• No results found

Inleiding

De wet financiering decentrale overheden (fido) stelt regels voor het financieringsgedrag van decentrale overheden. In het kader van deze wet is in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (Bbv) een paragraaf ‘financiering’ voorgeschreven, in zowel de begroting als in het jaarverslag. In het Treasurystatuut 2019 zijn de uitgangspunten, doelstellingen, taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden vastgelegd. Deze is op 21 januari 2019 ter kennisname gebracht aan uw raad.

Hoe met de rente moet worden omgegaan bij de grondexploitatie staat beschreven in de notitie grondexploitatie die de commissie Bbv heeft uitgebracht.

In de notitie rente 2017 wordt ingegaan op de verwerking van de rentelasten en -baten in de begroting en jaarstukken. De bepalingen en richtlijnen van deze notitie zijn in werking getreden met ingang van het begrotingsjaar 2018.

DOELSTELLINGEN VAN DE TREASURYFUNCTIE De treasuryfunctie dient tot:

• verzekeren van duurzame toegang tot de financiële markten tegen acceptabele condities;

• het tegengaan van ongewenste financiële risico’s, zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;

• het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

• het optimaliseren van de renteresultaten binnen de gegeven kaders en richtlijnen.

RISICOBEHEER FINANCIERING

De Wet fido beoogt een solide financiering bij openbare lichamen. Doel hierbij is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten. De wet kent een onderscheid tussen regels voor korte en lange termijn financiering.

In het kader van het renterisicobeheer mag de gemiddelde netto-vlottende schuld per kwartaal van een openbaar lichaam de kasgeldlimiet niet overschrijden en mag het renterisico op het

begrotingstotaal van een openbaar lichaam de renterisiconorm niet overschrijden.

De kasgeldlimiet en de renterisiconorm bedragen beide een percentage (8,5% respectievelijk 20%) van het begrotingstotaal van de gemeente. Indien een openbaar lichaam voor het derde

achtereenvolgende kwartaal de kasgeldlimiet overschrijdt, stelt het daarvan de toezichthouder op de hoogte, en legt het de kwartaalrapportage en een plan om binnen de kasgeldlimiet te blijven ter goedkeuring voor aan de toezichthouder.

Hieronder treft u de ontwikkeling (van de ruimte onderschrijding c.q. overschrijding) van de kasgeldlimiet en renterisiconorm aan.

De kasgeldlimiet geeft de toelaatbare omvang van de netto vlottende schuld aan en dient derhalve om het renterisico op de korte termijn te beheersen.

Berekening kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet moet berekend worden naar de situatie bij de aanvang van het kalenderjaar.

Begrotingstotaal 2019 € 44.254.474

Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage 8,50%

Kasgeldlimiet voor 2019 (afgerond) € 3.762.000

Verloop stand kasgeldlimiet 2019

(bedragen x € 1.000,-) Kwartaal

Basisgegevens kasgeldlimiet 1 2 3 4

1 Vlottende schuld 6.645 7.333 5.233 4.233

2 Vlottende middelen 390 1.203 2.238 2.078

3 Totaal netto-vlottende schuld (1-2) 6.255 6.130 2.995 2.155

Kasgeldlimiet 3.762 3.762 3.762 3.762

Ruimte (+) c.q. overschrijding (-) - 2.493 - 2.368 + 767 + 1.607

De kasgeldlimiet is gedurende de eerste twee kwartalen van 2019 overschreden.

In 2019 is geen nieuwe vaste geldlening afgesloten.

De renterisiconorm heeft betrekking op schuld met een looptijd van meer dan een jaar. De norm is gericht op een evenwichtige opbouw van de vaste schuld door gemeenten. Beoogd wordt te voorkomen dat er te grote renterisico’s ontstaan in enig jaar door renteherziening of (her-) financiering.

Verloop stand renterisiconorm 2019 (bedragen x € 1.000) Basisgegevens renterisiconorm

1 Renteherzieningen op leningen o/g 0

2 Betaalde aflossingen 1.984

3 Renterisico (1 + 2) 1.984 4a Begrotingstotaal jaar 2019 44.254 4b Het bij Min. Regeling vastgesteld % 20%

5 Renterisiconorm (4a x 4b /100) 8.851 Ruimte (+) c.q. overschrijding (-) + 6.867

De conclusie uit bovenstaand overzicht is dat in de beschouwde periode het renterisico ruim beneden de aangegeven normering is gebleven.

Schatkistbankieren/Schatkistbeleggen

Eind 2013 heeft het parlement de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) gewijzigd in verband met het rentedragend aanhouden van liquide middelen in ’s Rijks schatkist (verplicht schatkistbankieren). Voor decentrale overheden (waaronder gemeenten) betekent dit dat zij verplicht zijn om hun overtollige middelen in de schatkist aan te houden.

Met de Bank Nederlandse Gemeenten is in 2017 overeengekomen dat saldi boven € 300.000 automatisch worden gestald op de schatkistrekening bij het Rijk.

Aangezien onze gemeente niet (structureel) beschikt over overtollige middelen is de impact van de wet, afgezien van extra administratieve handelingen, voor onze gemeente beperkt.

FINANCIERINGSBELEID

Wij hanteren in beginsel het principe van integrale financiering. In dit systeem bestaat er geen direct verband tussen een bepaalde investering en het financieringsmiddel. De rentekosten voor investeringen worden toegerekend via een gemiddeld percentage, de zogenaamde omslagrente.

Met ingang van 2011 bedroeg deze 4%.

Bij expliciete besluitvorming kan hiervan worden afgeweken (projectfinanciering).

In Olst-Wijhe is dit van toepassing voor in het verleden aangetrokken woningbouwleningen ten behoeve van Salland Wonen welke onder dezelfde condities zijn doorverstrekt.

De aan de grondexploitatie toe te rekenen rente wordt jaarlijks bepaald op het gewogen gemiddelde rentepercentage van de bestaande leningenportefeuille van de gemeente naar de verhouding vreemd vermogen/totaal vermogen.

Met ingang van 2018 gelden voor de berekening van de (overige) omslagrente op basis van de notitie rente 2017 van de commissie BBV nieuwe voorschriften.

In onderstaand overzicht is de berekening van deze omslagrente weergegeven.

Conform de toegestane mogelijkheid is de berekende renteomslag naar boven afgerond op 2%.

Renteresultaat

Overeenkomstig de in de raadsvergadering van 9 juli 2018 vastgestelde begrotingsrichtlijnen wordt voor zowel de berekening van de zogenaamde bespaarde rente alsmede voor de rentebijschrijving aan de reserves een percentage van 1,5% gehanteerd. Een uitzondering hierop vormt de

bestemmingsreserve kapitaallasten gemeentehuis waaruit gedeeltelijk de kapitaallasten van het nieuwe gemeentekantoor worden gedekt (4%).

Onderstaand overzicht schetst het renteresultaat op het taakveld Treasury over 2019.

Boekwaarde vaste activa per 1 januari 2019 60.776.547

Financieringsmiddelen per 1 januari 2019:

1) Leningschuld 2) Reserves 3) Voorzieningen

29.645.718 16.919.510 10.210.486

56.775.714

Tekort aan financieringsmiddelen 4.000.833

De externe rentelasten over de korte en lange financiering 959.082

De externe rentebaten (idem) -/- 358.764

Saldo rentelasten en baten 600.318

De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend (2% van € 10.702.875)

-/- 214.058 De rente van projectfinanciering die aan het betreffende

taakveld moet worden toegerekend (woningbouwleningen SallandWonen)

-/- 108.510

De rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke lening voor is aangetrokken, die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend

108.510

Aan taakvelden toe te rekenen externe rente 386.260

Rente over eigen vermogen 222.550

Rente over voorzieningen 85.329

Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente 694.140

De aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag 2,00%) - 799.622

Renteresultaat op het taakveld Treasury 105.482