• No results found

Factoren die samenhangen met het vóórkomen van recidive

Waar hangt het optreden van recidive na beëindiging van de tbs mee samen? In paragraaf 3.1.1 zagen we al dat de kans op algemene en ernstige recidive voor de geweldplegers onder de ex-terbeschikkinggestelden ongeveer even groot is als onder de zedendelinquenten (zie figuur 4). Het type delict van de uitgangszaak maakt op het niveau van deze vormen van recidive dus geen verschil. Hoe zit dat met de andere achtergrondkenmer-ken? In deze paragraaf gaan we in op de rol van een aantal persoons- en verblijfskenmerken. We richten ons daarbij op het verband met de ernstige recidive en beperken het beeld tot de laatste cohort van ex-terbeschik-kinggestelden.

3.3.1 Persoonskenmerken

In figuur 7 zijn de percentages ernstige recidive uitgesplitst naar sekse, geboorteland, leeftijd bij uitstroom en aantal eerdere justitiecontacten in de periode van 5 jaar voorafgaand aan de tbs. Van alle mannelijke ex-terbeschikkinggestelden heeft 34% binnen 10 jaar een nieuw justi-tiecontact naar aanleiding van een middelzwaar of zwaar misdrijf. Het verloop van de ernstige recidive onder vrouwelijke ex-terbeschikkingge-stelden is erg grillig. Dit heeft te maken met het lage aantal vrouwen in de onderzoeksgroep. Bij lage aantallen is het beeld niet stabiel en kan men geen harde conclusies aan de uitkomsten verbinden.

De percentages ernstige recidive bij ex-terbeschikkinggestelden die in Nederland zijn geboren zijn hoger dan bij ex-terbeschikkinggestelden met een ander geboorteland. Dit blijkt uit figuur 7. Bij de meeste andere dader-groepen is dit andersom (Wartna, Tollenaar en Blom, 2005). De rol van leeftijd komt wel overeen met de resultaten in andere onderzoeksgroepen. De kans dat ex-terbeschikkinggestelden opnieuw in de fout gaan, is op jonge leeftijd het grootst. Na 6 jaar heeft ongeveer de helft van de ex-terbe-schikkinggestelden jonger dan 25 een ernstig misdrijf gepleegd. Na het zesde jaar wordt het beeld instabiel. In de overige leeftijdsgroepen is de kans op ernstige recidive aanmerkelijk lager.12

Uit nationale en internationale studies blijkt dat de kans op recidive groter is als men al eerder met justitie in aanraking is gekomen.13 Dit is ook het geval bij ex-terbeschikkinggestelden. Voor de meeste van hen was de strafzaak die aanleiding gaf tot de tbs niet het eerste justitiecontact.

12 Van de personen die bij het einde van de maatregel de 50 al waren gepasseerd recidiveerde niemand. Het ging hier slechts om 13 man, daarom staat deze groep niet afgebeeld in de figuur. Bij een toename van het aantal observaties kan het beeld gemakkelijk veranderen.

13 Voorbeelden van grootschalige recidivestudies in binnen- en buitenland zijn: Van der Werff (1983), Block en Van der Werff (1991), Lloyd, Mair en Hough (1994) en Wartna, Tollenaar en Blom (2005). Piquero, Farrington en Blumstein (2003) geven een overzicht van internationaal onderzoek naar het verloop van criminele carrières.

Uit figuur 7 blijkt dat de kans op ernstige recidive groter is naarmate men vaker in aanraking is geweest met justitie. De kans op recidive is verreweg het grootst bij de zogeheten ‘zeer hoogfrequente veelplegers’, personen die in de periode van 5 jaar voorafgaand aan de tbs-maatregel al meer dan tien keer in aanraking kwamen met justitie. 10 jaar na het verstrijken van de maatregel is 66% van deze groep opnieuw vervolgd wegens een middel-zwaar of middel-zwaar misdrijf. De kans op ernstige recidive is het kleinst onder ‘incidentele’ daders, daders die met inbegrip van de uitgangszaak in 5 jaar tijd niet meer dan twee keer met justitie in aanraking kwamen. De andere groepen nemen een middenpositie in.

sekse observatieperiode in jaren 30 40 50 60 70 0 20 10 0 30 40 50 60 70 20 10 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 geboorteland observatieperiode in jaren vrouwen (15) mannen (260)

leeftijd bij uitstroom

observatieperiode in jaren 30 40 50 60 70 0 20 10 0 30 40 50 60 70 20 10 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

aantal eerdere contacten

observatieperiode in jaren 20-24 jaar (17)

25-29 jaar (74) 30-39 jaar (108) 40-49 jaar (63)

11 of meer eerdere justitiecontacten (43) 5-10 eerdere justitiecontacten (49) 3-4 eerdere justitiecontacten (63) 1-2 eerdere justitiecontacten (120) Nederland (207)

overig (68)

percentage recidivisten percentage recidivisten

percentage recidivisten percentage recidivisten

Figuur 7 Prevalentie van ernstige recidive onder ex-terbeschikking gestelden uitgestroomd in de periode 1994-1998; naar sekse, geboorteland, leeftijd bij uitstroom en aantal eerdere justitiecontacten

WODC_230_7.indd Sec3:41

3.3.2 Kenmerken van het verloop van de tbs

In deze subparagraaf gaan we na hoe het verloop van de tbs-maatre-gel samenhangt met de kans op ernstige recidive. Veel informatie over de gang van zaken tijdens de tbs hebben we niet. In de aangeleverde gegevens zijn slechts enkele verblijfskenmerken opgenomen. De volgende aspecten komen aan bod: de duur van de maatregel, het al dan niet vóórkomen van ongeoorloofde aanwezigheid, de vraag of de maatregel werd afgesloten met proefverlof en de wijze van beëindiging van de tbs. Met betrekking tot dit laatste kenmerk bleek in paragraaf 3.2.2 terloops dat het gemiddelde aantal recidivezaken in de groep van wie de maatregel ‘contrair’ werd beëindigd, groter is dan in de groep van ex-terbeschik-kinggestelden waarin het advies van de behandelaars werd gevolgd (zie tabel 8). In deze paragraaf wordt nagegaan of ook het aantal recidivisten groter is.

De duur van de maatregel lijkt geen grote invloed te hebben op de kans op recidive. Dit blijkt uit figuur 8. Na een behandeling van meer dan 10 jaar zijn de percentages lager, maar dit betreft slechts een kleine groep waarvan men bovendien mag aannemen dat deze overwegend uit relatief oude ex-terbeschikkinggestelden bestaat. Het verloop van de recidive na een behandeling met een duur van 5 tot 10 jaar is vergelijkbaar met de recidive na een maatregel die korter dan 5 jaar duurde. In beide gevallen heeft na 10 jaar ongeveer 35% van de ex-terbeschikkinggestelden ernstig gerecidiveerd.

Het verband tussen ongeoorloofde aanwezigheid en de kans op latere recidive is duidelijk. In de laatste cohort bevinden zich nog maar weinig personen die tijdens het verloop van de tbs op enig moment ongeoor-loofd afwezig waren (zie tabel 2), maar zoals mocht worden verwacht laat deze subgroep hogere recidivepercentages zien. Hetzelfde geldt voor de ex-terbeschikkinggestelden die de tbs afsloten vanuit een verblijf in de inrichting. De kans op recidive onder ex-terbeschikkinggestelden die bij beëindiging van de maatregel met proefverlof waren, is lager. Na 10 jaar heeft 29% ernstig gerecidiveerd, tegen 41% in de groep zonder proefverlof. Figuur 8 laat verder zien hoe de wijze van beëindiging van de maatregel samenhangt met recidive. In paragraaf 3.2.2 zagen we al dat het gemid-delde aantal recidivezaken na een contraire beëindiging groter is dan in de gevallen waarin het advies van de inrichting werd gevolgd. Nu blijkt dat er ook meer personen in deze groep recidiveerden. In de groep ex-terbeschikkinggestelden van wie de maatregel tegen het advies van de behandelaars in beëindigd werd, is na 10 jaar 39% voor een ernstig misdrijf vervolgd. Bij niet-contraire beëindigingen is dit 26%.