Ziektebeeld
Progressief HELLP-syndroom bij een vrouw in het derde trimester van de zwangerschap.
Patiℑnte is een zwangere vrouw die gedurende haar zwangerschap, haar eerste, klachten krijgt van vocht vasthouden. Daarnaast is bij een routine zwangerschapscontrole een verhoogde bloeddruk vastgesteld. Uit het, naar aanleiding hiervan geprikte bloedonderzoek, blijken afwijkingen passend bij een HELLP-syndroom. Voor observatie wordt patiℑnte opgenomen.
Omdat de afwijkingen verder toenemen en de algehele toestand verder achteruitgaat moet uiteindelijk worden besloten al dan niet in te leiden.
Opleidingsniveau studenten
De casus is bedoeld voor co-assistenten.
Met kleine aanpassingen is de casus tevens in de doctoraalfase van de opleiding in te zetten.
Inhoudelijk leerdoel
Aan de hand van klinische parameters besluiten tot het wel of niet opnemen van patiënte.
Aan de hand van klinische parameters besluiten tot wel of niet inleiden van de bevalling, rekening houden met eventuele gevaren van keizersnede bij deze ziekte.
Communicatief leerdoel
Bij deze casus zal overdracht tussen gynaecologen onderling op de voorgrond staan.
Mogelijkheden voor overdracht tussen gynaecoloog en stollingsarts of gynaecoloog en neonatoloog behoort echter ook tot de mogelijkheden.
In eerste instantie zullen twee studenten de rol van elk een gynaecoloog op zich nemen.
Inzet in het onderwijs
De casus is voor co-assistenten gedurende de hele co-schapperiode beschikbaar. De nadruk ligt op inzet van de casus bij de co-schappen Gynaecologie en Verloskunde.
Voor het spelen van de casus kan een student in Amsterdam gekoppeld worden aan een student in Leiden. Hiervoor dienen op beide locaties roosters gemaakt te worden.
Literatuur
Praktische Verloskunde, Lammes et. Al., 7e druk.
Diagnostisch kompas 1999/2000.
Farmocotherapeutisch Kompas 2000/2001.
Fotomateriaal
Voor beeldmateriaal (o.a. echobeelden en foto’s) kan een beroep worden gedaan op materiaal van docenten en van de afdeling Obstetrie en Gynaecologie van het AMC.
Docenten
Dr. M. Pel, Gynaecoloog
Technisch verantwoordelijke
Drs J.P.A. Broeren
Casus 5 Fase A
Ziektebeeld
Het ziektebeeld is een ileus veroorzaakt door diverticulitis met abcesvorming en uiteindelijk het ontstaan van een infiltraat bij een 45-jarige vrouw.
De patiënt meldt zich op verwijzing van de huisarts op de Eerste hulp bij de chirurg. Ze wordt opgenomen op de afdeling heelkunde, waarna haar toestand verslechtert. Indien niet op tijd een maagsonde wordt ingebracht krijgt ze als complicatie een longontsteking door aspiratie van braaksel. Operatief ingrijpen is noodzakelijk, maar patiënt is bekend met hartlijden en zal dus door de internist gezien moeten worden voor de eventuele operatie.
Opleidingsniveau studenten
De casus is bedoeld voor co-assistenten. Met kleine aanpassingen is de casus tevens in de doctoraalfase van de opleiding in te zetten.
Inhoudelijk leerdoel
Tot een werkdiagnose komen wanneer de beeldvormende diagnostiek van eerste keuze geen uitsluitsel geeft. Besluiten tot wel of niet opereren en de keuze van de ingreep, bij een patiënt met een verhoogd operatierisico.
Communicatief leerdoel
Patiënte wordt in eerste instantie gezien door de chirurg op de Eerste Hulp. Ze zal opgenomen moeten worden op de afdeling Heelkunde voor nadere diagnostiek en eventueel een operatie.
Patiënte staat wegens hartlijden reeds op de wachtlijst voor een hartoperatie. De internist moet geconsulteerd worden, waarna chirurg en internist in samenwerking tot een therapiekeuze moeten komen. Eén student neemt de rol van chirurg op zich, de andere student wordt als internist in consult geroepen.
Inzet in het onderwijs
De casus is voor co-assistenten gedurende de hele co-schapperiode beschikbaar. De nadruk ligt op inzet van de casus bij de co-schappen Heelkunde en Interne Geneeskunde.
Voor het spelen van de casus kan een student in Amsterdam worden gekoppeld aan een student in Leiden. Hiervoor dienen op beide locaties roosters gemaakt te worden.
Literatuur
Diagnostisch kompas: Diverticulitis (129), Bloedgassen (470-471), bezinking (467), leucocyten (568) differentiatie bloedcellen (508),
Leerboek interne geneeskunde (433-434) Leerboek chirurgie (783-784)
Radiologische algoritmen voor de kliniek (III).
Harrison’s Principles of Internal Medicine
Docent
J.B.V.M. Delemarre (chirurg).
Technisch verantwoordelijke
S.Eggermont.
Casus 6 Fase A
Ziektebeeld
Bij een vrouw van 34 jaar is op de buikhuid een rood, schilferend plekje aanwezig met een diameter van ± 1 cm. Patiënte is een fervent zonneaanbidster. Het laesiegebied is al een jaar bekend bij patiënte. Patiënte is bekend met psoriasis bij familie van haar man en heeft eerst het plekje als zodanig aangezien en zo nu en dan met corticosteroïden-zalf behandeld. Ze meldt zich bij de huisarts, omdat het plekje geen typisch psoriasis-aspect meer heeft en in het midden ulceratie is opgetreden. De laesie is de laatste tijd ook groter geworden. De huisarts vermoedt een basaalcel- of een plaveiselcelcarcinoom en stuurt patiënte naar de dermatoloog.
Opleidingsniveau studenten
De casus is bedoeld voor co-assistenten.
Inhoudelijk leerdoel
Aan de hand van klinische parameters besluiten tot het wel of niet biopteren voor diagnose of direct behandelen.
Aan de hand van klinische parameters besluiten tot juiste therapie.
PA-onderzoek is noodzakelijk voor juiste diagnose.
Communicatief leerdoel
Afhankelijk van het PA-rapport kan de dermatoloog besluiten tot zelf behandeling (cryotherapie/dermatochirurgie) of in overleg met specialist besluiten tot plastische chirurgie/radiotherapie.
Inzet in het onderwijs
De casus is voor co-assistenten gedurende de hele co-schapperiode beschikbaar. De nadruk ligt op inzet van de casus bij het co-schap dermatologie.
Mogelijk kan voor het spelen van de casus een student in Amsterdam gekoppeld worden aan een student in Leiden. Hiervoor dienen op beide locaties roosters gemaakt te worden (huisarts – dermatoloog/ dermatoloog/chirurg).
Literatuur
Diagnostisch kompas 1999/2000.
Farmacotherapeutisch Kompas 2000/2001.
Fotomateriaal
Voor beeldmateriaal kan een beroep worden gedaan op materiaal van docenten en van de afdeling dermatologie van het AMC
Docenten
Dr. M. de Rie, dermatoloog
Technisch verantwoordelijke
Dr. F. van der Heijden
Casus 7 Fase A
Ziektebeeld
Schedeltrauma en miltruptuur bij een 17-jarige vrouw na een brommerongeval. Patiënte wordt binnengebracht op de EHBO van een perifeer ziekenhuis. De miltruptuur geeft in eerste instantie geen symptomen en wordt hierdoor niet herkend. Bij neurologisch onderzoek blijkt er sprake van een subduraal haematoom. Het perifere ziekenhuis heeft geen neurochirurgische faciliteiten.
Patiënte wordt na overleg tussen behandelend perifeer neuroloog en een neurochirurg in een academisch ziekenhuis overgeplaatst naar het academisch centrum. De chirurg in het academisch ziekenhuis wordt (meestal) niet direct bij de overplaatsing betrokken.
Na ontlasting van het subdurale haematoom verslechtert de toestand van patiënt: er ontstaan progressieve buikklachten + shockverschijnselen.
Bij onderzoek wordt er een miltruptuur geconstateerd die operatief behandeld dient te worden.
Opleidingsniveau studenten
De casus is bedoeld voor co-assistenten.
Met kleine aanpassingen is de casus tevens in de doctoraalfase van de opleiding in te zetten.
Inhoudelijk leerdoel
Aan de hand van klinische parameters besluiten tot het wel of niet overplaatsen van patiënte.
Aan de hand van klinische parameters besluiten tot wel of niet opereren van de patiënte.
Communicatief leerdoel
De chirurg in het perifere ziekenhuis dient de neuroloog aldaar te consulteren vanwege een patiënt met een schedeltrauma. Vanwege gebrek aan faciliteiten verwijst de neuroloog de patiënt door naar een neurochirurg in een ander ziekenhuis. Deze verzuimt om de chirurg in zijn ziekenhuis bij de behandeling te betrekken
Een student neemt de rol van chirurg op zich en de andere student heeft de rol van neuroloog/neurochirurg.
Inzet in het onderwijs
De casus is voor co-assistenten gedurende de hele co-schapperiode beschikbaar. De nadruk ligt op inzet van de casus bij de co-schappen Heelkunde en Neurologie.
Voor het spelen van de casus kan een student in Amsterdam gekoppeld worden aan een student in Leiden. Hiervoor dienen op beide locaties roosters gemaakt te worden.
Literatuur
Boer J de (red). Leerboek chirurgie. Bohn, Scheltema & Holkema 1985:
Morris PJ (red). Oxford Textbook of Surgery. Oxford University Press 1994.
Oosterhuis. Klinische neurologie. Bohn, Scheltema & Holkema Diagnostisch Kompas 1999/2000.
Farmocotherapeutisch Kompas 2000/2001.
Fotomateriaal
Voor beeldmateriaal (o.a. röntgenfoto’s, echobeelden en CT-scans) kan een beroep worden gedaan op materiaal van docenten en van de afdeling Radiologie het van het LUMC.
Docenten
Drs. P.A. van Luijt, chirurg.
Dr. E.L.E.M. Bollen, neuroloog
Technisch verantwoordelijke
Drs. E.M. Schoonderwaldt.
Casus 8 Fase A
Ziektebeeld
70- jarige man die zich bij de huisarts meldt met hartkloppingen. Na anamnese en lichamelijk onderzoek stelt de huisarts als waarschijnlijkheidsdiagnose atriumfibrilleren, waarvan nog niet duidelijk is of dit acuut of paroxismaal is. Patiënt wordt direct doorverwezen naar een cardioloog.
De door hem voorgestelde behandeling, cardioversie, stuit bij de patiënt op bezwaren, waarna de huisarts met de cardioloog overlegt over eventuele alternatieven.
Opleidingsniveau studenten
De casus is bedoeld voor co-assistenten.
Met kleine aanpassingen is de casus tevens in de doctoraalfase van de opleiding in te zetten.
Inhoudelijk leerdoel
Aan de hand van klinische parameters besluiten tot het wel of niet doorverwijzen van patiënt.
Aan de hand van klinische parameters besluiten tot wel of niet uitvoeren van een cardioversie.
Het in acht nemen van de bezwaren en angst bij de patiënt met betrekking tot de cardioversie.
Communicatief leerdoel
Bij deze casus zal overdracht tussen huisarts en cardioloog op de voorgrond staan. Twee studenten zullen de rol van huisarts respectievelijk cardioloog op zich nemen.
Inzet in het onderwijs
De casus is voor co-assistenten gedurende de hele co-schapperiode beschikbaar. De nadruk ligt op inzet van de casus bij de preco-schappen.
Voor het spelen van de casus kan een student in Amsterdam gekoppeld worden aan een student in Leiden. Hiervoor dienen op beide locaties roosters gemaakt te worden.
Literatuur
Diagnostisch kompas 1999/2000.
Farmacotherapeutisch Kompas 2000/2001.
Artikelen NTVG
Heart Disease: A Textbook of Cardiovascular Medicine, Braunwald et al. (2001).
Fotomateriaal
Voor beeldmateriaal (o.a. ECG’s en foto’s) kan een beroep worden gedaan op materiaal van docenten en van de afdeling huisartsgeneeskunde en cardiologie van het AMC.
Docenten
Drs. S. Zeisser, huisarts
Dr. J. de Groot, cardioloog in opleiding
Technisch verantwoordelijke
Drs. J.P.A. Broeren
Casus 9 Fase A
Ziektebeeld
Vrouw van 39 wordt via de huisarts verwezen naar de polikliniek KNO. Patiënt heeft al ruim een jaar last van chronische sinusitis, waarvoor ze conservatief is behandeld. Momenteel
toegenomen tot een acute ontsteking. Er is een duidelijke indicatie voor een edmoïdectomie en de volgende dag is een gaatje in het OK programma. Na operatie wordt de patiënt opgenomen op de afdeling KNO.
Later blijkt dat bij de operatie de schedelbasis is beschadigd en hierdoor ontstaat liquor lekkage.
In 2 dagen ontstaat hierdoor meningitis. Wanneer dit ziektebeeld duidelijk wordt zal de behandeling overgenomen worden door een neuroloog/neurochirurg.
Een nieuwe operatie is nodig om het defect in schedelbasis en hersenvliezen te herstellen.
Zonder edmoïdectomie zal de sinusitis uiteindelijk ook leiden tot een meningitis.
Opleidingsniveau studenten
De casus is bedoeld voor co-assistenten. Met kleine aanpassingen is de casus tevens in de doctoraalfase van de opleiding in te zetten.
Inhoudelijk leerdoel
Bij elke operatie moet een arts beducht zijn op mogelijke complicaties, ook wanneer deze zelden voorkomen.
Communicatief leerdoel
Patiënt komt binnen op de polikliniek KNO en beland daar na operatie op zaal. Wanneer de complicaties van de operatie duidelijk worden moet in ieder geval de neuroloog in consult worden geroepen, of moet de patiënt worden overgebracht naar de afdeling Neurologie.
Inzet in het onderwijs
De casus is voor co-assistenten gedurende de hele co-schapperiode beschikbaar. De nadruk ligt op inzet van de casus bij de co-schappen KNO en Neurologie.
Voor het spelen van de casus kan een student in Amsterdam worden gekoppeld aan een student in Leiden. Hiervoor dienen op beide locaties roosters gemaakt te worden.
Literatuur
Diagnostisch kompas pagina 277 (meningitis), 572-574 (liquor cerebrospinalis), 489 (cellen in liquor), 509 (eiwit in liquor), 556 (IgG-index), 675 (Liquor kweek), 380 (Sinusitis).
Leerboek chirurgie, Letsels van de dura mater, liquorroe en pneumocephalus (1180-1181) Leerboek keel-, neus- en oorheelkunde, dr. E.H. Huizing
Infections of the nervous system, David Schlossberg Powered endoscopic sinus surgery, John H. Krouse
Docenten
J.H. Hulshof (KNO), E.L.E.M. Bollen (Neurologie)
Technisch verantwoordelijke
S. Eggermont.
Standlijnenoverzicht
Het standlijnenoverzicht omvat de fase 3-6. Hiervan zijn nu alle casus in de tijdsplanning opgenomen conform het controlling document.
Planning
2001
Jan Feb Mrt Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt Nov Dec
LUMC Casus 1
Casus 3
Casus 5
Casus 7
Casus 9
Casus 11
Casus 13
Casus 15
Casus 17
Casus 19
AMC Casus 2
Casus 4
Casus 6
Casus 8
Casus 10
Casus 12
Casus 14
Casus 16
Casus 18
Casus 20
Legenda Gepland Gereed
Fase 3 A
Fase 4 B
Fase 5 C
Fase 6 D
Planning
2002
Jan Feb Mrt Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt Nov Dec
LUMC Casus 1
Casus 3
Casus 5
Casus 7
Casus 9
Casus 11
Casus 13
Casus 15
Casus 17
Casus 19
AMC Casus 2
Casus 4
Casus 6
Casus 8
Casus 10
Casus 12
Casus 14
Casus 16
Casus 18
Casus 20
Kostenoverzicht
Projectmedewerkers gedurende de verslag periode:
LUMC
Drs. P.E. Schenck Systeembeheerder Heelkunde en DPS programmeur Drs. E.M. Schoonderwaldt Inhoud en programmeren DPS casus
Mw. S. Eggermont DPS cursus, inhoud en programmeren DPS casus Mw. G.W.A Keuzenkamp Financiën van het Tender project
Drs. P.M. Bloemendaal Projectleider LUMC, DPS programmeur
S. Hogerzeil Inhoud DPS casus
Dr. J.M. van Baalen Chirurg Drs. S.C. Veltkamp Chirurg Dr. J.D.M. Feuth Internist
Dr. R.A. van Hogezand Gastro-enteroloog Dr. J.H. Hulshof KNO arts
AMC
Mw. Drs. J.D. Donnison Deel projectleider AMC, inhoud DPS casus en overleg LUMC Drs. W.K. Posthumus Programmeren DPS casus
J. Broeren Programmeren DPS casus
van der Burg Docent
Schot Docent
Ploos van Amstel Docent
Zeisser Docent
Maart 2001
Overige Personele kosten
Projectleiding fl 270,600.00 fl 23,786.14 fl 11,508.97 fl 35,295.12 fl 235,304.88
Financieel beheer fl 57,600.00 fl 2,203.22 fl 1,101.41 fl 3,304.63 fl 54,295.37
Secretariaat fl 46,800.00 fl 2,388.53 fl 1,194.26 fl 3,582.79 fl 43,217.21
Accountantscontrole fl 10,000.00 fl 0.00 fl 0.00 fl 0.00 fl 10,000.00
Subtotaal personele kosten fl 1,640,575.00 fl 82,653.97 fl 47,656.60 fl 130,310.57 fl 1,510,264.43
Wachtgelden (6.5%) fl 106,637.38 fl 5,372.51 fl 3,097.68 fl 8,470.19 fl 98,167.19
Totaal personele kosten fl 1,747,212.38 fl 88,026.48 fl 50,754.28 fl 138,780.76 fl 1,608,431.61
Subtotaal Project kosten fl 1,835,312.38 fl 95,029.72 fl 62,675.35 fl 157,705.07 fl 1,677,607.30
Universitaire overhead (9.5%) fl 174,354.68 fl 9,027.82 fl 5,954.16 fl 14,981.98 fl 159,372.69
Totale projectkosten fl 2,009,667.05 fl 104,057.54 fl 68,629.51 fl 172,687.05 fl 1,836,980.00
Maximale subsidie fl 1,000,000.00
Restant subsidie tot rapportage periode fl 947,971.23
Opgevraagde subsidie
- t/m voorgaande periode fl 52,028.77
April-01
Overige Personele kosten
Projectleiding fl 270,600.00 fl 35,295.12 fl 11,647.90 fl 46,943.02 fl 223,656.98
Financieel beheer fl 57,600.00 fl 3,304.63 fl 1,101.41 fl 4,406.04 fl 53,193.96
Secretariaat fl 46,800.00 fl 3,582.79 fl 1,194.26 fl 4,777.06 fl 42,022.94
Accountantscontrole fl 10,000.00 fl 0.00 fl 0.00 fl 0.00 fl 10,000.00
Subtotaal personele kosten fl 1,640,575.00 fl 130,310.57 fl 54,036.87 fl 184,347.45 fl 1,456,227.56
Wachtgelden (6.5%) fl 106,637.38 fl 8,470.19 fl 3,512.40 fl 11,982.58 fl 94,654.79
Totaal personele kosten fl 1,747,212.38 fl 138,780.76 fl 57,549.27 fl 196,330.03 fl 1,550,882.35
Subtotaal Project kosten fl 1,835,312.38 fl 157,705.07 fl 58,398.20 fl 216,103.27 fl 1,619,209.11
Universitaire overhead (9.5%) fl 174,354.68 fl 14,981.98 fl 5,547.83 fl 20,529.81 fl 153,824.87
Totale projectkosten fl 2,009,667.05 fl 172,687.05 fl 63,946.03 fl 236,633.08 fl 1,773,033.97
Maximale subsidie fl 1,000,000.00
Restant subsidie tot rapportage periode fl 913,656.47
Opgevraagde subsidie
- t/m voorgaande periode fl 86,343.53
Resumé en girorekeningen
De totale kosten over de rapportage periode (maart 2001 tot mei 2001) bedragen voor het:
LUMC Fl. 39.605,19
ABN/AMRO bankrekeningnummer 56.28.96.899 t.n.v. AZL LUMC Divisie 1, te Leiden onder vermelding van SAPnummer 3101106001
AMC Fl, 26.682,57
Banknummer 607266325 t.n.v. AMR-BV, onder vermelding van SSO.20.001
Knelpunten
Wordt mondeling toegelicht
Appendix
Beschrijving deliverables
Doel van dit document is te beschrijven hoe een deliverable voor Tender tot stand komt. Het project levert totaal 20 deliverables op. Een deliverable is een patiëntcasus werkend onder de Dynamische Patiënt Simulator, met als doel communicatie training door middel van
verslagleggen in een patiëntstatus.
Elke deliverable kan in 4 verschillende sub-deliverables worden opgesplitst (Fase A, B, C en D);
het verzamelen van materiaal voor een casus, het script van de casus in tekst met afbeeldingen en een schematisch overzicht van het verloop van de ziekte, de casus in DPS, een uitdraai van het ideale verloop van een casus. Deze sub-deliverables zijn beschreven in de fasen 3 t/m 6 van het controlling document.
Fase A: Verzamelen materiaal voor een casus
De docent bepaalt het onderwerp van een casus rekening houdend met:
- plaats en noodzaak in het curriculum,
- doelstelling van de casus (welk onderdeel van de communicatietraining komt aan bod?),
- beschikbaarheid voldoende materiaal (bruikbare patiënt statussen, afbeeldingen, etc.)
- de wensen van de samenwerkende partner.
Het onderwerp van een casus wordt vastgelegd in een kort document waarin bovenstaande items aan bod komen.
Fase B: Schrijven van een casus script
Het casus script bevat in principe alle informatie die nodig is om de casus in de computer te kunnen implementeren.
Verloop van de casus
In algemene lijnen moet bekend zijn hoe de casus gaat verlopen en wat het leerdoel is van de casus. Van belang zijn bijvoorbeeld:
- de introductie tekst en de nabespreking,
- het soort arts dat de student speelt en de setting,
- het veronderstelde niveau van kennis van de student,
- automatische aanwijzingen bij het fout doorlopen van, of niet reageren op een casus, - tijdsduur van de casus en stopcriteria.
Parameters
Het verloop van labwaarden of andere parameters die tijdens de casus het ziektebeeld bepalen, moet in de tijd gemodelleerd zijn d.m.v. een grafiek of een berekening.
Van de parameter moet bekend zijn:
- wat de normaal waarde is, de eenheid, de meetfout en het aantal decimalen, - hoe de parameter verloopt in de tijd zonder ingrijpen,
- waarom de parameter (indien deze op te vragen is door de student) relevant is voor het ontdekken van het probleem in de casus, opgenomen als commentaartekst,
- kosten, score en wachttijd.
Operaties
Van de operaties die het ziektebeeld gedeeltelijk of geheel genezen moet het effect op de parameter d.m.v. een grafiek of een berekening bekend zijn. Ook wanneer operaties een logische keuze vormen bij het ziektebeeld, maar dit negatief beïnvloeden moet dit effect worden berekend.
Verder moet van de operaties (ook die zonder effect in de casus) bekend zijn:
- een beschrijving van de operatie met eventuele foto’s of schematische afbeeldingen, - commentaartekst over de operatie, die het effect van de operatie verklaart,
- kosten, score en wachttijd.
Symptomen
Alle symptomen die kenmerkend zijn voor het ziektebeeld worden in de casus gemodelleerd door koppeling aan de ziekteparameter. Deze koppeling geeft een bepaalde uitslag van het symptoom in de tijd en noemen we een discrete waarde.
Van de symptomen moet van te voren bekend zijn:
- welke symptomen in de casus opgenomen moeten worden, - aan welke parameter het symptoom gekoppeld gaat worden,
- bij welke waarden van de parameter een nieuwe discrete waarden aangemaakt moet worden en wat de discrete waarde is, inclusief eventuele afbeeldingen,
- waarom het symptoom relevant is voor het ontdekken van het probleem in de casus, opgenomen als commentaartekst,
- in welke situatie het symptoom opgevraagd kan worden, - kosten en score en wachttijd.
Blobs
Voordat een Binairy Large Object (BLOb), een plaatje, geluid of filmpje, in de casus verwerkt kan worden moet deze worden verzameld. Wanneer het materiaal niet beschikbaar is moet het worden gemaakt, fotosessies e.d.
Bestaande plaatjes op papier, foto’s, dia’s e.d. moeten gescand worden en in de juiste resolutie worden opgeslagen in de computer. Daarna kunnen plaatjes worden bewerkt. Hierbij komen veel aspecten aan de orde, zoals de kleur en lichtsterkte van een foto of het doorzichtig maken van de achtergrondkleur. Sommige afbeeldingen zullen zelfs zo ver worden bewerkt dat er een wezenlijk andere afbeelding ontstaat, bijvoorbeeld door het toevoegen, wegnemen of verplaatsen van onderdelen .
Ook film- en geluidsfragmenten moeten bovenstaande bewerkingen ondergaan.
Referenties
Na afsluiting van een casus is het een goed gebruik de student aan te geven op welke plaats achtergrond informatie over het ziektebeeld is te krijgen. Hierbij kan direct een link gelegd worden naar het internet, of naar locale webpagina’s, zoals tutorials. Indien nodig kan voor een casus specifieke achtergrondinformatie op het net worden gezet om naar te verwijzen.
Referenties naar tekstboeken zijn natuurlijk ook mogelijk.
Schema
Van het verloop van de casus kan een schema worden gemaakt om een kort overzicht te krijgen van de belangrijkste elementen en gebeurtenissen.
- inleidende tekst bij start van de casus, - het verloop van de ziekte in de tijd,
- therapie met het gewenste genezende effect, - operaties zonder effect,
- bijzondere gebeurtenissen en condities tijdens de casus,
- bijzondere gebeurtenissen en condities tijdens de casus,