• No results found

Financiën van provincies

In document Staat van het Bestuur 2016 (pagina 59-62)

1. CDA 2. VVD

3.4 Financiën van provincies

Het financiële beeld van de provincies laat aan de inkomstenkant over de afgelopen tien jaar een grillig verloop zien. Dit geldt voor zowel de bron als een omvang van de inkomsten. Onder meer de decentralisaties van taken is hier debet aan.

Aan de uitgavenkant zien we ook een wisselend patroon over de jaren heen. Dit wordt voor een deel bepaald door de uitgaven in het fysieke domein van verkeer, vervoer, recreatie en toerisme.

De stijgende trend in het eigen en vreemd vermogen van de provincies als totaal lijkt sinds 2012 omgebogen te zijn tot een licht dalende trend.

Provincies stellen jaarlijks een begroting op. Dit gebeurt op basis van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV). De provinciale begroting bestaat uit twee delen: de beleidsbegroting (programmaplan en toelichtende paragrafen) en de financiële begroting (met overzichten van baten en lasten en de uiteenzetting van de financiële positie), inclusief bijbehorende toelichtingen.

Inkomsten

Inkomstenbronnen

Een belangrijke inkomstenbron voor provincies is het provinciefonds met een begrotingsaandeel van 25% in 2016.

In de jaren voor 2016 vormden ook de specifieke uitkeringen een belang rijke inkomstenbron. In de jaren 2014 en 2015 is de samenstelling van deze twee typen rijksuitkeringen sterk gewijzigd. De uitkering uit het pro vinciefonds is in 2015 verlaagd in verband met de overheveling van de provinciale taken op het

gebied van jeugdzorg naar gemeenten. In 2016 is deze uitkering weer gestegen doordat - als gevolg van de decentralisatie van Rijk naar provincie van de taken op het gebied van verkeer en vervoer - de specifieke uitkering voor die taken (€ 1,8 miljoen) is omgezet naar een uitkering via het provinciefonds.

Een andere inkomstenbron is de opbrengst van de opcenten op de motor-rijtuigenbelasting (MRB). Deze inkomsten zijn in 2014 gestegen en sinds dien stabiel gebleven zoals ook in de periode daarvoor. Provincies hebben de mogelijkheid om binnen wettelijke grenzen de opcenten MRB vast te stellen.

Alle provincies heffen opcenten MRB boven het rekentarief in het provinciefonds.

De geheven opcenten blijven echter onder het gestelde maximum (ook na de daling hiervan in 2012). Dit maximum wordt jaar lijks geïndexeerd voor inflatie.

Provincies hebben tot slot inkomsten uit heffingen en rechten, onttrek kingen aan reserves en uit overige middelen. Bij de laatste categorie gaat het bijvoorbeeld om de opbrengsten van de aandelen in energiebedrijven.

Totaalbeeld

De inkomstenbronnen leveren bij elkaar een totaalbeeld van inkomsten op, dat een wisselend verloop laat zien. 2010 was goed voor € 11 miljard, 2012 spande de kroon met € 14 miljard, 2015 zorgde voor een laagtepunt op nog geen

€ 8 miljard en 2016 trok het weer bij naar bijna € 9 miljard.

Uitgaven

Provincies geven geld uit op een groot aantal terreinen. Het meeste geld wordt uitgegeven aan verkeer en vervoer (34% in 2016), op afstand ge volgd door recreatie & natuur (10% in 2016). Door de decentralisatie van de taken op het gebied van jeugdzorg naar gemeenten, zijn de provinciale uitgaven op het gebied van welzijn met ingang van 2015 sterk gedaald.

Tabel Opcenten op de motorrijtuigenbelasting provincies, 2007-2016

Jaar 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

Gemiddelde opcenten MRB provincies 73,00 75,89 77,64 78,33 79,08 79,87 81,04 79,12 82,20 80,26

Maximaal te heffen opcenten MRB 105,00 107,90 111,90 116,70 119,40 105,00 107,30 109,20 109,20 110,60

Rekentarief PF opcenten MRB 55,52 55,52 55,52 55,52 55,52 65,9 65,9 65,9 65,9 65,9

Bron: Ministerie van BZK.

Tabel Inkomsten van provincies verdeeld naar inkomstenbron (x € miljoen), 2010-2016

Jaar 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016****

Rekening Rekening Rekening Rekening Rekening Begroting Begroting

Provinciefonds* 1.482 1.268 1.686 1.553 1.296 952 2.160

Specifieke uitkeringen** 2.385 2.451 2.336 2.299 2.138 1.945 47

Motorrijtuigenbelasting (MRB) 1.433 1.439 1.438 1.415 1.534 1.537 1.533

Overige heffingen en rechten 18 25 25 25 33 30 27

Onttrekkingen reserves 3.902 3.308 6.409 3.554 3.390 2.974 3.551

Overige middelen*** 1.857 2.864 2.139 1.429 1.489 263 1.380

Totaal 11.077 11.355 14.033 10.275 9.879 7.702 8.698

Bron: CBS (Statline) met uitzondering van:

* Provinciefonds. Bron ministerie van BZK: jaarrekeningcijfers conform slotwetten provinciefonds en begrotingscijfers conform ontwerpbegrotingen provinciefonds.

** Specifieke uitkeringen. Bron jaarrekeningcijfers: CBS: informatie aangeleverd door gemeenten en gecorrigeerd door het CBS (Informatie voor Derden). Bron begrotingscijfers: ministerie van BZK. 2015:

Overzicht specifieke uitkeringen 2016. Bron 2016: Bijlage specifieke uitkeringen in de ontwerpbegrotingen 2016 van het ministerie van BZK (met bewerking door het ministerie van BZK).

*** Overige middelen: CBS (Statline) en bewerking BZK.

**** Voorlopige cijfers.

Opmerking: De cijfers in de tabel zijn gebaseerd op de jaarrekeningen, met uitzondering van de gegevens vanaf 2015, die gebaseerd zijn op de begroting omdat de rekeningcijfers nog niet beschikbaar zijn.

Zie voor meer informatie de bronvermelding op de themapagina Inkomsten gemeenten op de website Kennisbank Openbaar Bestuur.

Tabel Uitgaven van provincies verdeeld naar terreinen of hoofdfuncties (x € miljoen), 2010-2016

2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

Rekening Rekening Rekening Rekening Rekening Begroting Begroting

Algemeen bestuur 311 354 351 349 366 375 317

Openbare orde en veiligheid 17 14 12 11 12 12 7

Verkeer en vervoer 2.384 2.407 2.400 2.189 2.509 2.939 2.971

Waterhuishouding 208 187 166 100 120 106 132

Milieubeheer 606 559 581 510 416 345 355

Recreatie en natuur 729 674 651 722 894 758 885

Economische en agrarische zaken 775 696 965 603 608 576 547

Welzijn 1.945 1.937 1.927 1.826 1.693 448 375

Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting 365 436 371 385 375 310 221

Financiering en algemene dekkingsmiddelen 3.739 4.092 6.611 3.582 2.887 1.833 2.887

Totaal provinciale functies 11.077 11.355 14.033 10.275 9.879 7.702 8.698

Bron: CBS Statline.

Opmerking: De cijfers in de tabel zijn gebaseerd op de jaarrekeningen, met uitzondering van de gegevens vanaf 2015, die gebaseerd zijn op de begroting omdat de rekeningcijfers nog niet beschikbaar zijn.

Tabel Eigen en vreemd vermogen van provincies*, 2005-2014

Jaar 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Eigen vermogen 3.242 3.819 5.012 5.213 16.322 15.832 16.281 17.981 16.643 15.937

- Algemene reserve 695 785 863 875 5.667 4.547 5.058 5.163 4.019 3.876

- Bestemmingsreserve 2.453 2.819 3.751 4.061 10.482 10.967 10.910 12.429 12.465 11.759

- Resultaat 94 215 398 277 173 318 313 388 159 302

Vreemd vermogen 3.169 3.319 4.032 4.725 5.285 5.714 6.582 6.584 6.159 6.135

- Voorzieningen 1.483 1.673 1.744 406 494 492 619 916 784 909

- Vlottende passiva 1.244 1.299 1.874 3.819 4.260 4.684 5.314 5.012 4.765 4.665

- Leningen onroerend goed 442 347 414 500 530 537 649 656 610 561

* op basis van de jaarrekeningen.

Bron: CBS (StatLine).

Vermogenspositie provincies

In onderstaande tabel is de ontwikkeling van het eigen vermogen en het vreemd vermogen van provincies weergegeven. Het eigen vermogen en het vreemd vermogen laten een stijgende trend zien, maar sinds 2012 is een lichte daling ingezet. De sterke stijging van het eigen vermogen in 2009 ten opzichte van 2008 wordt vooral veroor zaakt door de verkoop van aandelen energiebedrijven van een aantal pro vincies. Het beroep op opgenomen vreemd vermogen toont eerst een da lende lijn, maar neemt de laatste jaren toe.

Geen preventief toezicht op provincies

Provincies zonder een sluitende begroting worden onder preventief toe zicht van het Rijk gesteld. Ook provincies die hun begroting niet tijdig heb ben ingediend kunnen onder preventief toezicht van het Rijk komen. Gemeten vanaf 1997 heeft geen enkele provincie onder preventief toezicht gestaan.

Nederland

Bonaire

Aruba

Colombia Venezuela

Puerto Rico

Saba

Curacao

Sint Eustatius

Sint Maarten

In document Staat van het Bestuur 2016 (pagina 59-62)