• No results found

6 Verschillen in Europa-competenties tussen leerlingen op tto scholen

6.2 Vergelijking overige EIO-competenties tussen tto- en ELOS

6.2.2 Factoren van invloed op verschillen in EIO-competenties

Voor de verschillen in EIO-competenties die hierboven zijn beschreven is tevens nagegaan in hoeverre er verschil bestaat tussen vwo-leerlingen in tto- en ELOS-scholen, wanneer gecorrigeerd wordt voor factoren die hiermee mogelijk samenhangen. Daarbij zijn zes van de zeven activiteiten en attitudes van vwo-leerlingen in de analyse betrokken. Deze zijn geselecteerd op basis van de gevonden ‘bruto verschillen’ tussen ELOS- en tto-leerlingen (zie tabel 6.1). Het gaat daarbij om: ‘Uitwisselingsactiviteiten’, ‘Zichzelf informeren over Europa en internationale kwesties’, ‘Contact leggen met jongeren in buitenland’, ‘Visie op eigen toekomst in internationale context’, ‘Houding t.o.v. uitbreiding EU’ en ‘interesse in het leren van talen’. In Tabel 6.4 zijn de uitkomsten van deze regressieanalyses opgenomen.

Uitwisselingsactiviteiten

In model 1 is het absolute effect van tto-scholen op de mate van deelname aan uitwisselingsactiviteiten weergegeven. Gemiddeld gezienn namen ELOS-leerlingen niet veel minder deel aan deze activiteiten. Dit geeft aan dat leerlingen in beide typen scholen

en in zowel onder- als bovenbouw recentelijk gemiddeld aan (minimaal) één van de genoemde activiteiten hebben deelgenomen. In model 3 is gecorrigeerd voor achtergrondvariabelen van leerlingen, inclusief het schooltype waarin zij zitten, en het thuisklimaat van de leerling. Na correctie voor deze factoren worden evenmin verschillen in uitwisselingsactiviteiten tussen leerlingen in tto-scholen en leerlingen in ELOS-scholen gevonden. Zoals al uit het voorgaande hoofdstuk en uit het ELOS onderzoek (Maslowski et al., 2009) bleek nemen leerlingen uit vwo 5 relatief vaker deel aan uitwisselingsactiviteiten dan leerlingen in leerjaar twee. Dit komt vooral om dat dergelijke door school georganiseerde activiteiten vaker aan bovenbouwleerlingen wordt aangeboden. Het is daarom logisch dat er een significant effect is vast te stellen tussen leerjaar en de mate van uitwisselingsactiviteiten. Alle overige factoren lijken niet veel samenhang te vertonen met de mate waarin leerlingen deelnemen aan de activiteiten.

Zichzelf informeren over Europa

Zoals eerder naar voren kwam is de EIO-kennis die leerlingen verwerven mede afhankelijk van de mate waarin leerlingen informatie vergaren om ontwikkelingen in Europa en de wereld beter te begrijpen. tto-leerlingen zijn veel vaardiger in (of maken meer gebruik van) het zoeken van informatie over Europa en internationalisering. Uit Tabel 6.4 komt naar voren dat dit verschil tussen tto- en ELOS-leerlingen ook na controle van achtergrondfactoren blijft bestaan. Daarnaast blijkt de mate van informatievergaren positief samen te hangen met leerjaar, verwachte opleiding, de aanwezigheid van een kranten-abonnement thuis, en het aantal boeken thuis (SES). Dit betekent dat de gemotiveerde leerling uit de bovenbouw, uit een relatief hoger sociaal-economisch milieu waarin een krant binnen handbereik is, gemiddeld meer moeite zal doen om zichzelf over de wereld te informeren dan leerlingen die niet of in mindere mate aan deze kenmerken voldoen. Een opmerkelijke bevinding is dat er een negatieve relatie bestaat tussen de interesse van de ouders in politiek en maatschappij en de kennishonger van de leerlingen. Leerlingen met geïnteresseerde ouders zijn kennelijk minder gemotiveerd om de krant te lezen, het journaal te kijken en met vrienden en ouders over Europese aangelegenheden te discussiëren.

Contact leggen met buitenlandse jongeren

Uit Tabel 6.4 komt verder naar voren dat tto-leerlingen gemiddeld vaardiger zijn in het leggen van contacten met buitenlandse jongeren dan ELOS-leerlingen. Gecorrigeerd voor achtergrondkenmerken en thuisklimaat wordt dit bruto-effect zelfs groter. Er bestaan net als bij de schaal ‘informatievergaring over Europa’ significante relaties met het leerjaar, de verwachte af te ronden opleiding en de politieke interesse van de vader. Ook is een significant positieve relatie gevonden met de gezinssituatie. Leerlingen uit gebroken gezinnen waar één van de ouders een nieuwe partner heeft, zijn gemiddeld vaardiger in het leggen van contacten met buitenlandse jongeren.

Uitwisselingsactiviteiten Zichzelf informeren over Europa Contact leggen met buitenlandse jongeren

Model 1 Model 3 Model 1 Model 3 Model 1 Model 3

B (se) B (se) B (se) B (se) B (se) B (se) Constante 1.33 (.03) * 1.30 (.10) * 2.75 (.06) * 2.36 (.22) 3.22 3.17 (.18) *

(.04) *

Schooltype (referentie tto) -.01 (.02) -.03 (.02) -.23 (.04) * -.26 (.05) * -.19 (.03) * -.22 (.04) *

Achtergrondkenmerken

Leerjaar (referentie leerjaar 2) .06 (.01) * .13 (.05) * .05 (.01) * Sekse (referentie jongen) -.01 (.02) -.02 (.04) -.06 (.03)

Gezinsstructuur

Eén ouder gezin -.04 (.05) .15 (.09) .09 (.07)

Anders .04 (.05) .04 (.09) .15 (.07) *

Verwachte af te ronden opleiding -.00 (.01) .07 (.02) * .06 (.02) *

Herkomst moeder

Ander Europees land -.00 (.05) -.09 (.11) .07 (.09)

Land buiten Europa -.04 (.05) .11 (.11) .15 (.09)

Herkomst vader

Ander Europees land .03 (.05) -.04 (.12) -.01 (.09)

Land buiten Europa -.03 (.05) -.02 (.11) -.04 (.09)

Opleiding moeder .00 (.02) .02 (.05) -.00 (.04)

Opleiding vader -.02 (.02) .01 (.05) -.01 (.04)

Thuisklimaat

Interesse moeder in politiek en

maatschappij -.02 (.01) -.12 (.03) * -.03 (.02)

Interesse vader in politiek en

maatschappij .00 (.01) -.11 (.03) * -.05 (.02) *

Aantal boeken thuis .00 (.00) .01 (.00) * .00 (.00)

Aanwezigheid van

krantenabonnement -.03 (.03) .21 (.06) * -.01 (.05)

* Relatie tussen variabele en construct is significant (p < .05)

Visie op eigen toekomst in

internationale context Houding t.o.v. uitbreiding EU Interesse in het leren van talen Model 1 Model 3 Model 1 Model 3 Model 1 Model 3

B (se) B (se) B (se) B (se) B (se) B (se) Constante 3.14 (.07) * 3.43 (.29) * 3.30 (.03) * 3.30 (.12) * 2.17 (0.4) * 1.91 (.18) *

Schooltype (ref. tto) -.30 (.05) * -.30 (.06) * -.54 (.02) * -.52 (.03) * .20 (.03) * .25 (.04) *

Achtergrondkenmerken

Leerjaar (ref. leerjaar 2) .00 (.01) -.11 (.01) .01 (.01) Sekse (ref. jongen) -.02 (.06) -.04 (.02) .07 (.03) *

Gezinsstructuur

Eén ouder gezin .21 (.12) .04 (.05) -.03 (.07)

Anders .14 (.12) .11 (.05) * -.11 (.07)

Verwachte af te ronden opleiding .01 (.03) .01 (.01) .00 (.02)

Herkomst moeder

Ander Europees land .33 (.15) -.03 (.07) -.09 (.09)

Land buiten Europa .14 (.15) -.03 (.06) .07 (.09)

Herkomst vader

Ander Europees land .03 (.15) .04 (.06) -.02 (.09)

Land buiten Europa -.05 (.15) -.02 (.06) .13 (.09)

Opleiding moeder -.08 (.06) .04 (.03) .02 (.04)

Opleiding vader .08 (.07) -.01 (.03) -05 (.04)

Thuisklimaat

Interesse moeder in politiek en maatschappij

-.00 (.04) -.02 (.02) -.02 (.03)

Interesse vader in politiek en maatschappij

-.15 (.04) * .01 (.02) .06 (.03) *

Aantal boeken thuis .00 (.00) .00 (.00) .00 (.00)

Aanwezigheid van krantenabonnement .03 (.08) .00 (.03) .05 (.05)

* Relatie tussen variabele en construct is significant (p < .05)

Visie op eigen toekomst in internationale context

tto-leerlingen zijn over het algemeeen meer bezig met een eventuele toekomst in een internationale context dan ELOS-leerlingen (Tabel 6.4). Uit de analyses blijkt dat dit, naast het schooltype, met de de interesse van de vader in politiek en maatschappij samenhangt.

Daarbij is sprake van een negatieve relatie. Leerlingen met een meer in dergelijke zaken geïnteresseerde vader lijken zich minder voor te bereiden op een internationale toekomst.

Zij verwachten in ieder geval in mindere mate dat ze later een opleiding deels in het buitenland zullen volgen, of dat ze mogelijk in een internationale setting aan het werk zullen gaan.

Houding t.o.v. uitbreiding EU

Tabel 6.4 laat zien dat tto-leerlingen en ELOS-leerlingen gemiddeld eveneens verschillen waar het hun houding ten opzichte van een verdere uitbreiding van de EU betreft. tto-leerlingen zijn minder negatief over uitbreiding van de EU dan ELOS-tto-leerlingen. In bruto verschillen gaat het om meer dan een halve punt op een vierpuntsschaal. Voor de overige factoren werd alleen een positief significante relatie gevonden tussen de gezinssituatie (gescheiden ouder met nieuwe partner) en de attitude t.o.v. uitbreiding van de EU.

Interesse in het leren van talen

De zelfrapportage van ELOS-leerlingen geeft aan dat ze gemiddeld meer interesse hebben in het leren van vreemde talen (c.q. ze zien er relatief meer het belang van in) dan tto-leerlingen. Dat is, zoals eerder aangegeven, vooral het geval in het tweede leerjaar. Uit Tabel 6.4 komt naar voren dat dit echter niet noemenswaardig wijzigt in leerjaar 5. Uit de analyses blijkt verder dat meisjes sterker geïnteresseerd zijn in het verwerven van een moderne vreemde taal dan jongens. Ook heeft de interesse van de vader van een leerling samen met diens interesse in moderne vreemde talen. Leerlingen van politiek geïnteres-seerde vaders hechten meer belang aan het leren van een vreemde taal.