• No results found

Florida en Landry in het cultuurbeleid van Dordrecht in 2004-2014

In document Nederland en de creatieve stad (pagina 86-96)

Hoofdstuk 2 Creatief cultuurbeleid in Nederlandse steden

2.3 Dordrecht

2.3.2 Florida en Landry in het cultuurbeleid van Dordrecht in 2004-2014

In geen van de beleidsstukken werd Florida of Landry besproken en ook de theorie van Florida Landry werd niet genoemd, alhoewel het cultuurbeleid van Dordrecht op een aantal punten wel overeenkomsten vertoonde met hun theorieën.

87 Over het algemeen had het cultuurbeleid van Dordrecht het minst gemeen met de

theoriën van Florida en Landry.

2.3.3 Creatieve klasse en het belang van creativiteit voor de economie

Over de creatieve klasse werd in beide nota’s niet gesproken. Er werd niet gesproken over het eventuele bestaan van een creatieve klasse binnen de stad en ook niet over een groep flexibele en mobiele mensen met creatieve banen. Er werd niet gesproken over creativiteit als motor achter de economie, of op een andere manier aangegeven dat creativiteit belangrijk is voor de economie van de stad. Over multiplier effecten, vanwege een grote groep creatievelingen die in elkaars nabijheid wonen werd ook niet gesproken, noch over het belang van het aantrekken van deze mensen voor de stad. Het creëren van een gunstig economisch klimaat, aan de hand van het stimuleren van verschillende soorten creativiteit, was ook niet een onderwerp waar in de

cultuurnota’s aandacht werd geschonken, net zoals er geen aandacht was voor creatieve technologische innovatie, wat kan duiden op een overgang van een culturele naar een creatieve industrie. Wel werd besproken dat het belangrijk is om, naast focus op de lokale kracht, buiten de grenzen van de stad te kijken als het gaat om programmering binnen de stad:

“Het uitgaan van de kracht van het lokale betekent overigens niet dat al het lokale

krachtig is, noch dat alleen mensen en producten vanuit Dordrecht een kans krijgen. (vgl. bijvoorbeeld de programmering van Schouwburg Kunstmin). Elke keer zal moeten worden gekeken of stedelijke cultuuruitingen bijdragen aan de versterking van de cultuur in Dordrecht. Op die cultuuronderdelen waar geen lokale kracht kan worden gegenereerd, kan het nodig zijn die kracht van buiten de stad aan te trekken, om hier impulsen te geven. ‘Act local, think global’.” (6, 2005)

In eerste instantie is er dus weinig aanleiding om er van uit te gaan dat Florida’s theorie een inspiratiebron was bij het vormen van het cultuurbeleid tussen 2004 en 2011 in Dordrecht. In het interview werd dan ook aangegeven dat Florida’s theorie geen letterlijke inspiratiebron was, maar dat zijn gedachtegoed wel bekend was:

“Florida was geen letterlijke inspiratie, het was vooral wat toen erg leefde. Er waren ook heel veel andere onderzoeken die belangrijk waren, die ook met het thema te maken hadden. Maar, als je als stad geen grote populatie creatieve mensen hebt, of een grote

88

homogemeenschap, dan moet je het met andere dingen doen. Kijken naar wat je hebt. Als het er niet is kun je er ook niets mee doen.” (bijlage, interview Dordrecht)

2.3.4 Plaats als organiserende eenheid en de aantrekkelijke stad

Florida en Landry zijn beiden van mening dat steden steden de belangrijkste plekken zijn van deze tijd: dankzij een toenemende globalisering dient plaats [je bedoelt: de stad?] als organiserende eenheid. Hierover werd zowel in de nota’s als in het

interview geen informatie gevonden.

Florida stelt dat de creatieve klasse voorkeur heeft voor een stad met een levendig en divers straatbeeld, iets wat hij een ‘people’s climate’ noemt. In het cultuurbeleid van Dordrecht wordt één straat benoemd waarvan de Gemeente Dordrecht het ‘people’s climate’ in die zin wil verbeteren :

“De Voorstraat Noord heeft de potentie zich te ontwikkelen tot een bijzondere straat met en eigen culturele programmering en een eigen sfeer. Het programma kan bestaan uit een mix van bestaande culturele instellingen, winkels met een aanbod op het gebied van mode en design, galeries, antiekwinkels en bijzondere eetgelegenheden. Het CBK zal, samen met culturele instellingen zoals Pictura en Intermezzo, en met ondernemers in de straat daartoe initiatieven ondernemen. De straat zou dan naast een eigen dynamiek de

verbinding kunnen zijn tussen Hofkwartier en Stadswerven. Leegstaande panden zouden een bestemming kunnen krijgen die wordt ingevuld door creatieve ondernemers.” (14,

2004-2011)

Deze straat wil Dodrecht via kunst en cultuur een levendiger karakter geven, dat ook moet afstralen op andere gebieden. Heel praktisch is dat Dordrecht daarmee ook leegstand wil tegen gaan. Landry benadrukt ook het belang van voorzieningen en entertainment van hoge kwaliteit, naast diensten en openbare ruimte. Dit trekt volgens hem nieuwe bewoners aan. In het cultuurbeleid van 2004-2011 staat hierover:

“Cultuur bepaalt immers mede de atmosfeer en aantrekkelijkheid van de stad en dat zijn belangrijke factoren voor personen en bedrijven om hier gevestigd te zijn of om zich in Dordrecht te willen gaan vestigen, zo is uit diverse onderzoeken naar

vestigingsvoorwaarden gebleken.” (5, 2004-2011)

Hier wordt voornamelijk het entertainment genoemd, wat volgens Landry belangrijk, maar het feit dat cultuur als bepalend wordt genoemd voor de atmosfeer doet ook aan Florida’s ‘people’s climate’ denken. Dordrecht lijkt zich bewust te zijn dat het als stad

89 belangrijk is om aantrekkelijk te zijn voor zowel het aantrekken als behouden van

inwoners:

“Onze missie voor de komende jaren is het ontwikkelen van Dordrecht tot een

aantrekkelijke stad, met een hoge, duurzame en groeiende kwaliteit van leven en met een evenwichtige

bevolkingsopbouw, een stad die huidige inwoners weet te binden, er voor wil zorgen dat jongere generaties niet wegtrekken en dat bovenmodale opleidings- en inkomensklassen zich in onze stad willen vestigen.” (8, 2011-2014)

Dordrecht geeft aan nog een reden te hebben om te investeren in meer cultuur en entertainment in de stad:

“Jongeren trekken de stad uit om te gaan studeren maar degenen die blijven geven aan dat er voor hen te weinig te beleven is. Uitgaansgelegenheden, disco of populaire bioscoop zijn onvoldoende of niet aanwezig. Dat de gemeente bezig is met de realisatie van een grote commercieel ingerichte bioscoopvoorziening wordt als positief ervaren.” (10, 2011-2014)

Om jongeren aan de stad te binden is het voor Dordrecht dus belangrijk om meer culturele voorzieningen in de stad te hebben. In de cultuurnota 2011-2014 wordt ook aangegeven dat festivals belangrijk zijn voor Dordrecht, juist omdat er niet veel voorzieningen zijn:

“Festivals zijn ook ‘nodig’, omdat er weinig voorzieningen zijn. Samen met Rotterdam staat Dordrecht altijd hoog op de evenementenlijstjes.” (bijlage, interview Dordrecht)

Zowel volgens Florida als Landry heeft het aantal leden van de creatieve klasse dat in een stad woont te maken met het economische succes van een stad. Een stad met een hoog aantal leden van de creatieve klasse is volgens hen vaak succesvoller. Hierover werd zowel in de nota’s als in het interview niets opgemerkt. Wel werd in de nota van 2011-2014 aangegeven dat er geïnvesteerd werd in podiumkunsten, omdat dit

economisch gunstige effecten zou opleveren:

“Podiumkunsten dragen meer dan welke andere cultuurdiscipline bij aan de economische ontwikkeling en aantrekkelijkheid van de stad. Het is een gegeven dat de aanwezigheid van een rijk aanbod aan podiumkunsten een belangrijkste vestigingsfactor is, ongeacht of inwoners hier uiteindelijk gebruik van maken. Van oudsher kent Dordrecht een ruim aanbod op het gebied van beeldende kunst. Pas sinds tien jaar zijn de podiumkunsten op kwalitatief hoog niveau vertegenwoordigd. Opvallend is dat tegenwoordig vooral het beeldend theater de meest prominente plek inneemt. OMSK, Hollands Diep maar ook

90

theaterfestival BIES! geven hier op een spraakmakende manier invulling aan.” (13,

2011-2014)

In het interview werd iets soortgelijks gezegd:

“Dordrecht wil een aantrekkelijke stad zijn, niet perse een creatieve stad. Aantrekkelijkheid komt door, dat weten ze door de Atlas van Gemeenten: 1. Banen, 2. Podiumkunsten, 3. Culinaire gelegenheden.. banen hebben ze geen invloed op, want dat is de markt.

Podiumkunsten wel, dus daar zijn ze in gaan investeren.” (bijlage, interview Dordrecht)

Behalve dat culturele voorzieningen van hoge kwaliteit belangrijk zijn voor de aantrekkelijkheid van een stad, geeft Florida aan dat de creatieve klasse ook voorkeur heeft voor een stad met een open en tolerante sfeer. Hierover wordt in de nota van 2044-2010 niets vermeld en in de nota van 2011-2014 wordt slechts iets genoemd over een gastvrije houding: “De visie [Sterker maken wat sterk is] stelt dat een gastvrije

houding naar bewoners en bezoekers van groot belang is. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van burgers, middenstand, horeca, cultuurbedrijven en overheid.”

(10, 2011-2014)

Een gastvrije houding is niet hetzelfde als een open en tolerante sfeer, maar betekent wel dat er bij het vormen van cultuurbeleid wordt nagedacht over hoe de houding van de inwoners is ten opzichte van bewoners en bezoekers. Tevens heeft de creatieve klasse voorkeur voor een stad met gelegenheid om buiten te sporten. Hierover werd niet gesproken in de nota’s of het interview. Een kleine, authentieke stadskern is nog een kenmerk van een stad die aantrekkelijk is voor de creatieve klasse, zo stelt Florida. Hierover wordt in het cultuurbeleid van 2011-2014 het volgende gezegd:

“Mensen willen ‘walking cities’: steden waar ze op loop- en fietsafstand van hun huis een gevarieerd aanbod aan cultuur, horeca en andere voorzieningen in de historische

binnenstad kunnen bereiken. De nabijheid van stedelijke voorzieningen in het algemeen en cultuur in het bijzonder zijn tegenwoordig doorslaggevende reden voor de

woonplaatskeuze. Het heeft bovendien een positief effect op de waarde van het lokale vastgoed en versterkt de investeringsbereidheid van ondernemers.” (8, 2011-2014)

Deze quote doet sterk aan Florida’s theorie denken, voornamelijk wat betreft de

voorzieningen die genoemd worden en de nabijheid van die voorzieningen. Echter, over het positieve effect op vastgoed en investeringsbereidheid van ondernemers heeft hij geen uitspraken gedaan. Florida zou wellicht zeggen dat dit geen effect is van een

91 gunstig is voor de economie. Daarnaast beschrijft Florida een bepaald klimaat waar de creatieve klasse zich thuis voelt, op het gebied van banen, openbare ruimte en

voorzieningen. Hierover was in de cultuurnota’s 2011-2014 het volgende te vinden:

“Dat cultuur in belangrijke mate bijdraagt aan het vestigingsklimaat voor ondernemers en een grote aantrekkingskracht vormt voor haar bewoners en bezoekers is de laatste jaren door onderzoek steeds duidelijker geworden.” (8, 2011-2014)

Het onderzoek dat hier beschreven wordt is van Gerard Marlet, maar doet wel denken aan Florida’s theorie. Wellicht komt dit door wat eerder al in het interview door de cultuurmedewerker van werd aangegeven, namelijk dat Florida voor hen geen letterlijke inspiratie was, maar dat die onderwerpen toen leefden en dat er wel meer onderzoeken waren die daarnaar gedaan werden. In het interview werd als ongunstig voor de

aantrekkingskracht van Dordrecht genoemd dat er geen instellingen voor hoger onderwijs aanwezig zijn:

“Er zijn geen opleidingen, dat is een nadeel, want studenten maken gebruik van bepaalde voorzieningen en het zorgt voor een complete cirkel: opleiding, productie etc. Zoals Eindhoven dat met design heeft en Antwerpen met mode. Er zijn ook niet heel veel voorzieningen voor ze, alhoewel er nu wel een goed poppodium is.” (bijlage, interview

Dordrecht)

Een laatste belangrijk kenmerk van een stad die aantrekkelijk is voor de creatieve klasse, volgens Landry, is dat een stad zich bezig houdt met duurzaamheid, omdat dit een belangrijk thema is voor veel creatieve mensen. Hierover is geen informatie gevonden in de nota’s.

2.3.5 Creatieve beleidsvoering

Een creatieve stad heeft niet alleen bepaalde kenmerken die aantrekkelijk zijn voor de creatieve klasse, maar voert ook op een andere manier beleid, aldus Landry. Zo houdt een creatieve stad er rekening mee dat er een goede balans is tussen harde en zachte infrastructuur en ligt de focus dan ook op mensen in plaats op het gebruik van land. Daarnaast implementeert een succesvolle stad creativiteit op alle niveaus en afdelingen binnen gemeentelijke organisatie. Tevens heerst er binnen een succesvolle stad een mindset waarbij creativiteit de boventoon voert en is het belangrijk om een overkoepelende visie te hebben, waarin meerdere doelen zijn samengebracht. In de cultuurnota’s van Dordrecht kwamen deze onderwerpen niet aan bod.

92 Tevens stelt Landry dat creativiteit aan de basis ligt van stedelijk beleid, wat inhoudt dat cultuur onderdeel is van alle andere beleidsgebieden. Hierover staat in de nota van 2004-2010:

“Het belang van cultuur beperkt zich niet tot de sector Cultuur, maar strekt zich als stedelijk belang ook uit over andere sectoren. In directe zin doordat onderdelen van het cultuurdomein deel uit maken van andere sectoren, zoals de bibliotheek (sector Onderwijs & Welzijn), Stadsarcheologie en Monumentenzorg (sector Stadsontwikkeling) en

(cultuurhistorisch) toerisme, festivals en evenementen (Programmabureau Binnenstad). En in indirecte zin door het maatschappelijk belang (sociaal bindmiddel) én het

economisch belang dat cultuur vertegenwoordigt. Denk aan de ermee verbonden

bestedingen en arbeidsplaatsen en de aantrekkelijkheid van Dordrecht als vestigingsplaats voor inwoners en bedrijven.” (6, 2004-2010)

Uit deze quote blijkt dat cultuur niet alleen onderdeel is van andere beleidsgebieden, alhoewel er geen beleidsgebieden genoemd die niet al enigszins iets met cultuur te maken hebben, zoals economische zaken.

Landry stelt daarnaast dat een creatieve stad risico’s neemt en experimenteert, bijvoorbeeld door een R&D afdeling aan te nemen. Dit legitimeert creatief denken. Of Dordrecht ruimte houdt voor experiment, kon niet opgemaakt worden uit de

cultuurnota’s of het interview. Daarnaast heeft een creatieve stad evaluatie ingebed als continu proces. Hierover werd niets relevants vermeld in de cultuurnota’s of in het interview. Verder stelt Landry dat een succesvolle creatieve stad gebruik maakt van holistische strategieën. Dit houdt in dat er verbindingen zijn tussen verschillende

disciplines, soorten kennis en afdelingen binnnen de gemeente. Hierover staat in de nota van 2004-2010:

“Het soms moeizame proces van de cultuurnotitie heeft geleerd dat de sector Cultuur nog meer dan voorheen de verschillende actoren in de stad eerder en nadrukkelijker wil en moet betrekken bij de beleidsvorming.” (3, 2004-2010)

Hieruit blijkt dat Dordrecht het belang van samenwerking inziet, in dit geval

samenwerking tussen verschillende partijen in de stad en henzelf bij het maken van beleid. Dit wordt hier nogmaals herhaald en wordt er meer uitgeweid over hoe ze dit willen doen:

“De sector Cultuur wil het beleid meer gaan ontwikkelen met partijen uit de stad. De gesprekken met de stad die in 2004 zijn gevoerd, zullen worden voortgezet.

93

Beleidsvoorstellen zullen meer dan nu het geval is met de betrokken partners worden ontwikkeld. Hierbij zal de sector Cultuur haar visie regelmatig toetsen aan die van partners in het veld. Op sommige terreinen zal de gemeente uitgangspunten en kaders vaststellen waarbinnen de beleidsvorming dient plaats te vinden, maar het is ook denkbaar dat de kaders samen met betrokken partijen worden vastgesteld, al naar gelang de rol en functie van de betrokkenen.” (15, 2004-2010)

In de nota van 2011-2014 wordt samenwerking tussen verschillende beleidsterreinen besproken:

“Cultuur wordt niet gezien als een geïsoleerd beleidsterrein, maar als onderdeel van een groter samenhangend geheel. Voor het ontwikkelen van Dordrecht tot een aantrekkelijke stad werken stadsontwikkeling, vastgoed, economie, cultuur, ondernemers, horeca, hotelwezen en citymarketing intensief samen. Hierbij is 2020, als Dordrecht 800 jaar stadsrechten viert, de stip aan de horizon.” (3, 2011-2014)

In deze quote wordt nog gesproken over samenwerking tussen verschillende partijen in de stad en de gemeente, maar in de volgende quote wordt ook samenwerking tussen verschillende beleidsgebieden besproken:

“Om de stad in 2020 op orde te hebben kiest Dordrecht voor een samenhangende aanpak.

De samenhang tussen de verschillende beleidsterreinen is groot. Herstel en vernieuwing van de binnenstad, de verbondenheid met de lokale economie en haar ondernemers gaan hand in hand met haar imago, uitstraling, gastvrijheid, de (fysieke) toegankelijkheid en leesbaarheid van de stad. Succes is er alleen als we samenwerken en onze doelen op elkaar afstemmen. Ook de ondernemers onderkennen dat, zo blijkt uit de stadsgesprekken.” (7,

2011-2014)

Dit zijn duidelijk grotere plannen dan in de voorgaande nota. Dit lijkt het resultaat van de duidelijke deadline in 2020. Een ander punt dat volgens Landry belangrijk is om een succesvolle stad te worden, is gebruik te maken van benchmarking en beleid zien als een cyclisch proces in plaats van lineaire ontwikkeling. Over benchmarking staat in de nota van 2004-2010:

“Het college gaat uit van een ambitieniveau dat er toe leidt dat Dordrecht’s positie op het terrein der cultuur t.o.v. steden van vergelijkbare omvang zodanig verbetert dat na uitvoering van de

94

beleidsvoornemens in dit document de achterhoedepositie wordt verlaten en Holland’s oudste stad ook in culturele zin een aantrekkelijke en in sommige opzichten unieke stad is.”

(6, 2004-2010)

Uit deze quote blijkt dat Dordrecht gelijkwaardig wil zijn aan steden met vergelijkbare omvang, en derhalve vergelijkt het zich daarmee om te kijken hoe ver Dordrecht in dat proces is. In de volgende nota wordt besproken wat wat dit betreft de stand van zaken is:

“We zijn zes jaar verder en concluderen dat de focus op de kracht van de stad en de stedelijke prioriteiten tot mooie resultaten heeft geleid. Anno 2011 is Dordrecht als stad van kunst en cultuur de landelijke achterhoede ontstegen en profileert zich met recht als een aantrekkelijke culturele bestemming. De levendigheid in de stad is zienderogen toegenomen, de programmering is sterk uitgebreid, er is bijna altijd wel iets te doen en te beleven.” (4, 2011-2014)

Daarnaast vergelijkt men de woonaantrekkelijkheid van Dordrecht met die van andere steden, aan de hand van de Atlas van Nederlandse gemeenten:

“Historische steden met een groot cultureel aanbod scoren hoog op de index voor woonaantrekkelijkheid in de Atlas van Nederlandse gemeenten. Dordrecht scoort in de loop der

jaren steeds beter: in 2006 stond ze nog op een 30e plaats, in 2011 is ze gestegen naar nummer 19. Een score om trots op te zijn: het ingezette beleid heeft succes.” (8,

2011-2014)

Op het gebied van evenementenaanbod vergelijkt Dordrecht zich eveneens met andere steden:

“Dordrecht onderscheidt zich door een rijk evenementenaanbod. We staan al jaren hoog op de ranglijst bij de landelijke evenementenprijzen, in 2011 eindigde Dordrecht op de tweede plaats. De stad wil graag haar plaats bij de landelijke top 5 van evenementsteden

handhaven.” (22, 2011-2014)

Wanneer een stad een project heeft uitgevoerd, stelt Landry dat het goed is om hier informatie over te verspreiden. Wanneer een project goed is gegaan, is dit een positieve stimulans en wanneer een project minder goed is gegaan, nodigt dit uit tot reflectie. Of gemeente Dordrecht dit doet kon niet worden opgemaakt uit de nota’s of het interview. Verder geeft Landry aan dat een stad er in zijn beleid rekening mee moet

95 houdt dat verleden, heden en de toekomst van de stad in balans zijn. Hierover staat in de nota van 2004-2010:

“Nationale aantrekkingskracht van Dordrecht was en is gefundeerd in de geschiedenis van

de stad en de talenten van de bevolking die over eeuwen tot ontwikkeling gekomen en zichtbaar geworden zijn. Dordrecht is Hollands oudste stad, met een prominente plek in de geschiedenis van de regio en het land.” (5, 2004-2010)

Uit deze quote blijkt dat men bij de afdeling cultuurbeleid bewust is van het belang van het verleden van de stad:

“Een belangrijk punt voor de verdere ontwikkeling van het cultuurhistorisch toerisme en

daarmee van de versterking van de binnenstad, is het open stellen en programmeren van monumenten aan/nabij het Rondje Dordt. Want Dordrecht beschikt weliswaar over een bijzonder groot aantal monumenten, maar vrijwel geen van deze monumenten is te

In document Nederland en de creatieve stad (pagina 86-96)