een traditionele presentatie. Ook Keuning beaamt dit: ‘Ik vind het juist wel een uitdaging dat de muren niet recht zijn. Dat prikkelt je ook om te zoeken naar nieuwe

presentatievormen’.313 Het roept echter de vraag op of de spectaculaire architectuur vaak

toegepast bij kunstmuseums ze complementeert of er mee concurreert.314

De bolvormige uitbreiding werd bekleed met 55.000 driedimensionale tegels, waarop Zwollenaren voor een bedrag van tien euro een boodschap mochten schrijven.315

Inkomstenwerving, waarbij de gemeenschap wordt gevraagd een steentje bij te dragen aan het bouwen of verbouwen van musea, is niet nieuw. Het fenomeen bestaat al zolang er museumgebouwen bestaan. Het zorgt niet alleen voor de benodigde inkomsten, maar ook voor betrokkenheid van de gemeenschap. In ruil voor grote bedragen krijgen schenkers bijvoorbeeld een zaal naar hen vernoemd, of prijkt hun naam op een raam of gevel. Een negatief effect hierbij is dat alleen de kapitaalkrachtige burgers de mogelijkheid krijgen om op deze manier deel uit te maken van het museum. De sociaal lagere klasse wordt buitengesloten. Door een bescheiden bedrag te vragen voor de tegels, betrekt De Fundatie meer mensen bij haar museum en draagt ze bij aan de verbindingswaarde van het museum.

Naast de financiële steun uit de gemeenschap kon De Fundatie ook rekenen op een bijdrage van vijf miljoen euro van de provincie Overijssel en meer dan een half

312 Jaarverslag De Fundatie 2011: 10. 313 De Lange 29 mei 2013.

314Deze vraag werd ook al door marketing specialist Neil Kotler gesteld in zijn artikel 'New

ways of experiencing culture: the role of museums and marketing implications', 2001.

miljoen euro van sponsors uit het lokale bedrijfsleven.316 Daarnaast investeerde de

gemeente Zwolle in het gebied rond het museum en in de looproute van het treinstation Zwolle naar het museum.317 Hiermee werd vertrouwen uitgesproken in de economische

waarde van het museum. De verwachting was dat de uitbreiding van De Fundatie zou bijdragen aan de economische en culturele ontwikkeling van de stad.318 Keuning zal zich

daar ook hard voor hebben gemaakt, als lid van de Stuurgroep Zwolle Citymarketing.

Kasteel Nijenhuis

Op 8 januari 2012 sloot het museumgebouw in Zwolle, waarna de topstukken uit de collectie werden overgebracht naar Kasteel het Nijenhuis.319 Tijdens de

verbouwingsperiode werden hier uiteenlopende presentaties getoond.320 Door de

beperkte ruimte waren dit kleinschalige tentoonstellingen, waarvan de presentaties met hedendaagse kunst de meeste indruk maakten.321 De bijbehorende beeldentuin werd,

voordat het kasteel tijdelijk de rol van het gebouw in Zwolle zou gaan overnemen, vernieuwd. Keuning, goed bekend met de beeldentuin van het Kröller Müller Museum, wilde het kasteel ‘een nieuwe impuls’ geven.322 De beeldentuin werd opnieuw ingericht en

De Fundatie kreeg een groot aantal beelden in langdurig bruikleen van museum Beelden aan Zee.323 Zo kon het publiek in 2012 meer dan vijfenzeventig werken uit de moderne

beeldhouwkunst bezichtigen in de siertuin, grasvelden en het bosgebied behorend bij het kasteel.

316 Vries de, Marina. ‘Iconische wolk zet museum en stad op de kaart’. bna.nl. 317 Jaarverslag De Fundatie 2012: 9.

318 Stijkel 23 december 2011.

319 Het kasteel van middeleeuwse oorsprong, gaf na de Tweede wereldoorlog onderdak aan Dirk

Hannema, grondlegger van museum, en zijn collectie. Hannema organiseerde er

tentoonstellingen en gaf rondleidingen door het kasteel. In 2003/2004 werd het kasteel grondig gerenoveerd, waarna het volledig toegankelijk werd voor het publiek.

320 Zo was er de eerste solo tentoonstelling van acteur en muzikant Hans Dagelet te zien, een

overzichtstentoonstelling van schilder Jan Hendrik Verstegen en werd er werk getoond van hedendaagse kunstenaars Danielle Kwaaitaal en Gert Jan Kocken. Bron: Jaarverslag De Fundatie 2012: 30-31.

321 Danielle Kwaaitaal toonde onder de titel Hidden Series gefotografeerde portretten van 12-

jarige meisjes. De werken van Kwaaitaal pasten goed in de context van het kasteel, waar van oudsher statige portretten aan de muur hingen. Bij de tentoonstelling van Kocken stonden de conflicten tussen vaderlandse patriotten en Oranjegezinden in de achttiende-eeuw centraal. In de omgeving van het kasteel waar van oudsher adellijke geslachten leefden kreeg de

tentoonstelling nog een extra laag.

322 Douma 22 februari 2012. 323 Ibid.

De kunstwerken in de tuin bevatten een aantal beelden die zijn aangekocht samen met MOJO, organisator van concerten en festivals. Deze beelden verhuizen een aantal dagen per jaar naar muziekfestival Lowlands. Daarnaast was De Fundatie ook aanwezig op het Bevrijdingsfestival Overijssel en het Stadsfestival Zwolle tijdens haar verbouwing. Hoewel Keuning in die tijd ook lid was van de Raad van Advies van Festivals Overijssel, is het een algemene trend dat musea zich steeds vaker manifesteren op festivals. Zoals het Parade Museum, een tijdelijk paviljoen dat met het festival de Parade meereist.324 Ook

het Stedelijk Museum Amsterdam werkt al jaren samen met het Holland Festival en IDFA, en het videoplatform van Nederlandse en Belgische musea ARTtube is ook al diverse jaren vertegenwoordigt op Lowlands met een uitgebreid kunstprogramma. Presentaties op festivals stellen musea in staat om een jonger publiek aan te spreken. Bovendien biedt het musea de mogelijkheid zich te positioneren in de huidige

beleveniseconomie, waarin het object het steeds meer lijkt af te leggen tegen de ervaring. Ook bij Kasteel Nijenhuis werd geïnvesteerd in de belevingswaarde van het museum. Om het bezoek te faciliteren werden er her en der zwerfstoeltjes geplaatst en kon men gevulde picknickmanden bestellen bij het nieuwe museumcafé.325 Naast de

investeringen ten behoeve van het grote publiek, is er ook een kunstbibliotheek met het Hannema-archief en Paul Citroen-archief ondergebracht in het Westelijk Bouwhuis bij het kasteel. Deze is openbaar toegankelijk en kan gebruikt worden voor

studiedoeleinden. Opvallend is dat er bij het kasteel ook nieuwe werkplekken zijn

gecreëerd voor de afdeling Collecties. Dit betekent dat de inhoudelijke staf niet alleen op grote afstand van het museumgebouw in Zwolle werkt, maar ook op grote afstand van directeur Keuning wiens kantoor als enige in Zwolle is gevestigd. Het versterkt het idee dat de directeur van De Fundatie in grote mate bepalend is voor het museumbeleid op verschillende niveaus.

FUNDATIEfusions

Naast de presentaties in Kasteel Nijenhuis introduceerde het museum tijdens de verbouwing ook de FUNDATIEfusions, kleine tentoonstellingen en compacte

presentaties met werken uit de eigen collectie op openbare plekken. Het sluit aan bij één

324Hierin presenteerde het Nederlands Fotomuseum zich met een mobiele tentoonstelling. 325 Ook het museumcafé was een nieuwe toevoeging aan het Kasteel.

van de doelstellingen van De Fundatie: ‘Museum de Fundatie is een propagandist voor de beeldende kunst en wil zoveel mogelijk mensen de gelegenheid bieden in aanraking te komen met kunst en cultuur’.326 Ook voor mensen die niet snel naar een museum zouden

gaan, werd de collectie van de Fundatie op deze manier zichtbaar. Zo hing er werk in de stadhuizen van Zwolle en Almelo, in horecagelegenheden, een theater en het

hoofdkantoor van een woningcorporatie. Het was vooral gericht op regionaal publiek. Door middel van een museaal tekstbordje werd de bezoeker erop gewezen dat de werken afkomstig waren uit de collectie van de Fundatie of dat de tentoonstelling onderdeel uitmaakte van de FUNDATIEfusions.

Een fototentoonstelling in de hal van een onderwijsinstelling was gericht op scholieren. De expositie werd daarbij meegenomen in het curriculum.327 Op deze manier

kwamen jongeren, die niet zo snel geneigd zijn een museum te bezoeken, toch in contact met kunst. De tentoonstelling betrof in dit geval het werk van een beginnend kunstenaar. Het uitnodigen van jonge kunstenaars om werk te tonen bij de FUNDATIEfusions had een tweeledig doel: De kunstenaar kreeg de kans om zijn of haar werk op een openbare plek te tonen onder de naam van een gevestigd museum en voor het museum was het een manier om een relatie op te bouwen met een jonge kunstenaar.328

Naast de vaste locaties, werden er ook satellieten geplaatst bij tijdelijke evenementen zoals de Floriade, de jaarlijkse boekenmarkt in Deventer en het Stadsfestival in Zwolle. Ook waren er op de traverse van het treinstation in Zwolle afbeeldingen te zien van topstukken uit de collectie. Dit waren weliswaar reproducties, maar op deze manier bleven de collectie en het museum toch zichtbaar op een openbare en drukbezochte plek. Het open karakter van de FUNDATIEfusions zorgde er voor dat er een breed publiek bereikt werd. Daarnaast werden werken die normaal gesproken in het depot zouden blijven, zichtbaar gemaakt. Ten slotte zorgden de vele

samenwerkingsverbanden met lokale instellingen voor een verbindende factor binnen de lokale gemeenschap.

326 Jaarverslag De Fundatie 2012: 5. 327 Nederlands Dagblad 27 januari 2012. 328 Ibid.

4.3 Analyse & Heden Analyse

De uitbreiding van de Fundatie is voor een groot deel gestoeld op economische en sociale belangen. Het museum werd met financiële middelen gesteund door lokale overheden in de hoop hiermee economisch en sociaal rendement te behalen. Als instrument van citymarketing moest het museum meer bezoekers naar de stad trekken. Lokale

sponsoren werden aangetrokken alsmede particulieren die door middel van wervingsactie bij het museum werden betrokken. Dit droeg bij aan zowel de verbindende als

economische waarde van het museum.

Directeur Ralph Keuning was duidelijk de leidende actor in het proces rondom de verbouwing. Hoewel Keuning een kunsthistorische achtergrond heeft is hij net als Wim Pijbes boegbeeld en promotor van het museum en duidelijk marktgericht. Keuning is een directeur die zoals hij zelf zegt ‘niet op de winkel wil passen, maar wil scoren’.329

Een directeur die veel naar buiten treedt en naar eigen zeggen van polarisatie houdt.330

Deze voorkeur komt terug in de keuze voor de uitbouw van het museumgebouw, een voormalig rechtsgebouw in neo-classistische stijl waarop een soort futuristische wolk is geplaatst. Het ontwerp bracht een felle discussie teweeg tussen voor- en tegenstanders.331

De uitbouw lijkt met name de functie van het museum als attractie te versterken. Met haar onpraktische vorm en koffiebar in het midden wordt daarnaast de functie van het museum als ruimte voor ontspanning en vermaak benadrukt, wat bijdraagt aan de belevingswaarde.

Ook Kasteel Nijenhuis investeerde in haar belevingswaarde. Het kasteel kreeg een museumcafé, de bijbehorende beeldentuin werd verdubbeld en kreeg verplaatsbare stoelen. Door een samenwerkingsverband met museum Beelden aan Zee kreeg de Fundatie een groot aantal beelden in langdurig bruikleen. Daarnaast koopt de Fundatie samen met het bedrijf MOJO beelden aan, die ook een aantal dagen per jaar te zien zijn op het muziekfestival Lowlands. Verder nam het museum tijdens de verbouwing deel aan

329 Marcus 2013: 6-9. 330 Akkerman 14 april 2016.

331 ‘Ondernemen volgens Ralph Keuning, directeur van Museum de Fundatie’. Youtube kanaal De

diverse lokale festivals. Naast het vergroten van de belevingswaarde hoopte De Fundatie hiermee ook nieuwe publieksgroepen aan te spreken.

De Fundatie zette tijdens de verbouwing dus in op de economische, verbindende en belevingswaarde. Maar hoe diende het museum haar artistieke belangen? Tijdens de verbouwing werden er bescheiden tentoonstellingen gehouden in het Kasteel. Ook werd er geïnvesteerd in een nieuwe kunstbibliotheek. Daarnaast vonden er FUNDATIEfusions plaats, kleine presentaties op openbare plekken in de regio. Hiermee bracht het museum, in samenwerking met lokale instellingen, haar collectie buiten de muren. Hoewel het museum via deze manier een groter publiek wist aan te spreken, was het project voornamelijk gestoeld op een passieve rol van het publiek. Alleen bij een educatieve instelling werd het getoonde werk meegenomen in het curriculum. De mogelijkheid voor het publiek om te reageren of hun mening achter te laten bij de diverse presentaties zou participatie hebben gestimuleerd. Bovendien zouden de resultaten van het project dan beter meetbaar zijn geweest.

Heden

Hoewel het museumgebouw door de verbouwing in grootte is toegenomen, is de organisatie nauwelijks gegroeid. De enige vaste conservator in dienst is zelfs vertrokken. De Fundatie werkt nu uitsluitend met gastconservatoren. Het nadeel hiervan is dat een gastconservator minder binding en kennis heeft van de vaste collectie van het museum. Dit versterkt het idee van een kunsthal die slechts tentoonstellingen produceert en geen collectie bezit. Hierdoor verliest het museum in collectiewaarde, de kernwaarde van een museum. Daarnaast bevinden de werkplekken van de inhoudelijke staf en de directeur zich sinds de verbouwing op afstand van elkaar. Dit bevestigt de aparte positie van Keuning, die als enige zijn kantoorruimte in Zwolle heeft.

De uitbreiding geeft Keuning de mogelijkheid om zijn enigszins omstreden tentoonstellingsbeleid nog beter uit te voeren. Met de 'sandwich formule' streeft Keuning naar 'een mix van meer avant-gardistische kunst, zowel oud als hedendaags, en populaire programmering’.332 Zo werd in 2015 een tentoonstelling gewijd aan de zangers Nick &

Simon, waarbij kunstenaars werden gevraagd werk te maken geïnspireerd op het nieuwe muziekalbum van het zangduo. Keuning gebruikte zijn positie en die van het museum als

culturele autoriteit om artistieke waarde toe te kennen aan het zangduo en hun muziek, waarmee hij ze consecreert.333 . Toch zijn de meningen over de inhoudelijke kwaliteit van

de populaire programmering verdeeld.334 Met het verwijt dat sommige werken kitsch

zouden zijn, is Keuning het oneens.Volgens hem is al het werk dat de Fundatie toont kunst volgens de simpele redenering: ‘Het hangt hier, in een kunstcontext'.335 De

Fundatie trekt met deze formule een groot publiek. Een publiek dat doorgaans niet vaak in een museum te vinden is.336 Maar als dit tot gevolg heeft dat de tentoongestelde

objecten steeds meer verwijderd raken van de eigen collectie of van kunst in het

algemeen, dan komt de collectiewaarde onder druk te staan. Ook marketeers Neil Kotler en Philip Kotler wijzen op de gevaren voor musea die zich teveel richten op het

aantrekken van een grotere bezoekersaantallen en het verhogen van de

belevingswaarde.337 Ten eerste kan het de wetenschappelijke taak van het museum en

daarbij haar wetenschappelijke staf naar de achtergrond doen verdwijnen. Ten tweede bestaat het gevaar dat musea hun collectie gaan verwaarlozen en te veel op andere amusementsinstellingen gaan lijken. Daardoor ondermijnen ze hun onderscheidende vermogen om verhalen te vertellen door middel van authentieke objecten. Dit heeft als gevolg dat ze geen alternatief meer kunnen bieden aan de alsmaar sensationelere ervaringen waar men tegenwoordig via de massamedia doorlopend mee wordt geconfronteerd.

Hoewel de Fundatie een breed publiek weet te trekken, zou zij meer moeten doen om haar publiek een leeromgeving te bieden. Ook door het gebrek aan