• No results found

Waar plaatsen we de woning?

3.1 O PHEFFEN VAN GRENZEN

3.1.1 F AMILIE RELATIES EN ROLVERDELING

De relaties tussen zowel de direct betrokken familieleden (wat betreft samen wonen), maar ook met de overige familieleden worden door de situatie beïnvloed. Deze paragraaf gaat in op hoe door de nieuwe woonsituatie het hervormen van thuis gebeurt door het loslaten van grenzen binnen familie relaties.

“Zij vond dat ouders en kinderen niet elkaars schoorsteen mochten zien roken” (Lucy, 16-02-2016). Deze uitspraak van Lucy Vos2 gaat over hoe haar moeder in het begin reageerde op het voorstel van Lucy en haar man om samen te gaan wonen op het erf van Lucy’s moeder. Dit eerste moment waarop het idee door Patrick en Lucy werd voorgelegd en de reactie hierop maakt duidelijk wat voor de betrokkenen behoort tot thuis en hoe dit wel of niet overeenkomt met het samenwonen. Lucy’s moeder heeft vervelende ervaringen gehad in het verleden wat betreft het samenwonen met

38 andere generaties en haar idee dat ouders en kinderen niet zo dicht bij elkaar moeten wonen

waarom ze eerst wat terughoudend was. Finch (1989) schrijft in haar boek op pagina 39 over de fundamenten van ouder-kind support. Hier benadrukt zij dat er een idee heerst dat er gestreefd wordt naar “intimiteit op afstand” (Finch, 1989, p. 39). Ze vervolgt met het benoemen dat ouderen niet een last willen zijn voor hun kinderen en dus hun onafhankelijkheid willen beschermen. Daarnaast stelt Finch (1989) hier dat het gaat over hoe iemand op een onafhankelijke manier oud kan worden terwijl de afstand tot de kinderen correct blijft. In ogenschouw genomen dat Finch dit boek over de familie relaties in Engeland al in 1989 heeft geschreven, is het overeenkomstig met de ideeën van Lucy’s moeder.

In het vorige hoofdstuk is onder meer het loslaten van fysieke grenzen aan de orde geweest. In dit hoofdstuk komt de sociale kant van het ontstaan van afstand tussen in dit geval moeder en kind, aan de orde. Doordat de optie om naar een verzorgingshuis te gaan Lucy’s moeder nog minder aansprak, heeft zij (Lucy’s moeder) het samenwonen geaccepteerd; dit vergde van haar dat zij haar ideeën over het wonen in de nabijheid van haar kind (en gezin) moest bijstellen. Door het opheffen van de fysieke afstand, zoals in het vorige hoofdstuk beschreven, heeft zij haar terughoudendheid over sociale nabijheid en relaties ook laten varen. Waar thuis voor Lucy’s moeder niet (meer) de nabijheid van haar dochter inhield door bovenstaande redenen, was het waarschijnlijk het vooruitzicht op veiligheid en comfort dat zij er toch mee instemde. Om terug te gaan naar Duyvendak(2009); thuis in deze context voor Lucy’s moeder werd opnieuw vormgegeven door de toevoegingen aan haar haven. Door te gaan samenwonen met Lucy en Patrick vergrootte ze haar veilige, comfortabele en voorspelbare plek omdat er nu voor haar altijd hulp en zorg in de buurt was. Daarnaast was het voor haar mogelijk om op haar plek van heaven te kunnen blijven wonen.

Vergelijkbaar met de familie Vos, woont mevrouw Poelman6 bij haar familie in haar voormalige tuin, in een mantelzorgwoning. Zij en haar man kampten met gezondheidsklachten wat een van de redenen was om te gaan samen wonen op het erf met hun zoon en schoondochter. In tegenstelling tot de vorige familie kwam Mevrouw Poelman zelf met het idee om een mantelzorgwoning aan te schaffen. Inmiddels is haar man overleden en nemen de gezondheidsproblemen van mevrouw Poelman toe. In deze familie komt het opheffen van grenzen in de familie relaties naar voren in die zin dat mevrouw Poelman het moeilijk vindt om haar rol als moeder deels op te geven. Wanneer ik

39 haar vraag hoe zij het vindt dat haar zoon en schoondochter voor haar zorgen antwoordt ze :

“Vroeger deed ik zoveel, […] Ik heb altijd gewerkt, en nu kan ik dat niet meer”(Mevrouw Poelman, 26-02-2016).Later herhaalt ze nogmaals dat ze het moeilijk vindt dat ze niets meer kan doen, en slaat op de tafel met haar hand, een traan rolt over haar wang. Mevrouw Poelman is aan de ene kant dankbaar voor de zorg, maar vindt het moeilijk om los te laten en dat ze zelf ‘niets’ kan bijdragen. Vanzelfsprekend zal een belangrijk deel van haar emoties voortkomen uit het verdriet om het loslaten van dingen ‘die je vroeger wel kon’. Daarnaast is voor Mevrouw Poelman deze woonsituatie ook een confrontatie met en bevestiging van haar afnemende rol als degene die het werk verzette. Desrochers & Sargent (2004) wijden hun artikel aan het gebruik van grenzen voor mensen om werk en familie te scheiden. Grenzen zijn gemakkelijker te behouden wanneer rollen gescheiden zijn; in hun artikel gaat het dan om de verschillende rollen die iemand op het werk en thuis heeft. Voor mevrouw Poelman is het die veranderde rolverdeling die onduidelijkheid schept waardoor zij

aanloopt tegen die grenzen. En door de situatie van het samenwonen waardoor haar rol veranderd is ze ook genoodzaakt haar rol deels los te laten. Ook hier komt naar voren dat het loslaten van

grenzen niet altijd een bewuste handeling is om de woonsituatie te doen slagen; het is hier eerder wat de familieleden overkomt. In vergelijkbare zin kwam dit naar voren bij mijn eigen familie. Mijn grootmoeder accepteerde met wat tegenspraak uiteindelijk per week een extra keer gewassen te worden , en dit enkel omdat ze haar kinderen niet ongerust wil maken (Grootmoeder, 17-03-2016). Ook in de familie Peters illustreerde de strubbeling die Anna heeft wanneer haar aangeboden zorg voor haar dochter (en gezin) niet wordt geaccepteerd voor het heroverwegen van haar rol als moeder. Dit zijn alle drie momenten waarop het loslaten van een bepaalde rol onvermijdelijk is. In de bovengenoemde situaties komen de strubbelingen van met name de ouderen wat betreft hun rol binnen de familie in de nieuwe situatie naar voren. Dit betekent echter niet dat de volwassen kinderen hier niet mee te kampen hebben. Ook voor een aantal van de volwassen kinderen kwam tijdens het veldonderzoek aan het licht dat ook zij aanpassingen ondervinden qua rolverdeling en relaties. Dit ging over de relaties tussen het kind en zijn partner (Poelman), of bijvoorbeeld de veranderde band tussen moeder en dochter. De band wordt ervaren als de band tussen twee zussen (Tante en grootmoeder).

Het loslaten van grenzen in de familie relaties en de rolverdelingen is voor alle betrokken familieleden noodzakelijk omdat het hun thuis aangaat. Het leven in nabijheid van elkaar vraagt noodzakelijkerwijs van de families om op sommige momenten oude rolverdelingen op te geven of minder uit te voeren. Wanneer deze stap is gezet worden de familieleden steeds meer onderdeel van zowel hun veilige haven,als hun heaven. Dit gebeurt deels bewust, zoals de stap van het

40 samenwonen te zetten, maar kan ook door de zorgtaken en de gezondheid van de oudere worden gestimuleerd.

3.1.2G

EHOORAPPARAAT

Nadat de eerste stap van het realiseren van het samenwonen heeft plaatsgevonden die voor

sommigen het loslaten van grenzen binnen de familie relaties betekent, is voor sommige families die al te maken hebben met een zorgvraag van de oudere, is de zorg ook een onderdeel van dat loslaten. Dit geldt voor zowel de mantelzorger als de oudere zelf. Voornamelijk de mantelzorgers praten hier over.

Ik loop naar de keuken van mijn tante na een tijdje te hebben gepraat met mijn grootmoeder3 over haar verleden en over het leven dat ze hier leidt bij haar dochter, mijn tante. Een rode draad tijdens het gesprek met haar waren de verschillende spullen die zij mee heeft genomen van haar vorige woning naar hier. Ze vertelde mij over haar kast die van haar moeder is geweest die overleed toen zij nog maar twee jaar oud was. Tijdens dit gesprek hoorde ik telkens een hoge piep, bijna als een soort gefluit, steeds hetzelfde geluid. Ik wist niet of grootmoeder dit zelf ook door had. Daarnaast wist ik niet zo goed waar dit vandaan kwam, maar het leek te komen uit de buurt van haar oren. Af en toe greep ze met haar handen naar oren, en zat ze aan haar gehoorapparaatjes. Ze bewoog ze een beetje heen en weer en gaf er een paar tikjes op met haar vingers, vooral bij haar rechteroor. Na een tijdje besloot ik om nog even bij mijn tante te gaan zitten en zo loop ik door de gang, naar de keuken.

In de keuken zit mijn tante met een kop thee voor haar op de tafel, ze kijkt op wanneer ik binnenkom. Ze vraagt of ik ook wat thee wil wanneer ik tegenover haar ga zitten. Een tijd kletsen we wat over de familie, over vakantie en de moestuin wanneer ik ineens weer aan dat hoge gepiep moet denken. Ik doe het geluid een beetje na om uit te leggen aan mijn tante wat voor geluid ik steeds hoorde toen ik bij grootmoeder zat. Mijn tante vloekt en lacht tegelijkertijd en zegt dan. “Oh shit, dat betekent dat ik die moet schoonmaken […] dat vind ik echt zo’n verschrikkelijk vies klusje”. Niet

41

helemaal zeker wat ik moet zeggen verontschuldig ik mij voor dat ik dat moest melden. Mijn tante lacht en steekt even haar tong uit: “Nee, het moet gewoon gebeuren, maar dat soort dingen weet je niet van tevoren en zijn niet echt leuk om te doen. Daar voegt ze later nog aan toe dat ze het geen klusje vindt waar ze de thuiszorg voor laat komen. (Data van 17-03-2016)

In de situatie hierboven is het lichaamswerk dat de gezondheid van mijn grootmoeder vraagt van mijn tante, voor mijn tante grensoverschrijdend. Volgens Da Roit & De Klerk (2014) is de vieze kant van zorg voorheen door de verzorgingshuizen uit handen genomen van de familie. Door de thuiszorg worden de meeste ‘vieze kanten’ van zorg uitgevoerd, desalniettemin wordt hier mijn tante

geconfronteerd met onverwachte aspecten die wel onder haar verantwoordelijkheid vallen. Mijn tante wordt geconfronteerd met de zorgtaken in haar privé omgeving. Het samenwonen brengt de zorgkant dat verbonden is met de oudere in de omgeving van de familie, dit geval mijn tante. En dit is voor sommige volwassen kinderen en gezinsleden een grensoverschrijdend aspect; de vieze kant van zorg wil niet iedereen meemaken. Voor mijn tante is het schoonmaken van het gehoorapparaat zo’n taak dat haar grenzen omtrent zorg ongewild wordt verlegd omdat zij zich verantwoordelijk voelt om het te doen. Haar vooraf aangegeven grens hierin wordt opgeheven door de benodigde zorg; omdat dit in haar privé omgeving gebeurt kan ze hier vervolgens niet aan ontsnappen. Voor mijn tante betekent dit vervolgens dat binnen haar huis zij activiteiten moet uitvoeren die zij niet prettig vindt.. Als we Duyvendak’s (2009) conditie van thuis als een plek waar favoriete activiteiten worden

uitgevoerd, moeten we daar aan toevoegen dat het ook activiteiten zullen zijn die dit in eerste instantie in gevaar brengen. Haar eerdere thuis wordt in gevaar gebracht door de vieze zorgtaken – het lichaamswerk-, maar uiteindelijk zal zij ook deze taken een plek geven om zo thuis opnieuw te kunnen vormgeven. Het schoonmaken van het gehoorapparaat is het opheffen van haar grens in lichaamswerk om zo het samenwonen voort te zetten en haar thuis met die vieze taken te zien.

Vergelijkbaar met hoe mijn tante lichaamswerk ervaart als grensoverschrijdend, zijn er momenten bij de andere families waar dit ook zo wordt ervaren. Dit ging onder ander over onverwachte momenten van zorg; zoals bij een val of plotselinge ziekte(familie Meijer, en familie Vos). Op deze onverwachte momenten of ontwrichtingen wordt er een beroep op het grenzenwerk gedaan. Shuval et al. (2012) benadrukken dat grenzenwerk juist belangrijk is om “conflicten en dilemma’s te voorkomen” (p. 1318). Zo’n ontwrichting is een plotselinge gebeurtenis waarbij de mantelzorger ongewilde lichamelijke zorgtaken op zich moet nemen.

Ook voor sommige ouderen die bepaalde zorg ontvangen van hun kind of zijn/haar gezin dankzij de nieuwe woonsituatie, is het waarschijnlijk dat dit het opheffen van bepaalde grenzen vergt. Dit is in dit onderzoek echter niet duidelijk geworden, toch is het relevant om de mogelijkheid wel te

42 in meer zorgtaken. Eén van de gezondheidsproblemen die voordoet in een aantal families is

dementie; dit maakte het voor sommige familieleden ook moeilijker om hun grenzen te behouden.