• No results found

Externe uitvoerende regie: Kernnetwerken jeugdhulpverlening

Regierol gemeente

3.2.4 Externe uitvoerende regie: Kernnetwerken jeugdhulpverlening

Ter uitvoering van de nota Integraal Jeugdbeleid bestaan sinds een jaar drie kernnetwerken of casuïstiek overleggen: het kernnetwerk in Vlijmen (bestaat sinds twee jaar), in Drunen en in Heusden. Door het regelmatig bijeenbrengen van professionals onder leiding van een onafhankelijke voorzitter, worden zij in de gelegenheid gesteld informatie uit te wisselen over jeugdigen met problemen. In gezamenlijkheid kunnen besluiten welke hulp het beste is voor het kind en het gezin en kan snel worden ingegrepen.

In de Kernnetwerken Jeugdhulpverlening nemen de volgende partijen deel:

 Algemeen Maatschappelijk Werk

 Primair onderwijs en Voortgezet onderwijs

 Peuterspeelzaalwerk (PSW) en Kinderopvang

 Thuiszorg

 GGD

 Politie

 Sphinx (jongerenwerk)

 Bureau Jeugdzorg

 Leerplichtconsulent gemeente Heusden

38 Zo nodig worden ook andere organisaties uitgenodigd. Dit zijn: Halt, de GGZ, Stichting MEE en de Raad voor de Kinderbescherming. Schematisch weergegeven:

kernnetwerk

Boven de drie casuïstiek overleggen is een beleidsgroep geformeerd. In deze beleidsgroep worden afspraken gemaakt die nodig zijn om de samenwerking op uitvoerend niveau te faciliteren en de waarborgen en wordt sinds kort voorgezeten door de wethouder.

Beleidsgroep

Afbeelding 3: organisatiestructuur kernnetwerken jeugdhulpverlening en beleidsgroep

Het doel van de Kernnetwerken is “om vroegtijdig problemen bij kinderen of jongeren te signaleren en te voorkomen dan wel werken aan een oplossing” (Brochure kernnetwerk).

39 De netwerken staan onder voorzitterschap van een coördinator, een onafhankelijke voorzitter die de voortgang bewaakt en rapporteert aan de gemeente. Deze coördinatie wordt door de gemeente ingekocht bij Juvans (organisatie voor maatschappelijk werk). De afspraken tussen de partijen in het netwerk zijn vastgelegd in een convenant. Ieder netwerkoverleg vindt eenmaal in de zes weken plaats. Tijdens dit overleg bespreken de partners de signalen die zij hebben opgevangen. Het kan gaan over alle signalen die erop duidelijk dat de ontwikkeling van een kind wordt gehinderd, onder andere: schoolverzuim, pesten, mishandeling, alcoholgebruik, gokken of opvoedproblemen. De partners bespreken dan wat het beste plan van aanpak is en spreken af wie de verantwoordelijkheid heeft en actie onderneemt.

In een bijeenkomst met het Kernnetwerk in Vlijmen is ten behoeve van dit onderzoek aan de hand van een casus (zie bijlage 4) de samenwerking tussen de ketenpartners en de rol van de gemeente in zowel deze specifieke casus als in het algemeen geanalyseerd. De specifieke bevindingen bij deze casus zijn opgenomen in genoemde bijlage 4. Voor dit onderzoek is relevant welke bevindingen in het algemeen van toepassing zijn op het jeugdbeleid in de gemeente Heusden.

Deze zijn onderstaand geclusterd per schakel in de keten (signaleren, beoordelen, interveniëren).

Signaleren

 Onzekerheid over gevolgen van risicomeldingen. Wanneer moet je melden en waar? Melden is met name moeilijk voor organisaties die slecht zicht hebben op de gevolgen van een melding.

Scholen zijn daarbij bang voor reputatieschade. Problemen op school met leerlingen worden daarom nog wel eens ‘onder de pet gehouden’. Scholen informeren vaak wel bij de politie, maar doen zelden echt aangifte. Met andere woorden: een aantal partners in het veld volgt niet het advies van de andere partners in het netwerk op.

 Professionalisering van de individuele organisaties. De directe deelnemers in het netwerk worden steeds professioneler in het samenwerken en interveniëren. Er zijn echter ook nog veel collega’s binnen de eigen organisaties die hiermee niet vertrouwd zijn. Docenten proberen vaak eerst zelf hun leerlingen te helpen. Daardoor komen jeugdigen met (ernstige) problemen vaak pas laat in beeld van de juiste professionals.

Beoordelen

 Verschillende expertise, verschillende meningen. De verschillende visies van professionals en hun verschillende expertise leiden tot verschillende beslissingen. Dit gebeurt zowel tussen instellingen in het netwerk als met de overige partijen in de jeugdketen.

 Dezelfde ‘taal’ spreken. De professionals gaan steeds meer dezelfde ‘taal’ spreken. Met name Bureau Jeugdzorg geeft aan dat hierin afgelopen tijd grote vorderingen zijn gemaakt.

Interveniëren

 Zorgmijdende gezinnen. Hulp zoals de partners in het netwerk verlenen, is niet verplicht. Als er geen zorgvraag is en als ouders en jeugdigen hulp weigeren kunnen de partners in de praktijk weinig tot niets doen.

40

 Mandaat. Het netwerk heeft geen mandaat. Als iedereen ‘iets’ vermoedt en de partners samen over de puzzelstukjes beschikken, kan het netwerk als geheel nog niets: alleen de individuele organisaties kunnen acties ondernemen. Elkaar tijdens netwerkbijeenkomsten aanspreken op afgesproken acties is volgens de deelnemers in de praktijk slechts tot op zekere hoogte effectief.

Regie/coördinatie

 Kosten van deelname aan overleg. De aanwezigheid van deelnemers in de netwerken vraagt om investering van de individuele organisaties. De vraag bij de deelnemers is of de gemeente de partners niet met een vergoeding tegemoet zou moeten komen.

 Doelverschuiving. De netwerken hebben als doel de vroegsignalering beter te organiseren.

Maar steeds meer zeer complexe casus komen op de agenda van het netwerk. Dit wordt mede veroorzaakt doordat de partners in het overleg elkaar steeds beter weten te vinden. Zij

organiseren waar nodig een bilateraal overleg. Dat is een positief gevolg omdat snel wordt gesignaleerd en gehandeld. De complexe casuïstiek, zoals de casus die is besproken, blijft dan over. Het netwerk is daarvoor niet voldoende geëquipeerd.

 Schoolmaatschappelijk werk. SMW heeft op verschillende scholen zijn vruchten afgeworpen. Er is echter volgens de deelnemers niet genoeg geld beschikbaar gesteld door de gemeente om SMW op alle scholen aan te bieden.

 Ketensamenwerking met het onderwijs (zowel primair als voortgezet onderwijs) moet verder worden verbeterd op zowel zorg als veiligheid.

 Gezinscoaching. Er is geen gezinscoaching-regeling in de gemeente Heusden. AMW neemt deze rol redelijk vaak op zich, maar heeft hiervoor volgens de deelnemers te weinig uren ter beschikking.

 Bewaking voortgang. Er is geen bewaking op de uitvoering van de afspraken die de partners in het netwerk met elkaar maken. Er is geen verslaglegging over de voortgang: een gemis voor het netwerkoverleg. Dit is voornamelijk het gevolg van (de wijze van omgaan met) privacyregels.

De ketenpartners hebben tot slot bovenstaande punten geprioriteerd in een top vier van verbeterpunten. Inzetten van gezinscoaching, ketensamenwerking met het onderwijs, meer

bevoegdheden voor het netwerk en professionalisering van de individuele organisaties zijn volgens de partners de belangrijkste verbeterpunten.