• No results found

Extra informatie

Bij formele ontmoetingen is het bijvoorbeeld in België belangrijk een stevige hand te geven. In Frankrijk bijvoorbeeld niet. de meeste leerlingen zullen aangeven dat hiërarchie erg bepalend is voor hoe je groet. een ouder persoon (of iemand met veel status) begroet je anders dan iemand van je eigen leeftijd. daarnaast speelt gender in veel herkomstlanden een erg belangrijke en zichtbare rol. Vraag daar iedere keer naar omdat het zo ingeslepen is en we het vaak vergeten.

Ook de vorm van lichaamstaal kan verschillen. In een aantal culturen is het gebruikelijk je hand naar je hart te brengen, als je iemand een hand hebt gegeven. Vaak speelt ook religie een rol bij de manier van begroeten. Islamitische leerlingen zullen alleen hun (reine) rechterhand gebruiken bij begroetingen en spreken bij wijze van begroeting bijvoorbeeld de wens uit dat ‘God over je moge waken’.

eventueel ga je dieper in op de betekenis van lichaamstaal door vragen als:

kun je een voorbeeld geven van een gebaar wat je ooit maakte en wat hier in België verkeerd begrepen werd?

Wat valt je op aan de manier van elkaar begroeten in België? Is dat ook zo in jouw land?

Geen hand willen geven

Als er nieuwkomers zijn die het andere geslacht niet de hand willen schudden, is het belangrijk om erop te wijzen dat dit prima in orde is. Hoewel de meeste mensen de neiging hebben om de culturele verschillen te begrijpen, kunnen sommige mensen een handdruk verwachten wanneer ze elkaar ontmoeten, ongeacht hun geslacht. Het is daarom de moeite waard om na te denken over hoe ze met zo’n situatie zullen omgaan en misschien alternatieve vormen van beleefde begroeting zullen vinden. Sommige suggesties kunnen onder meer zijn:

zeggen ‘leuk je te ontmoeten’

Beleefd knikken

de hand op de borst leggen

Lachen

Welcome to school · Lesson x · Footer text

4. Huiswerk

Leerkracht Leg het begrip ‘cultuur’ enigszins uit (zie volgende les). Vraag de leerlingen om thuis op internet of in tijdschriften afbeeldingen te zoeken die passen bij hun cultuur. de leerlingen maken twee leerlingenboekpagina’s met deze afbeeldingen.

Materiaal Werkblad Les 5: Anders of hetzelfde? – Huiswerk.

5. Afronding

Werkvorm kringgesprek.

Leerkracht Praat, aan de hand van de kernwoorden, met de leerlingen na over de les en ga na wat de leer-lingen van de les vonden. Laat ze de evaluatie in het leerleer-lingenboek invullen. Vraag vervolgens wie wil zeggen wat hij of zij vond van de les.

Materiaal Werkblad Les 4: Praten zonder woorden – evaluatie.

Duur 5 tot 10 minuten.

Voorbeeld uit de praktijk

de les bevat veel overlap met de dramales die op onze school gegeven wordt. Ondanks dat zijn de leerlingen opnieuw erg enthousiast. Ook het filmpje vinden ze leuk. Het zorgt voor herken-ning en de leerlingen stellen elkaar en mij allerlei vragen.

Spontaan oefenen we een aantal gebaren. Ik demonstreer zelf een gebaar en vraag de leerlin-gen om reactie. de meeste gebaren worden herkend. de leerlinleerlin-gen benoemen half in het engels, half in het nederlands welke gebaren ik volgens hen uitbeeld: ‘Prima’, zegt Hinda als ik mijn duim omhoog steek. ‘Out!’, zegt Ibrahim als ik met gestrekte arm naar de deur wijs.

dan staat Samuel uit Armenië op en maakt een V-teken met zijn wijs- en middelvinger. ‘Victory’, zegt hij. dit wordt door de rest van de groep beaamd. ‘Peace’, zeg ik, ‘vrede’ en ik schrijf het woord op het bord. Spontaan grijpen sommige leerlingen naar hun leerlingenboek en schrijven het woord van het bord over.

daarna is de klas pas echt enthousiast. Om beurten staan leerlingen op die hun gebaar voor de klas komen voordoen. Soms herkenbare gebaren, soms typische gebaren uit hun eigen cultuur.

de opdracht loopt uit op een soort mondiaal mimespel waarbij iedereen wel een gebaar blijkt te kennen.

46

Welcome to school · Lesson x · Footer text

WeLkOm OP SCHOOL · LeS 4 · PrAten zOnder WOOrden Bijlage Les 4: Praten zonder woorden – Rollenspel

Spelers Situatie

Jongen - Jongen twee jongens zijn vrienden van elkaar en zitten op dezelfde school.

Leerling 1 is de ene jongen en leerling 2 de andere. In de ochtend komen jullie elkaar tegen op de speelplaats. jullie begroeten elkaar.

Meisje - Meisje twee meisjes zijn vriendinnen van elkaar en zitten op dezelfde school.

Leerling 1 is het ene meisje en leerling 2 het andere. In de ochtend komen jullie elkaar tegen op de speelplaats. jullie begroeten elkaar.

Jongen - Meisje twee leerlingen een jongen en een meisje vinden elkaar heel leuk en ten elkaar ’s morgens op de speelplaats.

Jongen - Meisje of Jongen - Jongen

je komt je buurman tegen in de straat. Leerling 1 is een meisje of een jongen die of in de straat woont. Leerling 2 is de oudere buurman. jullie begroeten elkaar.

Meisje - Meisje na een schooldag kom je thuis. je moeder zit op de zetel in de woonkamer.

Leerling 1 is de dochter en leerling 2 is de moeder. jullie begroeten elkaar.

Jongen - Meisje na een schooldag kom je thuis. je moeder zit op de zetel in de woonkamer.

Leerling 1 is de zoon en leerling 2 is de moeder. jullie begroeten elkaar.

Jongen - Meisje na een schooldag kom je thuis. je vader zit op de zetel in de woonkamer. Leerling 1 is de dochter en leerling 2 is de vader. jullie begroeten elkaar.

Jongen - Jongen na een schooldag kom je thuis. je vader zit op de zetel in de woonkamer. Leerling 1 is de zoon en leerling 2 is de vader. jullie begroeten elkaar.

Jongen - Meisje Op zaterdag ga je boodschappen doen. In de supermarkt kom je de juffrouw tegen. Leerling 1 is een jongen uit de klas. Leerling 2 is de juffrouw. jullie begroeten elkaar.

Meisje - Meisje Op zaterdag ga je boodschappen doen. In de supermarkt kom je de juffrouw tegen. Leerling 1 is een meisje uit de klas. Leerling 2 is de juffrouw. jullie begroeten elkaar.

Jongen - Meisje je Belgische buurmeisje is jarig en jij bent uitgenodigd. je komt binnen en ziet je buurmeisje met ouders en andere familie en vrienden in de woonkamer staan. Leerling 1 is de jongen en leerling 2 is het Belgische buurmeisje. je feliciteert haar.

Meisje - Jongen je Belgische buurjongen is jarig en jij bent uitgenodigd. je komt binnen en ziet je buurjongen met ouders en andere familie en vrienden in de woonkamer staan. Leerling 1 is het meisje en leerling 2 is de Belgische buurjongen. je feliciteert hem.