• No results found

4. HOOFDSTUK 4 Reorganisaties door middel van een faillissementsakkoord en de rol van

4.2. Het faillissementsakkoord

Om een faillissementsakkoord148 aan te kunnen bieden en bij de rechtbank ter homologatie voor

te mogen leggen is vereist dat de schuldenaar in staat van faillissement verkeert.149 Het

faillissementsakkoord kan de vorm aannemen van een liquidatieakkoord150 of van een

saneringsakkoord.151 Wessels beschrijft het faillissementsakkoord in algemene termen als een

meerpartijenovereenkomst,152 waarbij met het oog op het gelaagde karakter van het BW het

akkoord als (in beginsel) obligatoire overeenkomst aangemerkt kan worden, behoudens specifieke bepalingen uit de Faillissementswet. Aspecten waar bijvoorbeeld een speciale regeling voor is die aan de toepassing van Boek 6 Titel 5 BW in de weg staat, is de aanvaarding van het akkoord,153 en de verbindende kracht van het akkoord.154

Bij de verificatievergadering waar over het akkoord gestemd wordt, fungeert de rechter- commissaris als voorzitter155 en is hij degene die de orde van de vergadering bepaalt.156 Als het

akkoord door een gewone meerderheid van de schuldeisers is geaccepteerd, welke samen tenminste de helft van het bedrag van de vorderingen van de stemgerechtigde schuldeisers vertegenwoordigen,157 wordt het akkoord ter homologatie aan de rechtbank voorgelegd.158 De

rechter-commissaris heeft de bevoegdheid om te rechtbank voor te lichten in een schriftelijk rapport.159 Van de rechter-commissaris worden dus vele actieve handelingen verwacht. Hij

vervult daarbij meer de rol van een actor die deelneemt aan het proces om de herstructurering al dan niet doorgang te laten vinden, dan die van een passieve geschilbeslechter die boven partijen staat.

De rechtbank oordeelt vervolgens over het verzoek tot homologatie en kan dit weigeren wanneer de waarde van de boedel de bij het akkoord bedongen som aanmerkelijk te boven

148 Titel I Afdeling 6 Faillissementswet. 149 Art. 1 Fw.

150 Art. 50 Fw: ook wel boedelafstand genoemd. 151 Mennens 2020/66.

152 Behoudens de beperking van art. 6:213 lid 2 BW. 153 Art. 145 Fw.

154 Art. 157 Fw; Wessels Insolventierecht VI 2010/6017. 155 Art. 80 lid 1 Fw.

156 Wessels Insolventierecht IV 2015/4293. 157 Art. 145 Fw.

158 Art. 150 Fw. 159 Art. 152 lid 1 Fw.

gaat,160 indien de nakoming van het akkoord niet voldoende is gewaarborgd,161 en indien het

akkoord door bedrog, begunstiging van een of meer schuldeisers of met behulp van andere oneerlijke middelen tot stand is gekomen.162 De rechtbank kan homologatie ook op andere

gronden en zelfs ambtshalve weigeren.163 Voorbeelden waar de rechtbank van deze

laatstgenoemde bevoegdheid gebruikmaakt zijn wanneer de uitkering aan de concurrente schuldeisers in liquidatie gelijk is aan de rechten onder het akkoord, als het akkoord maar in geringe mate voordeel voor hen oplevert, of wanneer de inhoud van een akkoord te onduidelijk is.164 De rechtbank geeft op dezelfde dag, en anders zo spoedig mogelijk haar met redenen

omklede beschikking.165 Tegen de homologatiebeslissing staat hoger beroep bij het gerechtshof

en beroep in cassatie open.166

4.2.1. Het akkoord in het faillissement van Lehman Brothers Treasury Co B.V.

De grondigheid waarmee een faillissementsakkoord wordt getoetst door de rechter is bij de homologatie van het (liquidatie)akkoord in het faillissement van Lehman Brothers Treasury in de literatuur onder de aandacht gekomen. De beschikking van de rechtbank waarin het akkoord wordt gehomologeerd is zeer summier.167 De rechtbank overweegt dat geen van de betrokkenen

de homologatie heeft bestreden, er geen blijk is van omstandigheden als bedoeld in artikel 153 Faillissementswet en dat er ook geen reden is om de homologatie ambtshalve te weigeren. De inhoud van het akkoord wordt niet besproken. De rechtbank maakt ook geen afweging van de wijze waarop de belangen van de gezamenlijke schuldeisers in het akkoord worden gediend in tegenstelling tot een alternatieve afwikkeling van het faillissement. De beschikking lijkt in die zin meer een opsomming van de wettelijke vereisten te zijn en biedt geen inhoudelijke motivering voor de voornoemde overwegingen.

Van Andel schrijft evenzo in zijn noot dat de rechtbank in haar motivering meer aandacht had kunnen besteden aan de vraag waarom de belangen van de schuldeisers bij het akkoord gediend

160 Art. 153 lid 2 sub 1 Fw. 161 Art. 153 lid 2 sub 3 Fw. 162 Art. 153 lid 2 sub 3 Fw. 163 Art. 153 lid 3 Fw. 164 Soedira 2011/158. 165 Art. 153 lid 1 Fw.

166 Art. 154 Fw: dus als uitzondering op de regel van art. 85 Fw is hoger beroep van een

homologatiebeslissing wel mogelijk.

waren, en er dus geen aanleiding was om homologatie ambtshalve te weigeren.168 Hierop kan

van invloed zijn geweest dat het akkoord door de schuldeisers met een grote meerderheid was geaccepteerd en ter zitting niemand bezwaren tegen het akkoord geopperd had.169

4.2.2. Oi-akkoord

Een ander in de literatuur veelbesproken faillissementsakkoord is het akkoord van Oi Brasil Cooperatief B.V. en Portugal Telecom International Finance B.V., beide behorend tot de Oi groep, een van de grootste telecomaanbieders in de wereld. Ten aanzien van de Oi-groep was een herstructureringsprocedure aanhangig in Brazilië. Omdat op basis van Nederlands recht geen grondslag bestaat om een herstructureringsprocedure van buiten de EU te erkennen, moesten de Nederlandse B.V.’s om het Braziliaanse akkoord te faciliteren surseance van betaling aanvragen en hier ook een akkoord aanbieden.170 Ten aanzien van dit Nederlandse

akkoord is de rechtmatigheid van de constructie veelbesproken.

Met betrekking tot de surseance van betaling (welke uiteindelijk werd omgezet in een faillissement) is tot aan de Hoge Raad geprocedeerd. In de eerste aanleg wijst de rechtbank begin februari het verzoek van Oi Coop tot intrekking van diens surseance van betaling af.171

Het hof vernietigt deze beschikking half april.172 Zij wijst het verzoek tot intrekking van de

surseance ook af en verklaart tegelijkertijd Oi Coop in staat van faillissement. De Hoge Raad verwerpt ten slotte het beroep in cassatie begin juli.173 Het systeem van de Faillissementswet

biedt derhalve de mogelijkheid om een grote, ingewikkelde herstructurering binnen een beperkt tijdsbestek in drie instanties te behandelen.