• No results found

Financieringsstrategie

In document Zaans Mobiliteitsplan 2040 Ontwerp (pagina 128-131)

In dit ZMP is aangegeven hoe Zaanstad de mobiliteit van de toekomst wil organiseren, om te zorgen dat Zaanstad optimaal kan blijven functioneren, en wat daarvoor nodig is. Daarbij hebben wij in het achterhoofd gehouden dat de financiële mogelijkheden niet onbeperkt zijn, integendeel. Daarom bevat de

uitvoeringsagenda de maatregelen die wij denken dat echt (en als eerste) nodig zijn. En spreken wij voor mega-investeringen zoals nieuw spoor of ondertunnelingen uit waarvoor wij als eerste gaan.

Het financieren en realiseren van deze maatregelen zal de komende jaren een grote opgave zijn, waarvoor wij de financiële

Pagina 129 van 131 middelen niet direct zelf voorhanden zullen

hebben. Langs de volgende lijnen gaan wij op zoek naar de benodigde budgetten.

Programmabenadering, opgaveregie Het is niet realistisch om in één keer al het benodigde budget te organiseren voor de uitvoering van het ZMP. Budgetten zullen stap voor stap gevonden worden. Zowel het vinden van financieren als realisatie van de

maatregelen willen we daarom programmatisch aanpakken. We maken hiervoor een Meerjaren Programma Bereikbaarheid (MPB). Een opgaveregisseur Mobiliteit is hiervoor

verantwoordelijk. Dit MPB wordt gelinkt aan en onderdeel van het Investeringsfonds van Zaanstad. Het MPB moet zo worden ingericht dat het kan inspelen op subsidiekansen die zich voordoen (zie hierna). Via de begrotingscyclus rapporteert de opgaveregisseur over de voortgang en doet de opgaveregisseur via voorjaarsnota en begroting

financieringsvoorstellen.

Mobiliteitsfonds inrichten

De verstedelijkingsopgave is één van de belangrijkste redenen waarom een omslag in mobiliteit noodzakelijk is. Daarom hebben wij eerder in dit ZMP aangegeven dat er behalve een inhoudelijke, ook een financiële relatie zou moeten komen te liggen tussen de ruimtelijke ontwikkeling en de mobiliteitsopgave. Wij willen verkennen of het mogelijk is een

mobiliteitsfonds op te richten, dat wordt gevuld met bijdragen uit ruimtelijke ontwikkelingen. Dit

fonds wordt besteed aan planoverstijgende mobiliteitsmaatregelen in het MPB te kunnen bekostigen.

Lobby

Voor de grootste projecten is financiering door meerdere partijen noodzakelijk, waarbij de bijdrage van Zaanstad zelf dan vaak slechts een fractie van het totaal is. Een voorbeeld is de ZaanIJ-corridor. Hierin trekken wij al op met provincie, Vervoerregio Amsterdam en

gemeente Amsterdam, om allereerst de inhoudelijke noodzaak gezamenlijk te bepalen en vervolgens te werken aan oplossingen. Ook lobby bij het rijk is dan nodig, om in

voorkomende gevallen erkenning van het landelijke belang van een project te krijgen, zoals eerder succesvol gedaan in bijvoorbeeld de Corridor Amsterdam-Hoorn. Daarom versterken we ook de relatie met het programma Samen Bouwen aan Bereikbaarheid, waarin Rijk en regio samenwerken.

Subsidies

De Vervoerregio Amsterdam is onze

belangrijkste partner in het ZMP, zowel voor grote als kleine projecten. Om te zorgen dat we optimaal aansluiten bij de financieringskansen die de VRA biedt, hebben wij het ZMP in overleg met de VRA opgesteld. De

beleidsdoelen van de VRA komen terug in dit ZMP. Wij gaan nu met de VRA in gesprek welke projecten kansrijk zijn voor cofinanciering en daar proberen wij afspraken over te maken,

Pagina 130 van 131

bijvoorbeeld via de Investeringsagenda mobiliteit.

We kijken ook naar de mogelijkheden bij de provincie Noord-Holland, vooral bij de wat grotere projecten zijn er daar kansen. Ook de kansen bij het Rijk houden we in de gaten, vooral als zich specifieke subsidiekansen voordoen zoals recent voor fietsenstallingen en verkeersveiligheid. In Europa zullen we, samen met de Vervoerregio, kijken waar

mogelijkheden liggen. In dat geval kan het zowel gaan om infrastructuur van grote projecten van continentaal belang, als meer innovatieve projecten gericht op onder meer nieuwe mobiliteitstechnieken, stimuleren fietsen, zero emissie logistiek etc.

In alle gevallen zullen wij de blik niet alleen moeten richten op pure mobiliteitssubsidies.

Ook programma's gericht op bijv. duurzaamheid en economische ontwikkeling bieden soms kansen op subsidie voor mobiliteit. En dat geldt ook voor woningbouw: de recent

binnengehaalde gelden vanuit de

woningbouwimpuls zijn voor een belangrijk deel voor bereikbaarheid bedoeld.

Het binnenhalen van subsidies is één ding. Het vervolgens binnen de voorwaarden realiseren van het project en het daadwerkelijk ophalen van de subsidie vraagt in Zaanstad nog wel extra aandacht. Via de eerdere aangegeven programmabenadering moet dit strakker worden georganiseerd.

Ten slotte willen we, gekoppeld aan de verkenning naar een Mobiliteitsfonds, erover nadenken om binnengehaalde subsidiegelden op mobiliteitsprojecten ook vaker te oormerken voor mobiliteit. Mocht een subsidie per saldo geld (besparingen) opleveren die op nieuwe projecten kunnen worden ingezet, dan zou het inhoudelijk logisch zijn deze winst ook weer in te zetten binnen mobiliteit. En dan bij voorkeur op projecten waar op hun beurt ook weer subsidie kan worden aangevraagd.

Werk met werk maken

Niet voor alle projecten moet het complete budget nieuw worden gevonden. Er liggen ook kansen om werk met werk te maken,

bijvoorbeeld in de onderhoudsprogramma’s.

Door onderhoud van een straat te combineren met herinrichting, hoeft minder nieuw budget gevonden te worden. Bovendien kan dit overheidsgeld vaak (deels) worden ingezet als cofinanciering bij subsidieaanvragen.

Samenwerken en benutten kennis van andere overheden en partners in de stad

Behalve financieel willen we ook meer

gebruikmaken van de kennis en expertise van de Vervoerregio, bijvoorbeeld op het gebied van smart mobility of elektrisch vervoer. Door vaker aan te haken bij trajecten van de Vervoerregio, kunnen wij als gemeente onze personele capaciteit efficiënt inzetten. Ook met de Provincie Noord-Holland en de gemeente Amsterdam kunnen wij vaker samenwerken, bijvoorbeeld op het vlak van logistiek.

Pagina 131 van 131 Ten slotte hebben we met name in Hoofdstuk 7

laten zien dat het realiseren van de doelen van dit mobiliteitsplan ook wordt bepaald door de keuzes die de gebruikers van de stad maken.

Daarom is het ook in financieel opzicht

belangrijk de kracht van bedrijven, werkgevers en instellingen in onze stad optimaal te benutten. Hoe meer zij bijdragen aan de omslag naar slimme, duurzame mobiliteit, hoe beter dat is. Met andere woorden: investeren in een goed relatienetwerk met deze partijen, betekent voor Zaanstad minder hoeven investeren in dure infrastructurele oplossingen.

In document Zaans Mobiliteitsplan 2040 Ontwerp (pagina 128-131)