• No results found

3.2.1 // Monseigneur Laurentius Schrijnenhuis Heerlen, 1932-1933

Het Monseigneur Laurentius Schrijnenhuis had als functie te dienen als retraitehuis voor vrouwen en meisjes. Met het ontwerp en de bouw van het retraitehuis schaarde Peutz zichzelf onder de stijl van het nieuwe bouwen. Immers het retraitehuis is in zijn geheel geconstrueerd met de functie als leidende factor en heeft een buitengewoon vernieuwend karakter. Zo besloot Peutz een licht staalskelet toe te passen, zoals te zien is op afbeelding achttien Deze keuze maakte hij niet alleen vanwege dat vernieuwende karakter, maar ook vanwege de bodemgesteldheid in Heerlen als gevolg van de mijnbouw. Zo schrijft Peutz zelf in het Bouwkundig Weekblad van 1934: “… het Monseigneur Schrijnenhuis op de gekozen plaats oprichten als een massiefbouw (was) ware misdaad geweest.”58

De machinekamer, de verwarmingskelder, de kolenkelder en de garages zijn vervaardigd uit gewapend beton en hebben als gevolg van het staalskelet de vorm van een doos59. Het retraitehuis beschikte verder over een natuurlijk ventilatiesysteem, een grijswatercircuit, vloerdelen van glas voor daglichtverdeling en vouwwanden zodat de ruimtes flexibel waren in gebruik. Dunne stalen kozijnen typeren de gevels die afgewerkt zijn met een dunne gewapende huid van stucwerk.60

3.2.2 // Huis op de Linde Heerlen, 1931

De privéwoning, tevens het bureau van Peutz, gelegen aan de Oude Lindestraat is opgebouwd uit twee rechthoekige bouwvolumes die als het ware in elkaar lijken te zijn geschoven. Peutz ontwierp de woning zelf met daarbij de waardes van het nieuwe bouwen hoog in het vaandel. De woning heeft platte daken en gevels voorzien van een grove stuclaag. Deze stuc wordt terra nova stuc genoemd61. De gevels hebben een indeling die asymmetrisch is met daarin aanzienlijke glaspartijen in

rechthoekige vorm, waarvan alle kozijnen zijn uitgevoerd in staal. Op afbeelding zestien is deze glaspartij duidelijk te zien, evenals het gegeven dat de glaspartij niet dragend is en dus als een soort vliesgevel benaderd zou kunnen worden.

3.2.3 // Modemagazijn Schunck Heerlen, 1933

Het modemagazijn heeft als fundering een dikke betonnen plaat met een afmeting van dertig bij dertig meter. De verdere constructie van het complex is van gewapend beton. De vloeren en plafonds zijn glad uitgevoerd met daarbij de paddestoelkolommen als constructief en esthetisch element. De gevel van het modemagazijn is uitgevoerd als een vliesgevel geheel opgetrokken uit glas.

58 Peutz 1934.

59 Arets, Van den Bergh en Graatsma 1981, 101.

60 http://www.nationalerenovatieprijs.nl/archief/nrp2003/winnaars/schrijnenhuis.html [geraadpleegd 28-01-2016]

Het modemagazijn heeft als het ware een huid van glas. Peutz plaatste de vliesgevel vijftig

centimeter van de vloeren af, ten behoeve van een vernuftig klimaatsysteem. De constructie van de vloerplaten en de paddestoelkolommen, samen met het vermogen van de betonmassa om warmte op te slaan, vormden de basis van het klimaatsysteem. De capaciteit van het beton om de warmte op te nemen en op te slaan zorgde voor minimale temperatuurschommelingen en een behaaglijk klimaat. Maar bij te lang warm weer raakt de accumulerende capaciteit van het beton verzadigd en zou het te warm worden in het modemagazijn. Daarom plaatste Peutz kleppen op het dak die geopend konden worden, zodat de opstijgende warmte langs de gevel kon worden afgevoerd.62

3.2.4 // Raadhuis van Heerlen, 1936-1942

Peutz kreeg de opdracht voor de bouw van het nieuwe stadhuis. De keuze viel op hem, want hij was “een Heerlens architect” en “opdat hij weten zou, wat de bedoeling was, een modern gebouw sober en voornaam.” 63 De kreten sober en voornaam zijn in het ontwerp van het raadhuis terug te zien in de combinatie van de ontwerptrant van het classicisme en het nieuwe bouwen. Constructief valt het raadhuis te vergelijken met die van het glaspaleis. De betonnen vloeren worden gedragen door afgeronde paddestoelkolommen en de met natuursteen beklede gevels hebben geen dragende functie. Deze gevels zijn zodoende geconstrueerd als vliesgevels. De raampartijen in de gevels zijn asymmetrisch aangebracht en voorzien van stalen kozijnen met hardstenen dorpels. Het balkon aan de voorzijde is eveneens uit hardsteen vervaardig. De zuilenstelling aan de zijgevel heeft geen constructieve functie, maar fungeert eerder als een maatstaaf voor de verhoudingen in de gevel64.

3.2.5 // Bioscoop Royal Heerlen, 1937

In 1937 werd er in Heerlen gestart met de realisatie van het Royal Theater dat slechts een

bouwperiode kende van honderd dagen. Bepalend voor het ontwerp van het theater was de ronde vorm van de kavel. Peutz benutte de mogelijkheden van het materiaal beton maximaal. Het theater heeft een constructie van paddestoelkolommen, die de grote glazen vensters in de gevels mogelijk maakt. Stalen vakwerkspanten zijn gebruikt in de constructie van het dak. Het plafond in de grote bioscoopzaal heeft verschillende lagen, lijkend op golven die over elkaar heen rollen, die zorgen voor indirecte toetreding van het daglicht.65

62http://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/php/main.php?cAction=show&cOffset=0&cLimit=25&cOBJnr =498137&oOrder=ASC&cLast=1&oField=OBJ_RIJKSNUMMER&sCompMonNr=498137&sCompMonName=&sSta tus=&sProvincie=&sGemeente=&sPlaats=&sStraat=&sHuisnummer=&sPostcode=&sFunctie=&sHoofdcategorie =&sSubcategorie=&sOmschrijving=&ID=0&oField=OBJ_RIJKSNUMMER# [geraadpleegd 29-01-2016] 63 Gemeentebestuur Heerlen 1948, 1. 64 Visser-Zaccagnini en Broekman 2013, 104-107. 65http://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/php/main.php?cAction=show&cOffset=0&cLimit=25&cOBJnr =1005933&oOrder=ASC&cLast=1&oField=OBJ_RIJKSNUMMER&sCompMonNr=&sCompMonName=&sStatus=& sProvincie=Limburg&sGemeente=Heerlen&sPlaats=&sStraat=Stationsplein&sHuisnummer=&sPostcode=&sFun ctie=&sHoofdcategorie=&sSubcategorie=&sOmschrijving=&ID=0&oField=OBJ_RIJKSNUMMER# [geraadpleegd 29-01-2016]

Afbeelding 20. De privéwoning en tevens het bureau van Peutz te Heerlen. Op deze afbeelding is de rechthoekige glaspartij duidelijk te zien evenals het gegeven dat de glaspartij niet dragend is en dus als een soort vliesgevel benaderd zou kunnen worden. Afbeelding 18. Het Monseigneur Laurentius Schrijnenhuis te Heerlen in aanbouw. Het skelet van staal is in deze fase van de bouw goed zichtbaar.

Afbeelding 19. De zuidgevel van het Monseigneur Laurentius Schrijnenhuis te Heerlen vlak na de oplevering in 1933.

Afbeelding 21. Op deze afbeelding van de zijgevel van de privéwoning en het bureau van Peutz, is duidelijk te zien dat het gebouw bestaat uit twee volumes die in elkaar lijken te zijn geschoven.

Afbeelding 22. De achtergevel van het glaspaleis. De draagconstructie van paddestoelkolommen is duidelijk te zien door de volledig glazen vliesgevel. Afbeelding 23. Het Royal theater te Heerlen één jaar na de opening in 1937.

3.3 // Analyse

Om een conclusie te kunnen trekken uit de analyse van de door Wiebenga en Peutz gebruikte nieuwe materialen en bouwtechnieken, zoals deze omschreven worden in de voorgaande paragrafen, heb ik om dit inzichtelijk te krijgen een rubricering aangebracht. Per rubriek beschrijf ik in dit onderdeel wat toentertijd de stand van zaken was aangaande de gebruikte materialen of bouwtechnieken. Dit is essentieel, want wat is nu nieuw of kan als zodanig worden beschouwd? De antwoorden op deze vraag beschouw ik binnen dit onderzoek als nulpunt. In hoofdstuk vijf zet ik namelijk Maaskant tegen deze resultaten af. Het doel van onderstaande rubricering is dus om het destilleren van nieuwe elementen te vergemakkelijken. De onderverdeling is als volgt:

 Staal, staalskelet, stalen vakwerkspanten;

 Glas, vloerdelen van glas, grote glaspartijen, glazen lichtkappen;

 Betonskelet constructie, gewapend beton, gewapend betonskelet, betonnen schaaldaken;  Paddestoelvloer;

 Vliesgevel.

3.3.1 // Staal, staalskelet, stalen vakwerkspanten

In deze rubriek is het van belang te weten dat staal een legering is bestaande uit ijzer en koolstof. Zo zien we nog geen stalen, maar ijzeren skeletconstructies als eerste in Engeland verschijnen, als gevolg van de bakermat functie die Engeland had in de ontwikkeling van de industriële revolutie en daardoor ook in die van het materiaal ijzer. De toepassing hiervan kwam zo rond de eeuwwisseling van de achttiende en negentiende eeuw tot ontwikkeling in de Engelse fabrieksbouw. Desondanks bestond de buitenzijde van de rond die tijd gerealiseerde fabrieken nog wel uit steen, maar bestond dus het inwendige skelet al uit ijzer. Een van de vroegste voorbeelden hieromtrent is de Flax Spinning Mill, een textielfabriek in Shrewsbury uit 1797.66 Het ijzer dat aan het begin van de ontwikkeling werd gebruikt, had een legering met een aanzienlijk gehalte aan koolstof, circa vier procent.67 Ter vergelijk, het staal dat vandaag de dag geproduceerd wordt, heeft een koolstofgehalte van 2 procent. Op deze plek is het voldoende te weten dat staal ontdekt is in Engeland, maar doorontwikkeld is in de Verenigde Staten en zo omstreeks 1900 een basis vormde voor de ontwikkeling van de

wolkenkrabbers aldaar.68

66 Oosterhoff, Arends, Van Eldik en Nieuwmeijer 1988, 3-6. 67 Den Ouden 1991, 18.

3.3.2 // Glas, vloerdelen van glas, grote glaspartijen, glazen lichtkappen

Hoewel glas al oud is, zo oud als de aarde zelf, heeft de fabricage van glas voor in het bouwwezen zich vanaf de zestiende tot en met de achttiende eeuw constant ontwikkeld.69 De ontwikkeling ging vanaf de negentiende eeuw met dusdanig grote stappen dat glas het meest op industriële wijze vervaardigde materiaal in de bouw werd, met Charleroi te België als het internationale middelpunt.70

De glasontwikkeling ging steeds verder: met eerst het in 1900 ontwikkelde Amerikaanse systeem Lubbers, daarna het uit 1914 stammende Belgische systeem Fourcault, dat op zijn beurt weer werd opgevolgd door het Amerikaanse systeem Pittsburgh in 1921. Daarnaast werd het Libbey-Owens systeem om glas te produceren al in 1915 in Amerika in productie gebracht. Het systeem kwam vervolgens volledig tot wasdom in België in 1923 onder de verrassende naam: Libbey-Owens-België glas.71 27 jaar was dit systeem leidend. Pas rond 1950 ontwikkelden de uit Engeland afkomstige Pilkington Brothers een procedé waarbij glas drijvend op een bad van vloeibaar tin, zijn vaste vorm krijgt.72

3.3.3 // Gewapend beton, gewapend betonskelet, betonnen schaaldaken

Het in 1824 uitgevonden portlandcement door de Britse metselaar, J. Aspdin, was de katalysator in de ontwikkeling richting het gewapende beton.73 Dit portlandcement was goedkoop en kon bovenal industrieel geproduceerd worden. Daarbij deed portlandcement het goed in de toepassing bij meerdere belangrijke bouwwerken en werd de cementsoort steeds meer én ook vaker gebruikt. De stappen richting beton in de gewapende variant kunnen worden aangeduid als experimenteel. Zo ook die rond 1848 van J. L. Lambot, een landedelman uit Miraval, die een frame van een kleine roeiboot construeerde met ijzeren staven en kippengaas en dit aansmeerde met portlandcement. Een vergelijkbare wijze van handelen hanteerde hij ook voor watertanks die gebruikt konden worden in de landbouw. Deze constructiewijze zorgde ervoor dat zowel het bootje als de watertanks

waterdicht waren. Lambot werd in 1855 patent verleend voor zijn manier van werken en in datzelfde jaar werd zijn roeiboot tentoongesteld op de Wereldtentoonstelling te Parijs.74 Ook een landgenoot van Lambot, J. Monier, heeft patent verkregen voor het vervaardigen van bloembakken en manden van beton ten behoeve van zijn professie als tuinman. Monier bracht de ontwikkeling van het materiaal echter wel een stap verder dan dat Lambot deed. In 1868 verkreeg hij patent op

constructies voor buizen en waterreservoirs en vijf jaar later ook voor bruggen en gewelven.75 Hoe Monier te werk ging, werd omgedoopt tot de Monier-bouwwijze en deze wijze verspreidde zich in korte tijd door de verkoop van de patenten door heel Europa. Opvallend is overigens de Amerikaanse ontwikkeling die hiertegenover staat. Tijdgenoot T. Hyatt, die zichzelf uitvinder noemde, had in 1878

69 De oervorm van glas is obsidiaan, een donker sterk glanzend vulkanisch glas. 70 Schot 2003, 217-218.

71

http://www.glasbrancheorganisatie.nl/glas-techniek/glas-door-de-eeuwen-heen/?page=6%2E_mechanische_productie_van_vensterglas_in_de_20e_eeuw [geraadpleegd 20-2-2016] 72 http://www.pilkington.com/nl-nl/nl/householders/wat-is-glas/het-floatproces [geraadpleegd 20-2-2016] 73 Oosterhoff, Arends, Van Eldik en Nieuwmeijer 1988, 22-39.

74 Stenvert 2010, 22-29.

patent verkregen op een vergelijkbare werkwijze als die van Monier. Er was echter één verschil. Hyatt was al tot de ontdekking gekomen dat de wapening niet over de gehele betonbalk in het midden moest liggen, zoals bij de Monier-bouwwijze het geval was, maar dat voor de kern van een betonbalk constructief gezien juist de wapening onderin geplaatst moest worden, terwijl bij steunpunten bovenin de beste plek is. Maar het gewapende beton zet uiteindelijk pas de stap richting de utiliteits- en woningbouw door het patent dat F. Hennebique, bouwkundig ingenieur, aanvraagt in 1892. Hennebique is dan in staat gewapende kolommen, balken en vloeren één geheel te laten vormen. Oftewel, een gebouw met een gewapend betonskelet behoorde toen tot de mogelijkheden.76

3.3.4 // Paddestoelvloer

Het door de Amerikaanse C. A. P. Turner in 1906 gepatenteerde “Mushroom flat-slab system”, ook wel paddestoelvloer genoemd, was de verbeterde versie van de eenvoudige vlakplaat-vloer.77 In vergelijking daarmee hebben de kolommen van de paddestoelvloer bredere koppen, waardoor extra draagbalken niet nodig zijn en waarbij de vloer ook dikker is. Goederen kunnen stapelen tot aan het plafond, betere verlichting én ventilering, waren onder andere voordelen die deze vinding met zich meebracht. Daarnaast werd er ook in technisch opzicht winst behaald. Zo waren acht Hennebique-balklagen met draagbalken even zwaar als negen gestapelde paddestoelvloeren.78

3.3.5 // Vliesgevel

De vliesgevel werd mogelijk door de komst van het dragende skelet, zoals onder andere die van gewapend beton. Een van de eerste toepassing in de trant van een vliesgevel zie je bij het alom bekende voorbeeld Crystal Palace, door architect J. Paxton ontworpen voor de wereldtentoonstelling van 1851 in het Engelse Hyde Park. Het skelet van het Crystal Palace, dat de dragende functie

overnam van de bouwmuren en gevels, diende op de wereldtentoonstelling ter inspiratie voor de ontwikkeling van dit soort lichte constructies.79 De vliesgevel zou je kunnen typeren als een stukje ingenieurskunst die door de praktische wijze van toepassen en de uitstraling die het had

buitengewoon in de smaak viel bij de moderne beweging die in de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw op gang kwam. Aanvankelijk werd de vliesgevel toegepast in enkele

fabrieksgebouwen, maar na de toepassing ervan in het in 1926 ontworpen Bauhaus verkreeg de vliesgevel iconische waarde binnen de ontwikkeling van de bouwkunde in Europa, waarbij men in Nederland er richting aan gaf.80

76 Oosterhoff, Arends, Van Eldik en Nieuwmeijer 1988, 22-39. 77 Bergsma 1934, 84-94.

78 Stenvert 2010, 22-29. 79 De Jonge 1996, 53-57. 80 De Jonge 1996, 53-57.

3.4 // Conclusie

De analyse die ik heb uitgevoerd op de selectie van de bouwwerken van de architecten Wiebenga en Peutz heeft laten zien dat beide heren nieuwe technische constructiemethoden accepteerden en institutionaliseerden, maar wezenlijk nieuw waren ze daarentegen niet. Ze pasten deze voornamelijk toe in de utiliteitssector, en slechts zo nu en dan in de woningbouw. Deze tweedeling geeft de voorzitter van de Bond Nederlandse Architecten, H. Lammers, reeds kort besproken in de inleiding, zelfs nog in 1960 aan in zijn rede tijdens de viering van het vijftig jarig bestaan van de Hogere Technische School te Utrecht. De toepassing van de nieuwe materialen is voor de woningbouw in gestandaardiseerde vorm nog te duur, terwijl er voor de industriële sector voldoende mogelijkheden zijn voor bijvoorbeeld het betonskelet en de vliesgevel.81 Tevens is duidelijk geworden dat nieuwe technische constructiemethoden uit allerlei landen afkomstig waren. Zo ook de besproken

paddestoelvloeren van de Amerikaan Turner. Binnen de kaders van deze scriptie is het dus interessant om op dit punt op te merken dat ook al voor de intrede van de Marshallhulp onder andere Amerika een bron van inspiratie was voor de Nederlandse architecten en ingenieurs. Dit valt op te merken uit de studiereizen die ook al eerder gemaakt werden naar de andere kant van de oceaan. Zoals ook in hoofdstuk twee vermeld staat, is het Wiebenga die in 1924 naar Amerika reisde en daar kennis nam van allerlei nieuwe ontwikkelingen voor woon- en werkvormen en dit meenam naar Nederland.

Hoofdstuk 4 // Nederland en de Marshallhulp

De term Marshallhulp staat in ons collectieve geheugen gegrift. Wie je ook vraagt, men kan altijd wel iets over het hulpprogramma uit Amerika vertellen. Of zoals Van der Eng het gedistingeerd

formuleert: “…het is een begrip in het algemene spraakgebruik geworden.”82 Dit komt mede door het feit dat er over de Marshallhulp al tamelijk veel gezegd en geschreven is. Het is dan ook absoluut niet mijn bedoeling om op deze plek uitvoerig op het hulpprogramma in te gaan, zoals Van der Eng dat in zijn boek doet, maar het is wel van belang voor het vervolg van deze scriptie om, in het kort, de betekenis ervan voor de Nederlandse situatie te schetsen. Immers, zo sprak econoom J. Tinbergen in 1945: “Wanneer wij allen een jaar lang niet gewerkt hadden en in die vacantietijd 50 procent meer hadden verbruikt dan onze normale consumptie, hadden wij na thuiskomst een iets betere toestand aangetroffen dan de thans heersende.”83 Het was koningin Juliana die deze uitspraak van Tinbergen kracht bijzette toen zij in haar troonrede van 21 september 1948 de woorden sprak: “Indien de Amerikaanse hulpverlening niet tijdig ware geschied, zou een ernstige terugslag in het herstel van de volkswelvaart onvermijdelijk zijn geweest.”84

4.1 // De totstandkoming

Volgens Amerika ging het economische herstel na de Tweede Wereldoorlog in Europa te langzaam. Amerika was zo negatief gestemd dat het vreesde dat de Europese landen niet meer in staat zouden zijn om Amerikaanse agrarische producten zoals graan en katoen af te nemen. Deze afname van exportgoederen richting Europa zou voor Amerika catastrofaal geweest zijn. De grote hoeveelheden goederen zouden ze namelijk niet kwijt kunnen op de binnenlandse markt en moest er dus eigenlijk een nieuwe afzetmarkt gevonden worden.85 In combinatie met betalingsbalansproblemen aan Europese zijde, ondernam Amerika, in eerste instantie dus puur uit eigen belang, actie.86 De actie die ondernomen werd, kreeg gestalte in een voornamelijk economisch gericht herstelprogramma voor Europa. Dit herstelprogramma stond onder leiding van G. C. Marshall, de vijftigste minister van Buitenlandse Zaken van Amerika van 1947 tot 1949. Ten tijde van de introductie van dit

herstelprogramma was H. S. Truman president van Amerika. Marshall gaf met een lezing die hij op 5 juni 1947 hield op de universiteit van Harvard (Cambridge, Massachusetts) de eerste aanzet tot het herstelprogramma voor Europa, maar gaf tijdens de lezing ook duidelijk de noodzaak ervan aan voor Europa zelf. Daarbij kwam ook de taak dat de Europese landen zelf, in gezamenlijk overleg, het herstelprogramma moesten opstellen. Tweede Kamerlid J. Hoogcarspel merkte dit ook op tijdens de 58ste vergadering van de Tweede Kamer op 9 maart 1948, “Men spreekt van het Marshall-plan, maar het is alleen een Marshall-idee: de zestien landen heeft men een plan laten maken”. De overtuiging van de Amerikanen was dat ten behoeve van een toekomst bestendig Europa “… het initiatief moest

82 Van der Eng 1987, 9. 83 Schuyt en Taverne 2000, 38.

84 http://www.troonredes.nl/troonrede-21-september-1948-2/ [geraadpleegd op 12-3-2016]

85 http://www.statengeneraaldigitaal.nl/document/tekst?id=sgd%3A19461947%3A0000484&pagina=4 [geraadpleegd op 12-3-2016]

komen van Europa. (…) Het programma moet een gezamenlijk programma zijn, ondersteund door een aantal, zo niet alle Europese naties.”87 Ondanks de afwezigheid van de Sovjet-Unie en een aantal van haar satellietlanden slaagden zestien deelnemers er wél in om het herstelprogramma op te stellen: het Europese Herstelprogramma.88 En na de steun van het Amerikaanse congres, werd met